NietWeten.nl

Wit wat je weet met het...

WITBOEK ADVAITA

Driehonderddertig deuren naar non-dualiteit

Non-dualisme zonder dogma's

Advaita vedanta, geloof je het Zelf? Zin en onzin van het non-dualisme. Non-dualiteit als vrijplaats tussen hemel en aarde.

Woord: Hans van Dam

Beeld: Lucienne van Dam

Deel 6 van de Agnosereeks

Laatst bijgewerkt op dinsdag 23 januari 2024 om 15:37

Het Witboek Advaita als paperback


Cover van het Witboek Advaita.

Snelmenu

Inhoud

1. Het Witboek Advaita: een vraagteken bij ieder onderscheid

Dubbelhartige dwaalteksten over de dualiteit van non-dualiteit en de non-dualiteit van niet-weten.

Boeken over advaita vedanta zijn saai. Ze lijken sprekend op elkaar, net als hun schrijvers. Vaak is zo'n boek niet meer dan een serie afgezaagde satsangfragmenten lukraak achter elkaar geplakt. Heb je er één gelezen, dan heb je ze allemaal gelezen.

Mijn Witboek Advaita is anders. Ik ga uit van de letterlijke betekenis van advaita (niet-twee) en vedanta (het einde van de wijsheid).

Voor mij is advaita geen idealistisch monisme maar een vraagteken bij ieder onderscheid.

Voor mij is vedanta geen nieuwe wijsheid maar een radicaal niet-weten.

Voor mij is non-dualiteit geen absolute waarheid maar een vrijplaats tussen hemel en aarde.

Geloof je het Zelf? Dat is nergens voor nodig.

Non-dualisme zonder dogma's? Het kan.

Deuren naar non-dualiteit? Loop ze plat.

Wit wat je weet met het Witboek Advaita.

2. Tweeëntwintig vragen over advaita

Ben jij een kenner of de kenner? Test je Zelf!

Wat is advaita?

Wat is vedanta?

Wat is non-dualiteit?

Wat is non-dualisme?

Is non-dualisme onzin?

Wat is de kosmische grap?

Ben je iemand of niemand?

Ben je de persoon of het zelf?

Ben je de doener of de getuige?

Is de wil vrij of lijkt dat maar zo?

Is advaita een geloof of de waarheid?

Waarom moet je betalen voor satsang?'

Waar vind je de deur naar non-dualiteit?

Is alles een, niet-twee, twee, veel of geen?

Wat is het verband tussen advaita en agnose?

Is het zelf alles of is het de volgende persoon?

Hoe kan de ene afgescheiden raken van zichzelf?

Is realisatie een kwestie van zien of van doorzien?

Is het de persoon die je moet doorzien of het denken?

Is ieder onderscheid een illusie of is dat ook een illusie?

Is Bewustzijn een product van het denken of de voorwaarde ervan?

Is non-dualisme een heilsweg naar Bewustzijn of een denkweg uit de mind?

Tweeëntwintig sleutelvragen die ik allemaal beantwoord, dat wil zeggen bevraag, in dit Witboek Advaita.

Nieuwsgierig geworden? Dan zou ik maar gauw verder lezen.

Weet je alles al? Dan zou ik maar gauw verder lezen.

3. Tussen de titels vind je de deur naar non-dualiteit

Voor lezers die nooit verder komen dan de boektitel.

Titelitis

Een boek een naam geven is lastig. Lastiger dan een kind een naam geven, wou ik zeggen, maar dat weet ik niet, want ik heb geen kinderen. Had ik ze wel dan zou ik ze gewoon nummeren. 'Nummer twaalf, hou je mond!' en nummer dertien is de hond.

Voor sommige auteurs is de boektitel een probleem omdat ze geen idee hebben. Voor mij is de boektitel een probleem omdat ik teveel ideeën heb. Titelitis.

Uiteindelijk heb ik gekozen voor de titel Witboek Advaita, de ondertitel Non-dualisme zonder dogma's en het motto Non-dualiteit, vrijplaats tussen hemel en aarde.

Cover van het Witboek Advaita.

Sommige alternatieve titels vond ik te goed om ongebruikt te laten. Ik heb ze voor een stukje gebruikt of er een stukje bij geschreven, bijvoorbeeld:

Advaita als agnose

Advaita is niet vastzitten

Non-dualisme als tussenweg

Non-dualisme is het denken doorzien

Advaita is geen onderscheid weten te maken

Illusies in Bewustzijn en Bewustzijn als illusie

Andere titelkandidaten hebben geen plek in dit boek weten te veroveren:

Golven naar de zee dragen

Non-dualisme voor nitwits

Dromen van de Werkelijkheid

Waarom non-dualiteit dualistisch is

Dromen van het einde van het dromen

Non-dualisme, je moet er niet aan denken

Seks verkoopt

Seks verkoopt, zeggen ze. Groot was de verleiding om de titels van de dwaalteksten Opstekers voor klein geschapen mannen en Gedachte-experimenten voor groot geschapen mannen pontificaal op de cover van het Witboek Advaita te zetten.

Tussen lekker en vies vind je de deur naar non-dualiteit leek me ook wel wat. Non-dualiteit is lekker vies, net als het leven zelf.

Cover van het Witboek Advaita met een heleboel titels erop.

Uiteindelijk maakt het niet uit wat je op een boek over non-dualiteit zet. Iedere titel is misleidend. Tussen de titels vind je de deur naar non-dualiteit.

Het maakt ook niet uit wat je in een boek over non-dualiteit zet. Iedere regel is misleidend. Tussen de regels vind je de deur naar non-dualiteit.

4. Disclaimer voor het Witboek Advaita

Schijngesprekken met schijnleraren over een pot nat.

Veel dialogen en de meeste correspondenties in het Witboek Advaita zijn geïnspireerd door echte gesprekken en briefwisselingen. Met leken en kenners, en met (ex-)advaitaleraren, die hier zoals al mijn gesprekspartners, reëel of illusoir of iets ertussenin, onder pseudoniem verschijnen of naamloos blijven.

De dialoogjes tussen mij en Patricia de Martelaere, Henk Feltkamp, Douwe Tiemersma, Jiddu Krishnamurti, Philip Renard, Nisargadatta, Unmani, Paul Smit, Tony Parsons, Jan van Delden, Jan van Rossum en Jan van den Oever hebben nooit plaatsgevonden, behalve in mijn gedachten.

Dat vinden ze vast geen probleem. Volgens hen bestaan we zelf ook niet, behalve in onze gedachten. Volgens hen bestaan gedachten ook niet, behalve als rimpelingen in de oceaan van Bewustzijn.

Wat als dat ook maar een gedachte is? Dan is het allemaal één pot nat. Niet twee.

En als dat ook maar een gedachte is?

5. Wat je minstens moet weten over advaita

Waarin de auteur van het Witboek Advaita zichzelf onbeschaamd aanprijst.

'Wat weet jij eigenlijk van advaita, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

6. Basisbegrippen: (non-)dualisme, (non-)dualiteit, advaita

dualisme

1. de metafysische leer dat de werkelijkheid uit twee onherleidbare substanties bestaat, stof en geest

2. iedere tweedeling, meestal een tegenstelling, zoals mannelijk versus vrouwelijk, lichaam versus geest, tijdelijk versus eeuwig, wijs versus dwaas, menselijk versus goddelijk

3. iedere indeling, ongeacht het aantal hokjes, bijvoorbeeld de Systema naturae van Carl Linnaeus

4. verdelend denken

bijvoeglijk naamwoord: dualistisch

persoonsvorm: dualist

non-dualisme

1. de Indiase leer dat ieder onderscheid illusoir is, dat alle verschijnselen, waaronder wijzelf, voorbijgaande manifestaties zijn in het absolute (Brahman, Bewustzijn), waarin geen verschillen of tegenstellingen bestaan

spellingsvariant: nondualisme

synoniemen: advaita, advaitavada, advaita vedanta, advaitisme

bijvoeglijk naamwoord: non-dualistisch

persoonsvorm: non-dualist

Letterlijk genomen is 'non-dualisme' alleen maar een ontkenning van dualisme, maar als leer is non-dualisme een bevestiging van het monistisch idealisme.

Monistisch idealisme is de naam van een uitgebreide familie van filosofische dogma's, waaronder de zijnsleer van Parmenides, het spiritualistisch idealisme van Berkeley, het transcendentaal idealisme van Kant en het absoluut idealisme van Hegel.

2. (in de Agnosereeks) wat er overblijft van het orthodoxe non-dualisme wanneer je daaruit alles verwijdert dat op onderscheidingen is gebaseerd

Wat er dan wel overblijft? Niet-weten. De lege leer.

dualiteit

tweeheid

non-dualiteit

de onderliggende eenheid van de schijnbaar menigvuldige werkelijkheid

De non-dualiteit van het absolute wordt aan het oog onttrokken door de dualiteit van het relatieve.

Realisatie is leven in non-dualiteit.

advaita vedanta

non-dualisme

Sanskriet, a- (niet) + dvaita (tweeheid) + veda (wijsheid) + anta (einde).

Advaita vedanta betekent letterlijk dus: niet-twee, het einde van de wijsheid, of het einde van de Veda's (de vedische geschriften).

advaitavada

de leer van advaita

Sanskriet, advaita + vada (leer)

synoniem: advaitisme

advaitavadin

iemand die de advaitavada aanhangt

synoniem: advaitist

7. Woordenboek niet-weten: adualiteit

Hoe je van een kater een poes maakt.

Denken als een lavalamp

Adualiteit is een mooi woord. Korter dan non-dualiteit, zonder koppelteken en met een minder expliciete ontkenning (a- in plaats van non-). Om soortgelijke redenen heb ik jaren terug het woord agnose (a- + gnosis) in gebruik genomen als synoniem voor niet-weten, en daar heb ik nooit spijt van gekregen.

Een mooi woord ja, heel geschikt als synoniem van non-dualiteit. Of ik kan er een eigen draai aan geven, dat ligt me meer. Ik heb beide uitgeprobeerd in alternatieve versies van dit Witboek Advaita, en de tweede optie beviel me het best.

Al jaren heb ik behoefte aan een woord dat zoiets betekent als non-dualiteit op agnostische grondslag. Daarmee bedoel ik het soort niet-tweeheid dat zich aan je voordoet als je het niet meer weet. Als je geen onderscheid meer weet te maken, of tenminste de onderscheidingen die spontaan in je opkomen bij nader inzien niet kunt bevestigen. Onderscheidingen als goed en slecht, lekker en vies, stof en geest, eenheid en veelheid, wezen en verschijningsvorm, subject en object, man en vrouw, homo en hetero, blank en zwart, dik en dun. Ik gebruik ze de hele dag, maar als ik erover na ga denken raak ik in de war.

Waar houdt het subject op en begint het subject? Hoe kan het dat een en dezelfde gebeurtenis goed is in het ene opzicht en slecht in het andere? Hoe kan ik als verstokte hetero homoseksuele gevoelens hebben? Hoe weet ik dat stof meer is dan een idee of dat geest meer is dan een bijverschijnsel van stof? Hoe weet ik of ik een vrije wil heb of overgeleverd ben aan de elementen? Of ik een persoon ben of een lege huls? Ik weet het niet. Hoe langer ik erover nadenk, hoe minder ik het weet. Ik kom er niet uit.

Als je je woorden niet meer uit elkaar weet te houden, en je daarin kunt ontspannen, wordt je denken plastisch, je geest een lavalamp waarin begrippen onophoudelijk in elkaar overvloeien, samenballen, uiteenvallen en weer nieuwe combinaties aangaan zonder ooit uit te harden tot vaste vormen.

De onverdeeldheid van het dwijze denken

Onder adualiteit versta ik in dit boek de onverdeelheid van het dwijze denken. De buigzaamheid ervan. De kneedbaarheid.

Het denken van de agnost is aduaal. Niet-twee. Niet-een. Niet telbaar.

Non-dualiteit gaat ook over onverdeeldheid, maar dan van de werkelijkheid. Volgens het non-dualisme is de realiteit non-duaal. Niet-twee. Eén.

Non-dualiteit is zijnsleer, metafysica. De doorgeredeneerde leer dat alles Brahman is, Bewustzijn – wij ook.

Adualiteit is kenleer, psychologie. Een overweldigend gevoel van niet-weten wie of wat of dat we zijn.

Non-dualiteit is dogmatisch, adualiteit is adogmatisch.

Non-dualiteit is kennis, adualiteit is niet-weten.

Wel een beetje raar natuurlijk om onderscheid te maken tussen non-dualiteit en adualiteit in een boek over a-dvaita, niet-twee.

Denk er maar niet te diep over na, voor je het weet raak je het kwijt.

En dat is adualiteit.

Waarom geen adualisme?

Had ik het woord adualiteit in gebruik genomen als synoniem voor non-dualiteit, dan had het voor de hand gelegen om het woord adualisme te gebruiken als synoniem voor non-dualisme.

Nu adualiteit gekoppeld is aan niet-weten, ligt dat een stuk moeilijker. Niet-weten is geen isme, dus ook geen adualisme.

Natuurlijk kan ik adualisme definiëren als de lege leer, maar dat is de kater op de poes binden. Dan ga je mij meteen zien als een adualist die het adualisme aanhangt, en even later, associatief, als een non-dualist die het non-dualisme aanhangt.

Nu heb ik best een zwak voor het non-dualisme, maar alleen voor zover het aduaal is, niet als dogmatisch monisme.

Vandaar dat je in dit Witboek Advaita en in de hele Agnosereeks het woord adualisme niet zult aantreffen. Zonde, zo'n mooi woord. Kan jij er wat mee? Voel je vrij. Maar denk erom, je bent niet de eerste.

Zo gebruikte de psycholoog Jean Piaget het woord adualisme al om het ontwikkelingsstadium van het kind aan te duiden waarin het nog geen onderscheid weet te maken tussen zichzelf en de wereld.

Aansluitend bij de genetische epistemologie zou je adualisme kunnen definiëren als het ontwikkelingsstadium van de volwassene waarin deze weigert het onderscheid tussen zichzelf en de wereld nog langer te erkennen. Noem het een terugkeer naar de oorspronkelijke staat, haal wat oude herinneringen van stal over hoe je als kind al het licht hebt gezien en de kater is de poes.

8. Tussen lekker en vies vind je de deur naar adualiteit

Waarin we ontdekken dat spiritualiteit geen droge kost is.

Lekker of vies?

Meester Tussen zegt:

Denken in termen van dit tegenover dat is dualistisch. Dualistisch is een ander woord voor simplistisch. Neem nou het onderscheid tussen lekker en vies.

Wat lekker is als je dronken bent is je vies als je nuchter bent of omgekeerd.

Wat lekker is tijdens je zwangerschap is vies na je bevalling of omgekeerd.

Wat lekker is als je het herkent is vies als je niet weet wat het is of omgekeerd.

Wat lekker is bij het opstaan is vies bij het slapengaan of omgekeerd.

Wat lekker is in het donker is vies in het licht of omgekeerd.

Wat lekker is als kind is vies als volwassene of omgekeerd.

Wat lekker is in gedachten is vies in de praktijk of omgekeerd.

Wat lekker is voor maden is vies voor mensen of omgekeerd.

Wat lekker is als je heet bent is vies als je koud bent.

Wat lekker is als je honger hebt is vies als je vol zit.

Wat lekker is voor de een is vies voor de ander.

Wat lekker is met de een is vies met de ander.

Wat lekker is in de ene cultuur is vies in de andere.

Wat lekker is in het ene opzicht is vies in een ander.

Wat lekker is kan tegelijkertijd best vies zijn.

Wat niet vies is hoeft nog niet lekker te zijn.

Lekker vies!

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is lekker of vies van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan lekker en vies in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken? Kenmerken ze het object of het subject? Zijn ze relatief of absoluut?

Of is het onderscheid tussen relatief en absoluut, tussen object en subject, tussen woord en zaak, tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen lekker en vies vind je de deur naar adualiteit.

Erotisch fantasiefiguur.
^ Adualiteit is lekker vies.

9. Wat is dualisme en waartegen ageert het non-dualisme?

Advaita zonder Atman of Brahman.

De Sanskriet term advaita vedanta is een verkorting van a-dvaita veda-anta en betekent letterlijk niet-tweeheid wijsheid-einde.

Advaita vedanta, non-dualisme, is de tegenhanger van dvaita vedanta, dualisme.

Het woord dualisme kan naar verschillende ideeën verwijzen:

Dat de mens uit twee onherleidbare substanties bestaat, lichaam en geest.

Dat de werkelijkheid uit twee onherleidbare substanties bestaat, stof en geest.

Dat de werkelijkheid uit twee onherleidbare tegenpolen bestaat, subject en object.

Dat de werkelijkheid uit paren van tegenstellingen bestaat: yin versus yang, satan versus god, het mannelijke versus het vrouwelijke, heerszucht versus overgave.

De Indiase leer dvaita vedanta heet dualistisch omdat de persoonlijke ziel, het persoonlijke bewustzijn, Atman, volgens deze hindoeïstische vedantaschool absoluut gescheiden zou zijn van de alziel, het albewustzijn, Brahman.

Volgens een andere Indiase leer met maar één letter meer, de advaita vedanta, is de individuele ziel, Atman, geen andere dan de alziel, Brahman.

In westerse varianten van de advaita vedanta zijn de uitheemse begrippen Atman en Brahman uit beeld verdwenen.

Wij zijn kennelijk meer geïnteresseerd in de relatie tussen ik en de wereld, in de relatie tussen gedachte en werkelijkheid en in het deconstrueren van dualistische denkgewoontes.

Dat zijn ook de hoofdthema's van het Witboek Advaita en van de Agnosereeks.

10. Meester tussen Atman en Brahman

Om het hypostaseren* af te leren, 1.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen Atman en Brahman?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen Atman en Brahman?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen Atman en Brahman?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen Atman en Brahman?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen Atman en Brahman?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen Atman en Brahman?

Leerling: Wat is Atman wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is Atman wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is Brahman wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is Brahman wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

* zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Hypostase

11. Advaita in een notendop

Wat ben je liever, afgescheiden of eenzaam?

Calimerotaal

Eind vorige eeuw, toen de belangstelling voor spiritualiteit door de aanstaande millenniumwisseling op een hoogtepunt verkeerde, is de hindoeïstische terminologie van de advaita vedanta in onze contreien omgezet in calimerotaal voor calimeromensen.

Atman en Brahman werden kleine ik en grote ik. Het ego en het zelf. De doener en de getuige. Het gekende en de kenner. Niet direct wat de Indiërs verstaan onder Atman en Brahman, maar zo ontstond er iets nieuws dat wij kunnen begrijpen als iets ouds.

Op vergelijkbare wijze werd de non-dualistische kosmologie vereenvoudigd tot een nieuwetijdse psychosofie met de volgende strekking:

Wie zich identificeert met zijn persoon is het overzicht kwijt. Hij is afgescheiden geraakt van het universele zelf.

Hij is ten onrechte gaan geloven dat hij een klein radertje is in het reusachtige mechaniek van een stoffelijke wereld. Die al bestond voordat hij werd geboren en blijft bestaan nadat hij is overleden.

Afgescheidenheid is een illusie. In werkelijkheid bevind jij je niet in de wereld, maar bevind de wereld zich in jou. Jijzelf ben het ene Bewustzijn (de Bron, Openheid, Liefde, God, het Ene, de Ene, Essentie).

In dat universele Bewustzijn verschijnen jouw persoon, de wereld en je zoektocht naar jezelf en naar de zin van het leven, als een verhaal in een boek, een film op een doek.

Je bent niet het verhaal maar het boek. Niet de film maar het doek. Niet het gekende maar de kenner. Of eigenlijk allebei, het gekende is een manifestatie van de kenner.

Ook stof is een gezicht van de geest. Een droom waar een eind aan komt. Rozen verwelken, schepen vergaan, maar Bewustzijn blijft altijd bestaan.

Dit beseffen heet verlichting, ontwaken, realisatie van het ware zelf.

Ziedaar advaita in een notendop, een tweede kan je er niet mee vullen.

Dogma's

Hoe je advaita ook verpakt, als religie, filosofie of psychologie, hoe je het ook beschrijft, in de gedragen terminologie van de klassieke geschriften, in de jubeltaal van bejaarde nieuwetijdskinderen of in hedendaagse hapklare Happinezbrokjes, de centrale dogma's liggen onwrikbaar vast:

Het dogma van de absolute eenheid van het schijnbaar menigvuldige.

Het dogma van het geestelijke karakter van het schijnbaar stoffelijke.

Metafysisch gezien is advaita dus een idealistisch monisme. Geen non-dualisme, in de letterlijke zin van het woord.

Je kan advaita ook fatalistisch solipsisme noemen. Dan is de film een doekje voor het bloeden. Met in de hoofdrol en in alle bijrollen, in de rekwisieten en in alle locaties, het eenzame universum als tijdloze toeschouwer van zichzelf.

Nou, wat ben je liever, afgescheiden of eenzaam?

12. Wie is Meester Tussen?

Eerste kennismaking met de Tussenmeester.

Uw gastheer (m/v) in het Witboek Advaita is Meester Tussen, en dit is zijn pasfoto:

Vergeelde pasfoto van het onmogelijke hoofd van Meester Tussen.
^ Pasfoto van Meester Tussen.

Is er in dit boek een meester aan het woord dan is het meestal Meester Tussen. Is er geen meester aan het woord dan is het meestal Meester Tussen. Kan niet missen.

Behalve een pasfoto bestaat er ook een postzegel van Meester Tussen. Die heeft een vaste waarde van nul cent, maar hij is verkrijgbaar in alle kleuren van de regenboog. Zolang je er niet aan likt blijft hij niet kleven en behoudt hij zijn waarde.


^ Postzegelvel met de beeltenis van Meester Tussen in tien verschillende tinten.

Los van zijn postzegel kan je Meester Tussen herkennen aan zijn gedrag:

Hij gaat er steeds van tussen.

Hij leest tussen de regels door.

Hij zeilt tussen de klippen door.

Hij krijgt overal spelden tussen.

Hij hangt tussen hemel en aarde.

Hij spreekt tussen neus en lippen.

Hij vist tussen de mazen van het net.

Hij neemt iedereen ertussen, ook zichzelf.

Hij houdt het midden tussen mal en dwaas.

Tussentypes zijn niet eenvoudig te typeren, maar wel niet-tweevoudig: Meester Tussen is vlees noch vis.

De spirituele naam van Meester Tussen is Meester Tussen. In het geboorteregister heet hij Adelbert Interim.

13. Advaita voor postzegelverzamelaars

Elf zegels om te verbreken.

Meester Tussen zegt:

Non-dualisme is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Non-dualiteit is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Het ego is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Het zelf is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Leraren zijn postzegels. Zodra je eraan likt blijven ze kleven en verlies je je vrijheid.

Geschriften zijn postzegels. Zodra je eraan likt blijven ze kleven en verlies je je vrijheid.

Begrippen zijn postzegels. Zodra je eraan likt blijven ze kleven en verlies je je vrijheid.

Kennis is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Wijsheid is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Niet-weten is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Vrijheid is een postzegel. Zodra je eraan likt blijft hij kleven en verlies je je vrijheid.

Non-dualisme, non-dualiteit, het ego, het zelf, leraren, geschriften, begrippen, kennis, wijsheid, niet-weten, vrijheid – zolang je er niet aan likt blijven ze niet kleven en behoud je je vrijheid.

14. Tussen tafel en stoel vind je de deur naar adualiteit

Zoek en je zal tussenvormen vinden.

Tafel

Wat maakt een tafel tot een tafel? Wat is het wezen van de tafel? Wat hebben alle tafels gemeen? Niets. Ga maar na.

Niet alle tafels hebben poten. Niet alle tafels hebben bladen.

Niet alles met een blad is een tafel. Niet alles met poten is een tafel.

Niet alle tafels zijn geschikt om aan te zitten. Niet alle tafels zijn geschikt om iets op te zetten.

Niet alles waar je iets op kan zetten is een tafel. Niet alles waar je aan kan zitten is een tafel.

Er is niets wat alle tafels gemeenschappelijk hebben.

Stoel

Wat maakt een stoel tot een stoel? Wat is het wezen van de stoel? Wat hebben alle stoelen gemeen? Niets. Ga maar na.

Niet alle stoelen hebben zittingen. Niet alle stoelen hebben rugleuningen. Niet alle stoelen hebben armleggers. Niet alle stoelen hebben poten.

Niet alles met een zitting is een stoel. Niet alles met een rugleuning is een stoel. Niet alles met armleggers is een stoel. Niet alles met poten is een stoel.

Niet alle stoelen zijn geschikt om op te zitten. Niet alles waar je op kan zitten is een stoel.

Er is niets wat alle stoelen gemeenschappelijk hebben.

Tafelstoel, stoeltafel

Kan een tafel ook een stoel zijn? Moeten we het dan een tafel, een stoel, een tafelstoel of een stoeltafel noemen?

Wat is het wezen van de stoeltafel? Wat hebben alle stoeltafels gemeen? Kan een tafel ook geen stoel zijn? Kan een stoel ook geen tafel zijn?

Is er een vierdeling mogelijk van tafels die beslist geen stoel zijn, stoelen die beslist geen tafel zijn, stoelen die beslist tafels zijn en dingen die beslist geen stoel of tafel zijn? Wat zijn daarvan de wezenlijke kenmerken, wat de bijkomstige?

Zoek en je zal tussenvormen vinden.

Drie stoelen rond een tafel die ook een stoel is.
^ Stoeltafel.

Tussen tafel en stoel vind je de deur naar adualiteit

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is een tafel of een stoel van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan tafels en stoelen in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken? Kenmerken ze het object of het subject? Zijn ze relatief of absoluut?

Of is het onderscheid tussen relatief en absoluut, tussen object en subject, tussen woord en zaak, tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen tafel en stoel vind je de deur naar adualiteit.

zie https://nl.abcdef.wiki/wiki/Family_resemblance

15. Adualiteit is de essentie van advaita

Alle land niemandsland.

Advaita vedanta gaat over onderscheidingen, dualiteiten, tegenstellingen, verschillen, ongelijkheden, afbakeningen, indelingen, klassen, grenzen, hokjes, heilige huisjes.

Ervan uitgaand dat alles één is, moet ieder onderscheid wel een illusie zijn. Waanzin, zou je zeggen, domme spiripraat, maar zo vergezocht is dat idee nou ook weer niet.

Op het eerste gezicht lijkt alles duidelijk van elkaar gescheiden, bij nader inzien niets. Wie zichzelf zoekt vindt de ander en omgekeerd. Wie het subject zoekt vindt het object en omgekeerd. Wie alles van alle kanten bekijkt, vindt niets dan tegenspraken, overgangen en dubbelzinnigheden.

Alles ontstaat en bestaat afhankelijk van al het andere, zeggen ze in het boeddhisme. Alles is leeg, heet het daar: niets heeft een eigen wezen, ziel of essentie.

Alles is een illusie, zeggen ze in het non-dualisme. Maya, heet het daar. Niets is echt, de wereld is een droom.

Hoe langer je nadenkt over de verschillen tussen de dingen onderling, tussen de wezens onderling en tussen de dingen en de wezens, hoe meer overgangsvormen je vindt, hoe onduidelijker de grenzen blijken te zijn.

Uiteindelijk hou je alleen tussenvormen en grensgebieden over. Dan weet je geen onderscheid meer te maken, niet echt. Dan is elk gebied overgangsgebied en alle land niemandsland. Dan kan je nooit meer heilig geloven in de onderscheidingen die evengoed in je blijven opkomen. Dan is je denken aduaal, agnostisch.

Adualiteit is de essentie van advaita.

16. Non-dualisme als verworven onwetendheid

Over het verschil tussen een dode leer en een lege leer.

Non-dualisme is geen feit om toe te voegen aan je weetjes. Geen woord om toe te voegen aan je begrippen. Geen dogma om op gezag te aanvaarden. Geen stelling om te verdedigen. Geen hokje om je hokjesgeest mee uit te breiden. Geen huisje om te heiligen. Voor mij niet. Integendeel.

Non-dualisme is een uitnodiging om je heilige weetjes, je heilige woordjes, je heilige dogma's, je heilige stellingen, je heilige hokjes en je heilige huisjes tegen het licht te houden.

Zitten ze potdicht? Dringt er niets van buiten door? Dan zie je alleen nog maar je eigen verhaal. Dan heb je alleen nog maar gelijk. Dan is er geen plek om je breekijzer in te zetten. Dan is er geen doorkomen aan.

Zitten er gaten in? Aha! Kan je erdoor naar buiten kijken? Wat zie je daar? Zie je iets? Kijkt er iets of iemand terug? Ben je het zelf of Zelf? Zie je wat of doorzie je wat? Waar houdt binnen op en begint buiten?

Ik kan de vragen voor je stellen maar ik kan ze niet voor je beantwoorden. Je moet het zelf onderzoeken. Je moet jezelf onderzoeken. Al je aannames. Al je begrippen. Al je uitspraken. Al je gedachten. Minutieus. Stukje bij beetje. Keer op keer. Anders blijft het kennis, een dode leer.

Non-dualisme is verworven onwetendheid, een lege leer.

17. Non-dualisme als egotrip

Over ikdoenerij en dikdoenerij.

Agnose is geen aangenomen kennis maar verworven onwetendheid. Geen dode leer maar een lege leer. Reken dus niet op een ommekeer, voorlopig niet.

Je mentale thuis staat als een huis. Het mijne stond als een fort. Dikke muren, steunberen, schietgaten. Ik bouwde eraan terwijl ik het afbrak, dat schoot niet op.

Agnose is demonteren, ontmantelen, slopen. Vragen en doorvragen tot je bij God niet meer weet hoe alles nog heet.

Precies op dat moment wordt dvaita advaita, veda vedanta, dualisme non-dualisme, dualiteit non-dualiteit. Hoera!

Precies op dat moment klapt de val dicht en zit je opnieuw vast.

Vast in het onderscheid tussen dvaita en advaita, veda en vedanta, dualisme en non-dualisme, dualiteit en non-dualiteit.

Vast in je nieuwe identiteit van non-dualist, van de kenner van het gekende, van het ware, universele zelf.

Vast in het verhaal van je zogenaamde realisatie.

Precies op dat moment wordt spiritualiteit ikdoenerij, dikdoenerij, dwingelandij. 'Kijk mij, ik ben vrij, nou jij!'

Non-dualisme als egotrip.

18. Meester tussen het relatieve en het absolute

Om het hypostaseren af te leren, 2.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen het relatieve en het absolute?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen het relatieve en het absolute?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen het relatieve en het absolute?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen het relatieve en het absolute?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen het relatieve en het absolute?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen het relatieve en het absolute?

Leerling: Wat is het relatieve wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het relatieve wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is het absolute wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het absolute wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

19. Een tussenmeester staat nergens boven of onder

Tweede kennismaking met Meester Tussen.

Zoals zijn naam al doet vermoeden, is Meester Tussen geen ondermeester, geen bovenmeester, geen oppermeester. Meester Tussen is een tussenmeester. Iemand zonder meesters of leerlingen.

Ook zijn eigen leraar of leerling is Meester Tussen niet. Vrijheid, heeft hij dat in een vlaag van onoplettendheid genoemd, maar daar wilde hij meteen al niets meer van weten.

Een tussenmeester, je mag hem ook een internaut noemen, staat nergens boven of onder. Hij staat nergens voor of achter. Hij staat nergens binnen of buiten. Hij staat niet links en niet rechts. Hij staat niet in het midden en niet aan de rand, ook niet van de randweg of de middenweg.

Nooit zal je een tussenmeester stil zien staan, hij blijft altijd in beweging. Snel als de bliksem aan de hemel, traag als kruipolie in de kiertjes. Overal denkt hij tussenin, tussendoor en tussenuit.

De tussenweg ontstaat waar een tussenmeester gaat. De tussenweg vergaat waar de tussenmeester hem verlaat. Omdat ze van zichzelf niet bestaat.

De tussenmeester ontstaat waar hij de tussenweg gaat. De tussenmeester vergaat waar hij de tussenweg verlaat. Omdat hij van zichzelf niet bestaat.

Een tussenpaus of de Tussenpaus kan je Meester Tussen niet noemen. Hij is katholiek noch protestant, christen, atheïst noch agnosticus.

Een tegenpaus of de Tegenpaus is Meester Tussen ook niet, al is hij dan nergens vóór.

Hooguit kan je Meester Tussen de Tussenmeester noemen, met een bepaald lidwoord en een hoofdletter. Omdat hij zijns gelijke niet kent.

Zijns ongelijke kent hij ook niet. Anders was Meester Tussen geen tussenmeester maar een onder-, boven- of oppermeester.

Dus waarom zouden we hem onderscheiden, al was het maar met een kapitaal?

20. Tussen toilet en tafel vind je de deur naar adualiteit

Toilet op eettafel.
^ Toilettafel met tafeltoilet.

21. Advaita als agnose; non-dualisme zonder dogma's

Een non-hindoeïstische, non-monistische, non-idealistische non-theorie.

Tussen onderscheid en eenheid

Onderscheiden is een vorm van weten. Ieder weten bevestigt of ontkent onderscheidingen, impliciet of expliciet, deze zin ook.

Agnose is een vorm van spiritualiteit die geen onderscheidingen erkent of ontkent.

Niet dat de agnost geen verschillen kan waarnemen of dat zijn denken geen verschillen kent. Hij is blind noch blanco, dwaas noch dement. Hij kan er alleen niet meer heilig in geloven.

Voor de agnost zijn alle grenzen vaag, voorlopig, vloeibaar. Hij hangt overal tussenin. Zijn wereld is dualistisch noch monistisch. Materialistisch noch idealistisch. Zijn wereld is plastisch. Net zo plastisch als zijn geest.

Advaita als agnose

Laten we advaita vedanta definiëren als het onvermogen om tot definitieve uitspraken te komen over welk onderscheid ook.

Of als het onvermogen om heilig te geloven in welk onderscheid ook. Inclusief het onderscheid tussen wel en niet onderscheiden.

Dan is advaita niets anders dan agnose.

Dan is non-dualisme synoniem met niet-weten.

Dan is de advaitavadin een agnost, de non-dualist een weetniet.

Non-dualisme zonder dogma's

We hebben het nu natuurlijk niet meer over het reguliere non-dualisme, dat alles voor illusoir houdt behalve zichzelf.

We hebben het over een radicaal non-dualisme, dat ook zichzelf en de illusie als onderdeel van de illusie ziet.

We hebben het over advaita voor diehards die geen enkel onderscheid erkennen of ontkennen. Ook niet het onderscheid tussen dvaita en advaita of tussen veda en vedanta.

We hebben het over een lege leer, Ø, vrij van hardgebakken ideeën en idealen. Vrij ook van het ideaal vrij te zijn van hardgebakken ideeën en idealen.

We hebben het over een non-hindoeïstische, non-monistische, non-idealistische non-theorie.

We hebben het over non-dualisme zonder dogma's.

22. Tussenwerpsels: de tussentaal van Meester Tussen

Derde kennismaking met de Tussenmeester.

Tussentaal

Meester Tussen is een paradox zonder tegenspraak. Een metafoor zonder draagkracht. Een stijlfiguur zonder stijl.

De taal van een tussenmeester is de tussentaal van het tussenrijk. Tussentaals, dat is spreken zonder je mond open te doen en zwijgen zonder je mond te houden. Uitdrukken zonder ergens uitdrukking aan te geven.

De belangrijkste woordgroep van het Tussentaals is het tussenwerpsel.

Nou. Hm. Joh. Mwah. Tja.

Aha. Haha. Basta.

Oei. Foei. Doei.

Pff. Poeh. Boe.

Uh. Um. Huh.

Sst. Tss. Soit.

O. Ach. Och.

Bè. Hè. Eh.

Een gesel voor de geest

Oorspronkelijk waren tussenwerpsels oerkreten van prototalige wezens. Rauwe uitwerpselen uit het bovengat. Ongebakken luchtjes. Een natuurlijke uitbreiding van het repertoire van pasgeborenen en bijna-doden.

Toen onze voorvaderen en -moederen er klinkende taal omheen begonnen te brabbelen raakten de tussenwerpsels bedolven onder onderwerpsels, lijdend voorwerpsels, meewerkend voorwerpsels, voorzetselvoorwerpsels, bezittend voorwerpsels, belanghebbend voorwerpsels, ondervindend voorwerpsels, handelend voorwerpsels en andere uitwerpsels.

Homeopathische beroepssprekers hebben het tussenwerpsel in de ban gedaan. Priesters, filosofen, politici, columnisten, verkopers, goeroes, leraren en geleerden zijn erin geslaagd de taal tot in het oneindige te verdunnen. Hun spraakwater is natter dan aangelengde wijn en droger dan zaagsel.

Tussenwerpselvrije taal is balsem voor de lever. En een gesel voor de geest, die van terminale verveling vele doden sterft.

Terugkeren naar je favoriete tussenwerpsel

Om het evenwicht te herstellen bedienen tussenmeesters zich vrijelijk van interjecties. Daarbij ontwikkelen ze vaak een persoonlijke voorkeur.

Zo zegt Meester Tussen het liefst Tss, Meester Sst liever sst, Meester Soit soit, Meester O o, Meester Ach ach en Meester Och och.

Meester Pff zegt het liefst pff, Meester Poeh poeh, Meester Oei oei, Meester Doei doei, Meester Haha haha, Meester Eh eh en Meester Hè hè.

Meester Bè zegt liever bè, Meester Basta basta, Meester Nou nou, Meester Hm hm, Meester Mwah mwah en Meester Tja tja.

Volgens Meester Tussen is bevrijding niet meer dan een terugkeer naar je favoriete tussenwerpsel, eerder minder.

Wat zei jij altijd voor je de taal machtig werd? Voor de taal je te machtig werd?

22. Wat zit er in de bodemloze put onder het scheidende en verenigende denken?

Woorden zijn magneten die je gauw weer moet vergeten.

Non-dualisme

Non-dualisme is een ander woord voor advaita.

Advaita is Sanskriet voor niet-twee (a-dvaita), het einde (anta) van de wijsheid (veda).

Niet-twee betekent niet splitsen, niet opdelen, niet scheiden. Of tenminste de onderscheidingen die je nou eenmaal onophoudelijk schijnt te moeten maken niet meer zo serieus nemen.

Hokjes

Non-dualisme is het einde van je heilige huisjes. Ook dat van de advaita vedanta.

Non-dualisme is inzien dat het de hokjesgeest zelf is die de wandjes optrekt. Inzien dat 'hokjesgeest' ook zo'n hokje is.

Non-dualisme is het denken doorzien. Inzien dat 'het denken' en het doorzien daarvan ook weer hokjes zijn.

Non-dualisme is het doorzien van het denken doorzien. Inzien dat het doorzien van het denken doorzien het volgende hokje is.

Bodemloos

Wie het denken tot op de bodem doorziet, kijkt dwars door ieder onderscheid in dat denken heen. Hij ziet dat hij geen bodem ziet.

Waar geen onderscheid is valt niets te verenigen. Waar niet verenigd wordt ontstaat geen eenheid. Onder het denken vind je geen onderscheid en geen eenheid.

Wie in de bodemloze put onder het scheidende en verenigende denken valt, verblijft in non-dualiteit. Non-dualiteit is een ander woord voor niet-weten.

Magneten

O ja? Is non-dualiteit werkelijk waar synoniem met niet-weten?

Maakt niet uit, het zijn allebei maar woorden.

Net als bodemloze put, het scheidende denken en het verenigende denken.

Net als non-dualist, agnost, woorden, magneten, gauw en vergeten.

Of je jezelf nou een non-dualist noemt of een agnost, woorden zijn magneten die je gauw weer moet vergeten.

23. Tussen tafelpoot en stoel vind je de deur naar adualiteit

Hoe je je geest pootje haakt.

Meester Tussen zegt:

Een stoelentafel is een tafel waarvan de poten stoelen zijn.

Grootste voordeel: de stoelentafel heeft geen eigenpoten, dus daar kan je je niet aan stoten.

Bijkomende voordelen: de stoelen staan altijd netjes haaks op het tafelblad en het meubel is in één keer te verschuiven.

Zelfs bij een stoelendans of een aardbeving blijft alles keurig in het gelid.

Eettafel met vier stoelen waarvan de rugleuningen door het blad steken.
^ Stoelentafel.

Is de stoelentafel nou een eetkamerset of niet, wat denk jij?

Zijn de poten in wezen stoelen of zijn de stoelen in wezen poten of beide of geen van beide?

Tussen tafelpoot en stoel vind je de deur naar adualiteit.

24. Wie kent het verschil tussen meesters Tss en Sst?

Vierde kennismaking met Meester Tussen en de eerste en laatste kennismaking met zijn alter ego.

Het favoriete tussenwerpsel van Meester Tussen is tss, vandaar zijn bijnaam, Meester Tss. Dat tussenwerpsel betekent zoveel als 'nou ja' of 'niet te geloven' of 'mij neem je er niet tussen'.

Het kan ook zijn dat Meester Tussen eerst Meester Tss heette en zijn naam later in een voorzetsel veranderd heeft. Omdat een woord met klinkers in onze oren beschaafder klinkt dan een zin zonder, hoor maar:

"Ht kn k zn dt Mstr Tssn rst Mstr Tss htt n zn nm n n vrztsl vrndrd hft mdt n wrd mt klnkrs n nz rn bschfdr klnkt dn n zn zndr, hr mr."

Voor Slavische oren klinkt een taal met veel medeklinkers juist weer beschaafd, heb ik gehoord. En wie weet waar Meester Tussen vandaan komt, als hij ergens vandaan komt. En zo ja, of zijn oren uit dezelfde regio komen.

Toen ik hem vroeg wat zijn echte naam is en wat zijn bijnaam, zei de tussenmeester alleen maar 'tss'. Toen ik hem vroeg of hij daarmee bedoelde dat het een domme vraag was of dat hij eigenlijk Tss heet, zei hij opnieuw 'tss'. Dus daar is het laatste woord nog lang niet over gezegd, of allang.

Als je het tussenwerpsel tss omkeert krijgt je het tussenwerpsel sst en omgekeerd. Sst betekent zoveel als 'schei toch uit'. Of, als klanknabootsing van stromend water, 'ga je mond spoelen'. Dus ook in betekenis is er weinig verschil. Tss is een spiegelwoord van sst.

Net zo is Meester Tss een spiegelbeeld van Meester Sst. Of omgekeerd, dat moet ik toch eens vragen, maar aan wie? Doet er niet toe, beiden sissen erop los, die stomme t telt echt niet mee. Of hij nou tss zegt of sst, tst, sts of sss, een slang is een slang. Hij draait zich overal uit.

25. Illusies van verlichting voor luie mensen: lachen met Paul Smit

Eerste kennismaking met de kosmische grap.

Paul: Ken jij mijn boekje 'Verlichting voor luie mensen'?

Hans: Nooit gelezen.

Paul: Waarom niet?

Hans: Te lui denk ik.

Paul: Non-dualisme in honderd bladzijden.

Hans: Boek uit, licht aan.

Paul: Alles draait om dat ene bevrijdende inzicht...

Hans: Zei de communist tegen de fascist.

Paul: Dat ik een illusie is.

Hans: En sloeg hem de hersens in.

Paul: Ik bestaat niet.

Hans: Jij zegt het.

Paul: Niet-ik zegt het.

Hans: Je had komiek moeten worden.

Paul: Ik bén komiek.

Hans: Daar heb je het al.

Paul: Ken jij de kosmische grap?

Hans: Was dat niet een ander woord voor verlichting?

Paul: De kosmische grap is dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Hans: En nooit een grap.

Paul: Het was zoals alles een illusie in Bewustzijn...

Hans: En nooit Bewustzijn.

Paul: Dat verstoppertje speelde met zichzelf.

Hans: En nooit verlichting.

Paul: Je bent wat je zoekt.

Hans: Ook niet voor luie mensen.

Paul: Wat zeg je me daar?

Hans: Waar?

Paul: Er is nooit een grap geweest, nooit Bewustzijn en nooit verlichting, ook niet voor luie mensen?

Hans: Niet als alles een illusie is.

Paul: Ik kan hier niet om lachen.

Hans: Dat is nou net de grap.

Paul Smit.
^ 1. Het Bewustzijn vermomd als Paul Smit. 2. Paul Smit vermomd als het Bewustzijn. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

26. Meester tussen alles en niets

Om het hypostaseren af te leren, 3.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen alles en niets?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen alles en niets?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen alles en niets?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen alles en niets?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen alles en niets?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen alles en niets?

Leerling: Wat is alles wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is alles wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is het niets wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het niets wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

('Alles over niets' is een film over advaita. De opvolgers 'Niets over alles' en 'Niets voor niets' verschijnen medio volgend jaar.)

27. Non-dualisme is een vorm van niet-wijsheid

Wijsheid als gat in het weten, mag dat vedanta heten?

Onwijsheid

Het eerste woord van advaita vedanta, advaita dus, betekent niet-tweeheid.

Bij de vertaling naar een Nederlands synoniem werd het tweede woord, vedanta dus, kennelijk niet zo belangrijk gevonden.

Vandaar dat we nu spreken van non-dualisme en niet van vedantisme, non-vedisme, onwijsheid of niet-weten.

Vormen van onwijsheid

Als advaita de soortnaam is, dan is vedanta de familienaam.

Een soort heeft maar één familie, een familie meer soorten.

Non-dualisme is een vorm van onwijsheid, maar er zijn veel vormen van onwijsheid die geen non-dualisme zijn.

Nou heb ik het niet alleen over de andere vedantascholen uit het hindoeïsme (een stuk of acht, de onderscholen niet meegeteld) maar ook over zen, taoïsme, quiëtisme, scepticisme, pyrronisme.

Ik heb het over nominalisme, pluralisme, postmodernisme, cynisme, nihilisme, obscurantisme.

Ik heb het over fatalisme, stoïcisme, agnosticisme, anarchisme, irrationalisme, absurdisme, dadaïsme...

Wijsheid als gat in het weten

Zoveel ismes! En allemaal proberen ze op hun eigen manier voorbij de wijsheid te gaan.

Allemaal reiken ze op hun eigen manier naar niet-weten zonder het te bereiken, had ik bijna gezegd.

Alsof ik weet waar hun aanhangers naar reiken.

Alsof niet-weten een kwestie van bereiken is.

Niet-weten is het failliet van het denken.

Het einde van de rit.

Geen voertuig, geen weg.

Niet 'Alleen maar dit' en 'Ik ben Dat', maar 'Wat is dit?' en 'Dat was dat'.

Wijsheid als gat in het weten.

Leegte als vorm van niet-weten.

Mag dat vedanta heten?

28. Tussen bol en tafel vind je de deur naar adualiteit

Niet alles wat rolt is een stoel.

Meester Tussen zegt:

Een bol is een bol, zou je zeggen, een tafel een tafel. Maar een bol kan best een tafel zijn en een tafel best een bol.

Een boltafel

Een boltafel is een roltafel met pootjes. Hij is gemaakt uit één stuk en weegt ongeveer anderhalve ton. Voordeel: een boltafel gaat nooit aan de rol.

Stenen bol met poten en met vier pootloze stoelen eraan.
^ Boltafel.

Een roltafel

Een roltafel is een boltafel zonder pootjes. Hij weegt iets minder dan anderhalve ton. Mensen die tegenover elkaar willen zitten moeten ongeveer even zwaar zijn. Zitten en opstaan doen ze best gelijktijdig.

Stenen bol zonder poten met vier pootloze stoelen eraan.
^ Roltafel.

Tussen bol en tafel vind je de deur naar adualiteit.

29. De tussenleer van Meester Tussen

Vijfde kennismaking met de Tussenmeester.

De routekaart van Meester Tussen: er is geen hoofdweg, er zijn alleen tussenwegen.

Het spoorboekje van Meester Tussen: er zijn geen kopstations, er zijn alleen tussenstops.

De kalender van Meester Tussen: er zijn geen jaargetijden, er zijn alleen tussenseizoenen.

De strategie van Meester Tussen: er zijn geen einddoelen, er zijn alleen tussenresultaten.

De filosofie van Meester Tussen: er is geen verdieping, er zijn alleen tussenetages.

De menskunde van Meester Tussen: er zijn geen hoofdpersonen, er zijn alleen tussenpersonen.

De ontwikkelingsleer van Meester Tussen: er zijn geen stadia, er zijn alleen tussenfasen.

De evolutieleer van Meester Tussen: er zijn geen soorten, er zijn alleen tussenvormen.

De kleurenleer van Meester Tussen: er zijn geen primaire kleuren, er zijn alleen tussentinten.

De muziekleer van Meester Tussen: er is geen grondtoon, er zijn alleen tussentonen.

De keuken van Meester Tussen: er zijn geen hoofdgerechten, er zijn alleen tussendoortjes.

De boekhouding van Meester Tussen: er is geen eindbalans, er zijn alleen tussenstanden.

De eschatologie van Meester Tussen: er is geen eindtijd, er is alleen tussentijd.

30. Tussen je billen vind je de deur naar adualiteit

Adualiteit in de praktijk; spoedcursus hussen met Meester Tussen.

Les 1: Sanskriet

Leerling: Maya of Mara?

Meester: Tss.

Leerling: Jnana of bhakti?

Meester: Tss.

Leerling: Atman of anatman?

Meester: Tss.

Leerling: Atman of brahman?

Meester: Tss.

Leerling: Brahman of parabrahman?

Meester: Tss.

Leerling: Prapattivada of viprapattivada?

Meester: Tss.

Leerling: Viprapattivada of aprapattivada?

Meester: Tss.

Leerling: Vishishtadvaetavada of vishuddha advaetavada?

Meester: Tss.

Leerling: Dvaetadvaetavada of advaetadvaetadvaetavada?

Meester: Tss.

Leerling: Advaetavada of dvaetadvaetavada?

Meester: Tss.

Leerling: Dvaetavada of advaetavada?

Meester: Tss.

Les 2: Nederlands

Leerling: Ego of zelf?

Meester: Tss.

Leerling: Iemand of niemand?

Meester: Tss.

Leerling: Kleine geest of grote geest?

Meester: Tss.

Leerling: Niet-doen of doen?

Meester: Tss.

Leerling: Doen of zien?

Meester: Tss.

Leerling: Zien of zijn?

Meester: Tss.

Leerling: Zijn of gewaar zijn?

Meester: Tss.

Leerling: Gewaar zijn of niet zijn?

Meester: Tss.

Leerling: Niets of alles?

Meester: Tss.

Leerling: Eén of twee?

Meester: Tss.

Leerling: Twee of niet-twee?

Meester: Tss.

Leerling: God of mens?

Meester: Tss.

Leerling: Film of doek?

Meester: Tss.

Leerling: Stof of geest?

Meester: Tss.

Leerling: Object of subject?

Meester: Tss.

Leerling: Relatief of absoluut?

Meester: Tss.

Leerling: Weten of niet-weten?

Meester: Tss.

Leerling: Dit of dat?

Meester: Pff.

Leerling: Wat?

Meester: Je kan mijn kont kussen.

Leerling: Links of rechts?

Meester: Gewoon ertussen.

31. Tussen rijk en arm vind je de deur naar adualiteit

Weer drie vingerwijzingen naar de maan.

Meester Tussen zegt:

Er is geen deur naar het tussenrijk, er zijn alleen tussendeuren.

Hij zegt ook:

Er is geen tussenrijk, het ligt nergens tussen.

En:

Rijk is het woord niet, zalig zijn de armen van geest.

32. Advaita maakt deel uit van de illusie

Elf vragen voor mensen die zich liever geen illusies maken.

Mentale constructie

Dit Witboek Advaita is vast niet je eerste kennismaking met de advaita vedanta.

Misschien heb je je er al jaren in verdiept en ben je de wereld van de verschijnselen, inclusief jezelf, gaan zien als maya, een illusie in bewustzijn.

Misschien identificeer je je allang niet meer met de doener maar met de kenner.

Niet meer met de persoon maar met de getuige.

Niet meer met het vele maar met het ene.

Niet meer met het veranderlijke maar met het onveranderlijke.

Niet meer met de stof maar met de geest.

Niet meer met de verschijnselen maar met hun bron en bestemming.

Zonder je ooit af te vragen of die hele mentale constructie niet de volgende illusie is.

Ik herhaal:

Zonder je ooit af te vragen of die hele mentale constructie niet de volgende illusie is.

Status aparte

Waarom vraag je je dat niet af? Verschijnselen zijn verschijnselen. Er is niets waardoor de advaita vedanta zich onderscheidt van andere verschijnselen en een status aparte verdient.

Waarom zou de illusie van het dualisme denkbeeldiger zijn dan de illusie van het non-dualisme?

Waarom zou de illusie van dualiteit denkbeeldiger zijn dan de illusie van non-dualiteit?

Waarom zou de illusie van de film denkbeeldiger zijn dan de illusie van het doek?

Waarom zou de illusie van de doener denkbeeldiger zijn dan de illusie van de kenner?

Waarom zou de illusie van de persoon denkbeeldiger zijn dan de illusie van de getuige?

Waarom zou de illusie van de stof denkbeeldiger zijn dan de illusie van de geest?

Waarom zou de illusie van het vele denkbeeldiger zijn dan de illusie van het ene?

Waarom zou de illusie van het veranderlijke denkbeeldiger zijn dan de illusie van het onveranderlijke?

Waarom zou de illusie van de verschijnselen denkbeeldiger zijn dan de illusie van hun bron en bestemming?

Een spirituele dystopie

Waarom zouden non-dualisme, non-dualiteit, het doek, de kenner, de getuige, de geest, het ene, het onveranderlijke, de bron en de bestemming reëler zijn dan ontelbare andere ideetjes over de kosmos?

Alle varkens zijn gelijk, maar sommige zijn gelijker dan andere, schreef George Orwell in zijn politieke dystopie 1984.

Zijn sommige verschijnselen gelijker dan andere?

Is non-dualisme een spirituele dystopie?

33. Tussen kop en munt vind je de deur naar adualiteit

Advaita als meltdown; vijf metaforen voor je ware aard en hoe je ervanaf komt.

1. Tussen de doener en de getuige

Leerling: Wat ben ik?

Meester: Een munt.

Leerling: Wat zijn de keerzijden daarvan?

Meester: De doener en de getuige.

Leerling: Hoe verlos ik me van de doener?

Meester: Door de munt om te smelten.

Leerling: Maar dan raak ik de getuige ook kwijt!

Meester: Als dat geen bevrijding is.

Leerling: Maar dat wil ik helemaal niet!

Meester: Dan blijf je toch lekker jezelf.

2. Tussen de kenner en het gekende

Leerling: Wat ben ik?

Meester: Een munt.

Leerling: Wat zijn de keerzijden daarvan?

Meester: De kenner en het gekende.

Leerling: Hoe verlos ik me van het gekende?

Meester: Door de munt om te smelten.

Leerling: Maar dan raak ik de kenner ook kwijt!

Meester: Als dat geen bevrijding is.

Leerling: Maar dat wil ik helemaal niet!

Meester: Dan blijf je toch lekker jezelf.

3. Tussen de film en het doek

Leerling: Wat ben ik?

Meester: Een munt.

Leerling: Wat zijn de keerzijden daarvan?

Meester: De film en het doek.

Leerling: Hoe verlos ik me van de film?

Meester: Door de munt om te smelten.

Leerling: Maar dan raak ik het doek ook kwijt!

Meester: Als dat geen bevrijding is.

Leerling: Maar dat wil ik helemaal niet!

Meester: Dan blijf je toch lekker jezelf.

4. Tussen de golf en de oceaan

Leerling: Wat ben ik?

Meester: Een munt.

Leerling: Wat zijn de keerzijden daarvan?

Meester: De golf en de oceaan.

Leerling: Hoe verlos ik me van de golf?

Meester: Door de munt om te smelten.

Leerling: Maar dan raak ik de oceaan ook kwijt!

Meester: Als dat geen bevrijding is.

Leerling: Maar dat wil ik helemaal niet!

Meester: Dan blijf je toch lekker jezelf.

5. Tussen jezelf en het zelf

Leerling: Wat ben ik?

Meester: Een munt.

Leerling: Wat zijn de keerzijden daarvan?

Meester: Jijzelf en het zelf.

Leerling: Hoe verlos ik me van mezelf?

Meester: Door de munt om te smelten.

Leerling: Maar dan raak ik het zelf ook kwijt!

Meester: Als dat geen bevrijding is.

Leerling: Maar dat wil ik helemaal niet!

Meester: Dan blijf je toch lekker jezelf.

Enzovoort.

34. Tussen de ene illusie en de andere vind je de deur naar... de derde

Zeven vragen naar de onbekende weg.

Meester Tussen zegt:

Stel dat je de illusie meent te doorzien.

Heb je dan werkelijk de illusie doorzien of is dat de volgende illusie?

Heb je dan de Werkelijkheid gezien of is dat de volgende illusie?

Heb je dan het denken doorzien of is dat de volgende illusie?

Heb je dan het doorzien doorzien of is dat de volgende illusie?

Of is dat ook maar een illusie?

Of is dat ook maar een illusie?

Of is dat ook maar een illusie?

35. Tussen borst en buik vind je de deur naar adualiteit

Opmaat naar de bodyscan.

Waar zit je taille?

Meester Tussen zegt:

Waar precies eindigt je borst en begint je taille?

Waar precies eindigt je taille en begint je buik?

Begint je taille wel ergens?

Eindigt je taille wel ergens?

Heb je wel een taille?

Heb je wel een buik?

Vrouwelijk naakt met een taille die alleen uit ruggenwervels bestaat.
^ Waar eindigt je borst en begint je buik?

De deur naar adualiteit

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is een borst, taille of buik van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan borst, taille en buik in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken?

Of is het onderscheid tussen werkelijkheid en beleving, tussen woord en zaak ook weer dualistisch?

Tussen borst en buik vind je de deur naar adualiteit.

36. De bodyscan: uit hoeveel delen bestaat je lichaam?

Tussen top en teen vind je de deur naar adualiteit.

Van buiten...

Meester Tussen zegt:

Waar precies eindigen je vingers en beginnen je handen?

Waar precies eindigen je handen en beginnen je polsen?

Waar precies eindigen je polsen en beginnen je armen?

Waar precies eindigen je armen en beginnen je schouders?

Waar precies eindigen je schouders en begint je romp?

Waar precies eindigt je romp en begint je hals?

Waar precies eindigt je hals en begint je gezicht?

Naar binnen...

Waar precies eindigt je gezicht en begint je mondholte?

Waar precies eindigt je mondholte en begint je keelholte?

Waar precies eindigt je keelholte en begint je slokdarm?

Waar precies eindigt je slokdarm en begint je maagingang?

Waar precies eindigt je maagingang en begint je maag?

Waar precies eindigt je maag en begint je maagportier?

Waar precies eindigt je maagportier en begint je twaalfvingerige darm?

Waar precies eindigt je twaalfvingerige darm en begint je nuchtere darm?

Waar precies eindigt je nuchtere darm en begint je kronkeldarm?

Waar precies eindigt je kronkeldarm en begint je karteldarm?

Waar precies eindigt je karteldarm en begint je anus?

En weer naar buiten

Waar precies eindigt je anus en beginnen je billen?

Waar precies eindigen je billen en beginnen je dijen?

Waar precies eindigen je dijen en beginnen je knieën?

Waar precies eindigen je knieën en beginnen je onderbenen?

Waar precies eindigen je onderbenen en beginnen je enkels?

Waar precies eindigen je enkels en beginnen je voeten?

Waar precies eindigen je voeten en beginnen je tenen?

De deur naar adualiteit

Uit hoeveel onderdelen bestaat je lichaam precies?

Heb je wel lichaamsdelen?

Bestaan je lichaamsdelen in werkelijkheid of alleen in je beleving? Zijn het woorden of zaken?

Of is het onderscheid tussen werkelijkheid en beleving, tussen woord en zaak ook weer dualistisch?

Tussen top en teen vind je de deur naar adualiteit.

Lees ook https://en.wikipedia.org/wiki/Mereological_nihilism

37. Slagersdiagrammen voor menseneters

Snijlijnen en vaktermen voor fijnproevers en professionals.

Uit welke delen bestaat het lichaam? Het is maar net aan wie je het vraagt. Schoenmaker, kleermaker of hoedenmaker. Anatoom, filosoof of psycholoog. Kunstenaar, bultenaar of moordenaar.

Iedereen houdt er een eigen indeling op na. Ik vroeg het de mensenslager en dit kreeg ik terug:

Geachte heer Van Dam,

Met genoegen doe ik u toekomen het officiële slagersdiagram van

I. De vrouw

Slagersdiagram van het vrouwenlichaam van voren, van opzij en van achteren.
^ De eetbare mens, I. De vrouw.

Vooraanzicht

Van boven naar beneden: hersenen, wang, oortje, tong, hals, diamanthaas, onderrib, borst, schenkel, fijne rib, bavette, poot, vang, schaamlapje, ezel, schenkel, poot.

Achteraanzicht

Van boven naar beneden: hersenen, oortje, hals, diamanthaas, schenkel, poot, dikke rib, longhaas, ossenhaas, klapstuk, lende, bovenbil, platte bil, staartstuk, ezel, schenkel, poot.

Zijaanzicht

Van boven naar beneden: hersenen, wang, tong, hals, diamanthaas, onderrib, borst, schenkel, dikke rib, longhaas, poot, platte bil, staartstuk, achtermuis, ezel, schenkel, poot.

Alle eetbare onderdelen op alfabet

Achtermuis, bavette, borst, bovenbil, diamanthaas, dikke rib, ezel, fijne rib, hals, hersenen, klapstuk, lende, longhaas, onderrib, oortje, ossenhaas, platte bil, poot, schaamlapje, schenkel, staartstuk, tong, vang, wang.

Andere slagersdiagrammen in de reeks 'De eetbare mens'

II. De man (vooraanzicht, achteraanzicht en zijaanzicht).

III. Het kind (vooraanzicht, achteraanzicht, orgaanvlees).

IV. De foetus (zijaanzicht).

Slagersdiagram van een foetus in zijaanzicht.
^ De eetbare mens, IV. De foetus.

Alle slagersdiagrammen zijn verkrijgbaar in A4- en A3-formaat (geplastificeerd) en als poster (A2, A1, A0, glans of mat).

Ik zie uw bestelling reikhalzend tegemoet en wens u alvast smakelijk eten.

Was getekend, de mensenslager.

38. De ecoscan: waar hou jij op en begint de wereld?

Tussen lichaam en omgeving vind je de deur naar adualiteit.

Lucht

Maakt de buitenlucht deel uit van je lichaam als hij je mond binnenstroomt?

Als hij in je luchtwegen zit?

Als hij in je longen zit?

Als de zuurstof is gebonden aan je rode bloedlichaampjes?

Als de zuurstof organische of anorganische verbindingen is aangegaan?

Als de zuurstof vrijkomt in de vorm van koolzuurgas in je longen?

Als die lucht je longen verlaat?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Water

Maakt water deel uit van je lichaam?

Als het door je mond naar binnen gaat?

Als het in je maag ligt?

Als het door het bloed is opgenomen?

Als het door je cellen en in het interstitium is opgenomen?

Als het koolstofverbindingen is aangegaan?

Als het is omgezet in liquor?

Als het door je nieren wordt uitgescheiden?

Als het in je blaas ligt?

Als het in een potje in de koelkast staat?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Bloed

Maakt je bloed deel uit van je lichaam?

Als het in je bloedvaten zit?

Als het in een lichaamsholte of in de weefsels terecht is gekomen na een interne bloeding?

Als het uit een open wond stroomt?

Als korst op je huid?

Als vloeistof op de grond?

Als vloeistof in een buisje?

Als bloedvlek in het tapijt?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Snot

Maakt je neusslijmvlies deel uit van je lichaam?

Het neusslijm?

Het snot in je neus?

Het snot in je zakdoek?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Tanden

Maakt een tand deel uit van je lichaam?

Als hij los zit?

Als hij uit zijn kas is gevallen?

Maakt een vulling deel uit van je lichaam?

Een kroon?

Een implantaat?

Een kunstgebit?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Speeksel

Maakt je speeksel deel uit van je lichaam?

Als het nog in je speekselklieren zit?

Als het in je mond zit?

Als het zich vermengt met je eten?

Nadat je het hebt uit getuft?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Eten

Maakt je eten deel uit van je lichaam voordat je het opeet?

Terwijl je het opeet?

Terwijl het afgebroken wordt in je maag?

Terwijl het opgenomen wordt in je darmen?

Nadat het is opgenomen door het bloed?

Nadat het is opgenomen door de cellen?

Nadat de cellen zijn overleden?

Nadat de dode cellen zijn afgebroken?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Darmen

Maken je darmen deel uit van je lichaam?

Je darmslijmvliezen?

Je darmslijm?

Je darmflora?

Je darmpoliepen?

Probiotische bacteriën?

Ziektekiemen?

Darmwormen?

Aarsmaden?

Schimmels?

Virussen?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Luchtjes

Maken je boeren deel uit van je lichaam?

Je winden?

Je mondgeur, je okselgeur, je zweetlucht?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Poep

Maakt je poep deel uit van je lichaam terwijl het ontstaat in je dunne darm?

Als het in je dikke darm ligt?

Als het uit je anus komt?

Als het in de pot ligt?

Nadat je hebt doorgetrokken?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Huid

Maken levende huidcellen deel uit van je lichaam?

Stervende?

Dode die nog wel op hun plek zitten?

Als ze afschilferen?

Als ze in je lakens en kleren zitten?

Terwijl ze worden verorberd door huismijten?

Nadat ze huismijtenvlees zijn geworden?

Maken je puistjes deel uit van je lichaam?

Je littekens?

Je wratten?

Je eksterogen?

Je zweren?

Je pus?

Je pokken?

Je blaren?

Je moedervlekken?

Je melanomen?

Je tumoren?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Zweet

Maakt zweet deel uit van je lichaam?

Als het nog in je zweetklieren zit?

Als het je huid doet glanzen?

Als het in je kleren zit?

Als je je bezwete kleren hebt uitgetrokken?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Haar

Maken je haren deel uit van je lichaam?

Als ze zijn uitgevallen?

Als je ze hebt afgeknipt?

Als ze in een pruik verwerkt zijn?

Als je die pruik opzet?

Als een ander die pruik opzet?

Maakt de pruik van kunsthaar die je nou al dertig jaar draagt deel uit van je lichaam?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Zaadjes

Maakt je sperma deel uit van je lichaam?

Als het ontstaat in je ballen?

Als het ligt opgeslagen in je bijballen?

Als het uit je lijf spuit?

Als het een plasje vormt?

Als het in je partner zit?

Als het in een eitje zit?

Als het is opgedroogd?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Eitjes

Maken de eitjes in je eierstokken deel uit van je lichaam?

Een eitje na de eisprong?

Na innesteling in de baarmoeder?

Na afstoting?

Tijdens de menstruatie?

Na de menstruatie?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Kindjes

Maakt het embryo in je baarmoeder deel uit van je lichaam?

De foetus?

De voldragen baby?

De pasgeborene als de navelstreng nog vastzit?

De pasgeborene nadat de navelstreng is doorgeknipt?

Maakt de moederkoek deel uit van je lichaam als hij nog vastzit?

Als hij al los is maar nog in je lichaam zit?

Als hij tussen je benen ligt maar het weefsel nog leeft?

Als hij in de afvalemmer ligt?

Als de baby tegelijk met de nageboorte bevalt, bij welk lichaam horen dan de moederkoek en de navelstreng?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Transplantaten

Maken je nieren deel uit van je lichaam?

Maakt een nier deel uit van je lichaam terwijl hij wordt losgesneden voor orgaandonatie?

Als hij uit je lichaam is genomen?

Als hij in de koelbox zit?

Als hij in andermans lichaam zit?

Nadat hij is afgestoten?

Maakt een getransplanteerde nier deel uit van je lichaam?

Getransplanteerde huid?

Getransplanteerd haar?

Scheelt het of het transplantaat afkomstig is van andermans lichaam of van je eigen lichaam?

Van vrienden of van familie?

Van vreemden of van bekenden?

Van varkens of van mensen?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Prothesen

Maakt een siliconenprothese deel uit van je lichaam?

Een waterprothese?

Een borstreconstructie van eigen vet?

Een getatoeëerde tepel?

Een penis of vagina gereconstrueerd uit darmweefsel?

Een kittelaar gereconstrueerd uit een penis?

Maakt je kunstlens deel uit van je lichaam?

Je gehoorapparaat?

Je kunsthart?

Je kunstheup?

Je kunstbeen?

Je kunstklep?

Je cochleaire implantaat?

Je borstprothese?

Je robotlichaam?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Warmte

Maakt je lichaamswarmte deel uit van je lichaam?

Tot op welke afstand?

Als de warmte in je broek zit?

Als de warmte in je beddengoed zit nadat je bent opgestaan?

Als de warmte in de kamer hangt?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Licht

Maken de lichtstralen die van je lichaam weerkaatsen deel uit van je lichaam?

Zo ja, tot op welke afstand?

Zo nee, waarom zeg je dan dat je je lichaam ziet als je weerkaatste lichtstralen ziet?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

Sporen

Bevat een foto van je lichaam iets van je lichaam?

Een röntgenfoto?

Een MRI?

Een vingerafdruk?

Een voetstap in het zand?

Waar precies hou jij op en begint de wereld?

De deur naar adualiteit

Ben jij je lichaam of maakt je lichaam deel uit van de omgeving of beide of geen van beide?

Als jij je lichaam bent en de omgeving maakt deel uit van je lichaam, maakt de omgeving dan deel uit van jou?

Als je lichaam deel uitmaakt van de omgeving en jij niet je lichaam bent, wat ben je dan wel?

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is lichaam of omgeving van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan je lichaam en zijn omgeving in werkelijkheid of alleen in je beleving? Zijn het woorden of zaken?

Of is het onderscheid tussen werkelijkheid en beleving, tussen woord en zaak ook weer dualistisch?

Tussen lichaam en omgeving vind je de deur naar adualiteit.

39. De geoscan: uit hoeveel delen bestaat de wereld?

Tussen hemel en aarde vind je de deur naar adualiteit.

Grenzen

Waar precies eindigt de zon en begint het zonlicht?

Waar precies eindigt het zonlicht en begint het bos?

Waar precies eindigt het bos en begint de hei?

Waar precies eindigt de hei en begint de wei?

Waar precies eindigt de wei en begint de stad?

Waar precies eindigt de stad en beginnen de duinen?

Waar precies eindigen de duinen en begint het strand?

Waar precies eindigt het strand en begint de zee?

Waar precies eindigt de zee en begint de oceaan?

Waar precies eindigt de oceaan en begint de lucht?

Waar precies eindigt de lucht en begint de ruimte?

Waar precies eindigt de ruimte en begint de krater?

Waar precies eindigt de krater en begint de maan?

Waar precies eindigt de maan en begint het zonlicht?

Waar precies eindigt het zonlicht en begint de zon?

De deur naar adualiteit

Bestaan de zon, het zonlicht, het bos, de hei, de wei, de stad, de duinen, het strand, de zee, de oceaan, de lucht, de ruimte, de krater en de maan in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken?

Of is het onderscheid tussen werkelijkheid en beleving, tussen woord en zaak ook weer dualistisch?

Tussen hemel en aarde vind je de deur naar adualiteit.

Koe op de maan.
^ Waar precies eindigt de wei en begint de maan? (Vacca lunare, maankoe).

40. De zintuigscan: waar houdt de waarneming op en begint het waargenomene?

Tussen zintuig en zaak vind je de deur naar adualiteit.

Meester Tussen zegt:

Is het blad groen of het beeld?

Is de zon licht of de geest?

Is de toon vals of het oor?

Is de bloem zoet of de neus?

Is de kies glad of de tong?

Is het bad heet of de huid?

Is het staal koud of de hand?

Is het zand zacht of de voet?

Bestaat de wereld in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Of is het onderscheid tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen zintuig en zaak vind je de deur naar adualiteit.

41. Tussen spiegel en beeld vind je de deur naar adualiteit

De waarnemer en de waargever.

Meester Tussen zegt:

Zie jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij ziet? Neem je waar of geef je waar of wat?

Hoor jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij hoort? Neem je waar of geef je waar of wat?

Voel jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij voelt? Neem je waar of geef je waar of wat?

Ruik jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij ruikt? Neem je waar of geef je waar of wat?

Proef jij hoe de wereld is of is de wereld hoe jij proeft? Neem je waar of geef je waar of wat?

Ben jij de spiegel van de wereld of is de wereld een spiegel van jou of beide of geen van beide?

Tussen spiegel en beeld vind je de deur naar adualiteit.

42. Valt er voor een non-dualist nog iets te onderscheiden?

De vlieg is de strip maar een raketzwaan zal hij nooit worden.

Lijmstokken op de boeiende weg naar bevrijding

Non-dualisme is de ontkenning van ieder onderscheid, dus ook van het onderscheid tussen verlicht en onverlicht. De vraag of je al verlicht bent is dualistisch. Houdt hij je nog steeds bezig? Troost je, deze klever heeft al heel wat zwevers gevangen.

In een ideale wereld eindigt iedere egotrip op een vliegenstrip. Daar lig je dan de rest van je eeuwige leventje onwrikbaar op je rug met je beentjes in de lucht een te wezen met je omgeving. De vlieg is de strip.

Je kan je natuurlijk ook losrukken van je vleugels en je op de grond laten vallen, je laatste vlucht door de ijle lucht. Maar pas op: de vliegenstrip van de egotrip is niet de enige lijmstok op de boeiende weg naar bevrijding. Hier heb je er nog zeven, een voor elke dag van de week.

Maandag

Is non-dualisme een zijnsleer, een kenleer of een non-leer?

Dinsdag

Is non-dualisme monistisch, dualistisch of non-dualistisch?

Woensdag

Is non-dualisme een filosofie, een antifilosofie of een non-filosofie?

Donderdag

Is non-dualisme de hoogste wijsheid of het einde van alle wijsheid; gnosis of agnosis?

Vrijdag

Gaat non-dualisme over een hogere identiteit zoals de kenner, Atman, Brahman of het ware zelf, of over het einde van iedere vorm van identificatie?

Zaterdag

Valt er voor een non-dualist nog iets te onderscheiden of is hij blind, doof en gedachteloos als een dode?

Zondag

Kan een leer zonder onderscheid ooit een leerstellige inhoud hebben?

Wel antwoord geven, hè, niet alleen maar lezen. Anders kom je nooit los van je vleugels.

Vliegende zwaan zonder vleugels.
^ Anders kom je nooit los van je vleugels (Cygnus ballisticus, raketzwaan).

43. Meester tussen subject en object

Om het hypostaseren af te leren, 4.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen het subject en het object?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen het subject en het object?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen het subject en het object?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen het subject en het object?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen het subject en het object?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen het subject en het object?

Leerling: Wat is het subject wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het subject wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is het object wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het object wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

44. Een non-definitie van non-dualisme

Wankelen op drie poten.

Geen enkele definitie van non-dualisme deugt. Dat is een definitie op zich, maar niet de meest pakkende.

Nee, dan deze:

Non-dualisme is de lege leer die geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Net als iedere kruk heeft deze non-definitie van non-dualisme drie poten:

1. Non-dualisme erkent geen enkel onderscheid.

2. Non-dualisme ontkent geen enkel onderscheid.

3. Non-dualisme is de lege leer.

1. Non-dualisme erkent geen enkel onderscheid

Dat non-dualisme geen enkel onderscheid erkent, zal niemand verbazen. Dit aspect van het non-dualisme is wat gewoonlijk non-dualiteit wordt genoemd, niet-tweeheid.

Ik vind dat maar rare woorden, non-dualiteit en niet-tweeheid, tot ik ze vertaal in 'geen onderscheid weten te maken'.

Want ik weet niet veel, maar iets niet weten lukt me nog wel. En ik kan niet veel, maar iets niet kunnen kan ik nog wel.

Geen onderscheid weten te maken is gewoon iets niet weten of iets niet kunnen, en wie kan dat nou niet.

2. Non-dualisme ontkent geen enkel onderscheid

Dat non-dualisme geen enkel onderscheid erkent is een oude zak, dat het geen enkel onderscheid ontkent is nieuwe wijn. Geen enkel onderscheid erkennen betekent toch zeker ieder onderscheid ontkennen?

Natuurlijk niet. Dat het niet sneeuwt betekent toch niet dat het droog is? Dat ik een agnost ben betekent toch niet dat ik een atheïst ben? Dat iets geen pijp is betekent toch niet dat het een schilderij van Magritte is?

Waarom ontkent het non-dualisme geen enkel onderscheid? Omdat ontkennen nog steeds een vorm van onderscheiden is. Ontkennen is het tegendeel bevestigen.

Agnostisch non-dualisme ontkent niets want het erkent niets, dit ook niet.

3. Non-dualisme is de lege leer

Wat voor leer is een leer die geen enkel onderscheid erkent of ontkent?

Een leer zonder begrippen, want begrippen zijn gebaseerd op onderscheidingen.

Een leer zonder veronderstellingen, want veronderstellingen zijn gebaseerd op begrippen.

Een leer zonder stellingen, want stellingen zijn gebaseerd op veronderstellingen en begrippen.

Een leer die geen enkel onderscheid erkent of ontkent is een leer zonder begrippen, veronderstellingen of stellingen.

Een leer zonder begrippen, veronderstellingen of stellingen, wat is dat voor leer? Een lege leer. Zeg maar gerust dé lege leer, want waarin zou de ene lege leer moeten verschillen van de andere? De lege leer is universeel.

Non-dualisme is de lege leer.

De lege leer is een ander woord voor niet-weten.

45. Tussen pijp en slurf vind je de deur naar adualiteit

Wat is geen kunst en geen kitsch?

Meester Tussen zegt:

Dat iets geen pijp is betekent niet dat het een schilderij van Magritte is.

Aan een slurf kan je niet lurken tenzij je een olifant bent.

Een olifant kan je niet aansteken tenzij je een zware pijp wil roken.

Olifant met als slurf het mondstuk van een pijp.
^ Pijpslurf.

Tussen pijp en slurf vind je de deur naar adualiteit.

46. Denken is de kosmische grap

Of is dat ook maar een gedachte?

Leerling: Er is geen wereld.

Meester: O?

Leerling: Dat denk je alleen maar.

Meester: Of denk je dat ook alleen maar?

Leerling: Dus is er ook geen weg.

Meester: O?

Leerling: Dat denk je alleen maar.

Meester: Of denk je dat ook alleen maar?

Leerling: Dus is er ook geen doel.

Meester: O?

Leerling: Dat denk je alleen maar.

Meester: Of denk je dat ook alleen maar?

Leerling: Dus is er ook geen zoeker.

Meester: O?

Leerling: Dat denk je alleen maar.

Meester: Of denk je dat ook alleen maar?

Leerling: Dus is er ook geen zoektocht.

Meester: O?

Leerling: Dat denk je alleen maar.

Meester: Of denk je dat ook alleen maar?

Leerling: Ik zeg, er is geen wereld, dus is er geen weg, geen doel, geen zoeker en geen zoektocht, dat denk je alleen maar.

Meester: Of denk je dat ook alleen maar?

Leerling: Hoort u me wel?

Meester: Hoor je me wel?

Leerling: Wat zegt u?

Meester: Of je dat ook alleen maar denkt.

Leerling: Eh...

Meester: Of denk ik dat ook alleen maar?

Leerling: Hè?

Meester: Bè.

Leerling: U maakt zeker een grapje?

Meester: Dat had je gedacht.

47. Tussen kennen en ontkennen vind je de deur naar adualiteit

Een naam zonder kind.

Meester: Wat is non-dualisme?

Leerling: Doorhebben dat je de kenner bent, niet het gekende.

Meester: Klinkt meer als dualisme.

Leerling: Hoezo?

Meester: Door dat onderscheid tussen de kenner en het gekende natuurlijk.

Leerling: De kenner is het gekende.

Meester: Wablief?

Leerling: Er is alleen maar het Ene.

Meester: Klinkt meer als monisme.

Leerling: Hoezo?

Meester: Door die eenheid van de kenner en het gekende natuurlijk.

Leerling: Voor mijn part.

Meester: Maar wat is dan non-dualisme?

48. Filosofisch non-dualisme versus agnostisch non-dualisme

Ben je er vol van of word je er leeg van, dat is de vraag.

Eerder in dit Witboek Advaita heb ik non-dualisme gedefinieerd als de lege leer die geen enkel onderscheid erkent of ontkent. Radicaal niet-weten. A-gnosis.

Dat is niet hoe iedereen het definieert. Voor de meeste mensen is non-dualisme een monistische filosofie. Een vorm van kennis. Gnosis.

Wat leert filosofisch non-dualisme?

1. Er is maar één bewustzijn, universeel bewustzijn, alias Bewustzijn.

2. Er is alleen maar Bewustzijn. Stof is een verschijningsvorm van Bewustzijn. Geest is een verschijningsvorm van Bewustzijn. Alles is Bewustzijn.

3. Ook jij bent Bewustzijn. Niet een klein manifest stukje ervan maar het hele Bewustzijn. Je bent niet je lichaam, je persoon of je gedachten, dat denk je maar. Je bent alles. Dit inzien heet ontwaken, realisatie, verlichting.

Filosofisch non-dualisme is een van de vele vormen van monistisch idealisme uit ons verre oosten. Het heeft heel wat tegenhangers in hun verre westen. Museumstukken als de zijnsleer van Parmenides, het spiritualistisch idealisme van Berkeley, het transcendentaal idealisme van Kant en het absoluut idealisme van Hegel.

Wat leert agnostisch non-dualisme?

Niets.

Ben je er vol van of word je er leeg van?

Agnostisch of radicaal non-dualisme is een lege leer. Gnostisch of filosofisch non-dualisme is een dogmatische leer. Een premoderne kosmologie van hindoeïstische herkomst.

Als het non-dualisme je aanspreekt omdat het fundamentele antwoorden geeft op fundamentele levensvragen, ben je een filosofisch non-dualist. Een gnosticus. Een metafysicus. Een kosmoloog. Een gelovige. Een fundamentalist. Een monist. Iemand die weet hoe het zit en daar vol van is.

Als het non-dualisme je aanspreekt omdat je antwoorden en vragen zijn weggevallen en je overal tussenin hangt, ben je een agnostisch non-dualist. Een agnost. Een weetniet. Een dummy. Een nitwit. Een dwijze. Iemand die niet weet hoe het zit en daar leeg van is.

Als ook het onderscheid tussen filosofisch en agnostisch non-dualisme je niets meer zegt en je er vol noch leeg van bent, wat dan?

49. Onder stoelen en banken vind je het luik naar adualiteit

Meester Tussen zegt:

Een stoel is een bank voor één persoon.

Een bank is een stoel voor meer personen.

Voor hoeveel personen is een bank van twee stoelen?

Welk woord beschrijft zo'n zitelement volgens jou het best: bankstoel of stoelenbank?

Twee gedeeltelijk in elkaar geschoven stoelen.
^ 1. Bankstoel. 2. Stoelenbank.

Onder stoelen en banken vind je het luik naar adualiteit.

50. Non-dualisme is helemaal het einde

De litanie van de lege leer.

Agnostisch non-dualisme leert niets, zelfs niet dat er niets te leren valt. Wat je niet hoeft te leren, hoef je ook niet af te leren, en dat scheelt. Ga maar na...

Geen kenleer

Agnostisch non-dualisme is geen kenleer maar het einde van de epistemologie.

Waarom is agnostisch non-dualisme geen kenleer? Omdat het geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Hoe zou je zonder onderscheidingen te erkennen of ontkennen ook maar één zinvolle uitspraak kunnen doen over de kenner en het gekende, over subject en object, over de waarnemer en de wereld, hun overeenkomsten, verschillen en verbanden?

Agnostisch non-dualisme is het einde van alle epistemologie.

Was agnostisch non-dualisme toch een kenleer, dan was het een lege kenleer. Of zeg maar gerust dé lege kenleer, Ø. Want waarin zou de ene lege kenleer moeten verschillen van de andere?

Geen zijnsleer

Agnostisch non-dualisme is geen zijnsleer maar het einde van de ontologie.

Waarom is agnostisch non-dualisme geen zijnsleer? Omdat het geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Hoe zou je zonder onderscheidingen te erkennen of ontkennen ook maar één zinvolle uitspraak kunnen doen over het zijnde, het niet-zijnde, essentie en substantie, primaire en secundaire kwaliteiten, causaliteit en contingentie, overeenkomsten, verschillen en verbanden?

Agnostisch non-dualisme is het einde van alle ontologie.

Was agnostisch non-dualisme toch een zijnsleer, dan was het een lege zijnsleer. Of zeg maar gerust dé lege zijnsleer, Ø. Want waarin zou de ene lege zijnsleer moeten verschillen van de andere?

Geen wijsbegeerte

Agnostisch non-dualisme is geen wijsbegeerte maar het einde van de filosofie.

Waarom is agnostisch non-dualisme geen wijsbegeerte? Omdat het geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Hoe zou je zonder onderscheidingen te erkennen of ontkennen ook maar één zinvolle uitspraak kunnen doen over de wereld, de dingen, het leven, de dood, stof en geest, het relatieve en het absolute, noodzaak, toeval, schoonheid, levenskunst, ethiek, toerekeningsvatbaarheid, de vrije wil?

Agnostisch non-dualisme is het einde van iedere theorie.

Was agnostisch non-dualisme toch een filosofie, dan was het een lege filosofie. Of zeg maar gerust dé lege filosofie, Ø. Want waarin zou de ene lege filosofie moeten verschillen van de andere?

Geen kosmologie

Agnostisch non-dualisme is geen kosmologie maar het einde van de grote verklaringen.

Waarom is agnostisch non-dualisme geen kosmologie? Omdat het geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Hoe zou je zonder onderscheidingen te erkennen of ontkennen ook maar één zinvolle uitspraak kunnen doen over de oorzaak van het heelal, de oorsprong en bestemming van de verschijnselen, de betekenis, het waarom en waartoe van het bestaan, de herkomst en de toekomst van de mensheid, het leven en het universum?

Agnostisch non-dualisme is het einde van ieder wereldbeeld.

Was agnostisch non-dualisme toch een kosmologie, dan was het een lege kosmologie. Of zeg maar gerust dé lege kosmologie, Ø. Want waarin zou de ene lege kosmologie moeten verschillen van de andere?

Geen identiteit

Agnostisch non-dualisme is geen identiteit maar het einde van iedere identificatie.

Waarom verschaft agnostisch non-dualisme je geen nieuwe, hogere identiteit? Omdat het geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Hoe zou je zonder onderscheidingen te erkennen of ontkennen ook maar één zinvolle uitspraak kunnen doen over het ego, jezelf, het zelf, atman, anatman of brahman, kleine ik, grote ik, je ware aard, je oorspronkelijke gezicht, god boven jou, god in jou of jij in god?

Agnostisch non-dualisme is het einde van ieder zelfbeeld.

Was agnostisch non-dualisme toch een identiteit, dan was het een lege identiteit. Of zeg maar gerust dé lege identiteit, Ø. Want waarin zou de ene lege identiteit moeten verschillen van de andere?

Geen geloof

Agnostisch non-dualisme is geen geloof maar het einde van iedere overtuiging.

Waarom is agnostisch non-dualisme geen nieuw geloof? Omdat het geen enkel onderscheid erkent of ontkent.

Hoe zou je zonder onderscheidingen te erkennen of ontkennen ook maar één zinvolle uitspraak kunnen doen over je herkomst, je bestemming, de ene god of de vele goden, engelen, priesters, kerken, normen, waarden, geopenbaarde wijsheid, rituelen en liturgie, almacht en onmacht, alwetendheid en onwetendheid, waarheid en onwaarheid?

Agnostisch non-dualisme is het einde van ieder geloof, religieus en seculier.

Was agnostisch non-dualisme toch een geloof, dan was het een leeg geloof. Of zeg maar gerust hét lege geloof, Ø. Want waarin zou het ene lege geloof moeten verschillen van het andere?

Zo kan ik doorgaan, maar als het nu nog niet duidelijk is, wordt het dat nooit:

Agnostisch non-dualisme is helemaal het einde.

51. Non-dualisme is niet-knippen en niet-plakken

Nooit zal er iemand afstuderen aan de leuterschool.

Non-dualisme is geen wijsbegeerte

Nondedju of non-dedju, wat een boel woorden alweer. En we zijn nog maar net begonnen. En ik heb het alweer over het einde.

Wat wil ik nou eigenlijk zeggen? Dat non-dualisme en wijsbegeerte niet samengaan. Twee hoofden op een kussen, daar schijt de duivel tussen. Zonder onderscheid is het kwaad filosoferen, ook over eenheid.

Wie geen enkel onderscheid erkent of ontkent, is uitgepraat. Zelfs dat er niets te zeggen valt kan hij niet zeggen. Alles wat hij meegeeft moet hij vroeg of laat terugnemen, hoe eerder hoe beter, dus wat zál hij.

Dualistisch non-dualisme

Filosofisch non-dualisme is een contradictio in terminis, zoals dat zo mooi heet, een terminologische tegenstrijdigheid.

Dat wordt nog duidelijker als je in plaats van 'filosofisch' 'dualistisch' schrijft en in plaats van 'terminologisch' 'terminaal': dualistisch non-dualisme is een terminale tegenspraak.

Wat de Indiase wijsgeren er niet van weerhouden heeft om een filosofie van die strekking uit te walsen, dvaitadvaita vedanta. Oefen er maar op, kan je straks de blits maken bij je leraar.

Leuterschool

Vervolgens bedachten diezelfde metafysici één niet-twee drie het non-dualistisch dualistisch non-dualisme, advaitadvaitadvaita vedanta, en zo verder, waardoor hun boektitels algauw langer werden dan hun boeken.

Steeds fijnere onderscheidingen, dat kan je best aan Indiërs overlaten, die natuurlijk nooit een eind zullen maken aan het onderscheiden en verenigen.

Filosofie, dat is knippen en plakken. De diepste denkers zijn de grootste kleuters. Met lof afgestudeerd aan de leuterschool.

De lege leer

Wie wil filosoferen moet zonder omkijken afscheid nemen van de niet-tweeheid die hem de geest snoert. Metafysica en non-dualisme kunnen niet samen door één deur.

Daarom stel ik voor het onzinnige onderscheid tussen filosofisch non-dualisme en agnostisch non-dualisme op te geven.

Dan komt het woord non-dualisme vrij voor de enige leer die werkelijk non-dualistisch is: de lege leer, Ø.

Het filosofisch non-dualisme krijgt voortaan de naam die het verdient: monisme. Een absoluut idealistisch monisme om precies te zijn.

52. Tussen absolutisme en agnose vind je de deur naar, eh...

Sst! Over het sissende zuur waarin denkbeelden oplossen.

Absolutisme

Als filosofie een houvast is voor mensen die niet los kunnen laten, dan is een absolute filosofie een absoluut houvast voor mensen die absoluut niet los kunnen laten.

Absolute denkers adopteren zelfbeelden, mensbeelden, godsbeelden, wereldbeelden en andere denkbeelden alsof die absoluut onbetwijfelbaar zijn.

Ze gieten ze in beton, zetten ze op een voetstuk, aanbidden ze en proberen anderen ook zo gek te krijgen. Want de meeste stemmen gelden, als je tenminste in de consensustheorie van waarheid gelooft.

Ze redeneren zich een slag in de rondte om hun denkbeelden netjes op elkaar te laten aansluiten en het kaartenhuis van rationalisaties overeind te houden. Want geldigheid is samenhang, als je tenminste in de coherentietheorie van waarheid gelooft.

Ze zíjn hun zelfbeeld, weten ze. De mens is hun mensbeeld. God is hun godsbeeld. De wereld is hun wereldbeeld. Zolang ze dat geloven zijn ze in hun sas. Levend achter glas.

Agnose

Tegenover absolutisme staat agnose. Agnose is het zuur waarin je denkbeelden oplossen. Hoor ze eens sissen.

Sst!

Ook het denkbeeld van het absolutisme.

Sst!

Ook het denkbeeld van het monisme.

Sst!

Ook het denkbeeld van het dualisme.

Sst!

Ook het denkbeeld van het non-dualisme.

Sst!

Ook het denkbeeld van non-dualiteit.

Sst!

Ook het denkbeeld van agnose.

Sst!

Tussen absolutisme en agnose vind je de deur naar, uh...

Sst!

53. Tussen tafelblad en tafelpoot vind je de deur naar adualiteit

Lenigheidsoefening voor essentialisten.

De essentie van een tafelblad

Meester Tussen zegt:

Een tafelblad is in wezen een hele lage, hele dikke tafelpoot.

Tafelblad.
^ Een hele lage, hele dikke tafelpoot.

Een tafel bestaat dus uit vijf poten.

De essentie van een tafelpoot

Een tafelpoot is in wezen een heel dik, heel klein tafelblad.

Tafelpoot.
^ Een heel dik, heel klein tafelblad.

Een tafel bestaat dus uit vijf bladen.

De essentie van een tafel

Als een tafelblad in wezen een tafelpoot is en een tafelpoot in wezen een tafelblad, is een tafel dan in wezen een poot op poten, een blad op bladen, een poot op bladen of een blad op poten?

Tussen tafelblad en tafelpoot vind je de deur naar adualiteit.

54. Tussen poottafel en bladentafel vind je de deur naar adualiteit

Nog drie lenigheidsoefeningen voor essentialisten.

Poottafel

Meester Tussen zegt:

Een tafelpoot is geen tafel, maar als je voorzichtig bent kan je er best een vaasje bloemen op zetten zonder dat hij omvalt.

Is het dan in wezen een tafelpoot, een tafelblad of een tafel?

Tafelpoot met een vaasje bloemen erop.
^ Poottafel.

Potentafel

Tafelpoten zijn nog geen tafel, maar als je een heleboel tafelpoten bundelt, kan je er van alles op zetten.

Zijn het dan nog wel tafelpoten of is het in wezen een tafelblad, een tafel of een hakblok?

Bundel tafelpoten met een vaasje bloemen erop.
^ Potentafel.

Bladentafel

Een tafelblad is geen tafel, maar als je een heel dik tafelblad neemt of een heleboel normale tafelbladen op elkaar legt, heb je geen aparte tafelpoten nodig en kan je de bladenstapel als tafel gebruiken.

Zijn het dan nog tafelbladen of is het in wezen een tafelpoot of een tafel?

Stapel tafelbladen met een vaasje bloemen erop.
^ Bladentafel.

Tussen poottafel en bladentafel vind je de deur naar adualiteit.

55. Agnose als tussenweg

Effenaar op de evenaar.

Op de noordpool zie je nauwelijks een agnost en op de zuidpool is het niet veel beter. Hoe komt dat?

Een agnost is een stormvogel. Hij woont op de wind en voelt zich het beste thuis boven open water rond de evenaar. Omdat hij daar altijd alle kanten op kan: noord en oost, zuid en west, op en neer en heen en weer. Heerlijk!

In dit Witboek Advaita vind je de agnost...

Tussen gezond verstand en spiritueel verstand
Tussen de Boeddha, de dharma en de sangha
Tussen conditionering en deconditionering
Tussen X-chromosoom en Y-chromosoom
Tussen begrensdheid en onbegrensdheid
Tussen het witte doek en het zwarte gat
Tussen werkelijkheid en Werkelijkheid

Tussen goede tijden en slechte tijden
Tussen het relatieve en het absolute
Tussen natuurlijk en onnatuurlijk
Tussen waarnemen en waargeven
Tussen de kenner en het gekende
Tussen spanning en ontspanning
Tussen concept en werkelijkheid

Tussen voorkeur en neutraliteit
Tussen de doener en de getuige
Tussen bewustzijn en gedachte
Tussen het deel en het geheel
Tussen vrijheid en onvrijheid
Tussen lichaam en omgeving
Tussen weten en niet-weten

Tussen samsara en nirwana
Tussen eenheid en veelheid
Tussen atman en brahman
Tussen het ego en het zelf
Tussen woorden en stilte
Tussen leraar en leerling
Tussen binnen en buiten

Tussen huilen en lachen
Tussen meester en slaaf
Tussen vriend en vijand
Tussen appels en peren
Tussen homo en hetero
Tussen kunst en kitsch
Tussen zintuig en zaak

Tussen vorm en leegte
Tussen mens en robot
Tussen vrouw en man
Tussen jager en prooi
Tussen golf en deeltje
Tussen groot en klein
Tussen lekker en vies

Tussen geluk en pech
Tussen borst en buik
Tussen alles en niets
Tussen mens en dier
Tussen hoog en laag
Tussen kop en munt
Tussen mijn en dijn

Tussen feit en fictie
Tussen hier en daar
Tussen een en twee
Tussen yin en yang
Tussen berg en dal
Tussen rijk en arm
Tussen dik en dun

Omdat de agnost zo graag het midden houdt, zou je zijn weg de middenweg kunnen noemen.

Nou heeft het boeddhisme ook een middenweg. Twee zelfs. Een morele die matigheid predikt en de metafysische madhyamaka van Nagarjuna.

Om verwarring met de boeddhistische middenwegen te voorkomen noem ik de agnostische middenweg de tussenweg.

56. Tussentaal voor tussendenkers

Een woordenlijstje.

Voortbordurend op het idee van advaita als tussenweg heb ik wat woorden bedacht die allemaal beginnen met het voorzetsel 'tussen'. Ze benadrukken wat voor mij de essentie is van adualiteit: vraagtekens zetten bij ieder onderscheid.

De tussenweg is de weg tussen de woorden, begrippen en gedachten door. Synoniem: het tussenpad.

De tussendeur is de deur tussen dit en dat, de deur naar adualiteit, de deur naar de tussenruimte.

De tussenruimte is de vrije, onverdeelde, open ruimte tussen de woorden, begrippen, gedachten. Synoniemen: het tussen, het tussenin, het tussenrijk, de tussenwereld.

Meester Tussen is de verpersoonlijking van het tussendenken. Synoniem: de Tussenmeester.

Een tussenmeester is iemand die de tussenweg gaat. Synoniemen: tussenganger, tussengeest, tussoloog, agnost, weetniet.

Tussendenken is tussen de woorden, begrippen, gedachten door denken. Iemand die dat doet heet een tussendenker.

Tss is het favoriete tussenwerpsel van Meester Tussen. Synoniemen: sst, eh, tja, haha, doei...

Tussentaal is het typerende taalgebruik van de tussendenker, met veel tussenwerpsels en stijlfiguren zoals het oxymoron, de paradox en de antithese. Synoniemen: tussenspraak, dwaaltaal.

Tussentekst is tekst in tussentaal over de tussenruimte. Synoniem: dwaaltekst.

Tussologie is een ander woord voor agnose. Je kan het ook de tussenleer noemen, en voor zover je er pret in hebt, het tussenspel.

Het tussenjargon is de verzameling van alle tussenwoorden.

Een tussenwoord is een woord uit deze lijst.

In werkelijkheid is er natuurlijk geen tussenweg om te gaan, geen tussendeur om te openen, geen tussenruimte om in te verblijven.

Er is geen tussendenken, er zijn geen tussenmeesters die dat verpersoonlijken.

Er zijn alleen maar wijzen van spreken.

57. Tussen voorkeur en afkeer vind je de deur naar adualiteit

Leven zonder voorkeur voor een leven zonder voorkeur.

Leerling: Hoe kom ik van mijn voorkeuren af?

Meester: Van je voorkeuren af willen is een voorkeur.

Leerling: Wat als je geen voorkeur hebt voor een leven zonder voorkeur?

Meester: Dan ben je daar vanaf.

Leerling: Nou, dat lijkt me wel wat.

Meester: Dan heb je een voorkeur voor een leven zonder voorkeur voor een leven zonder voorkeur.

Leerling: Hoe kom ik daar vanaf?

Meester: Van je voorkeuren af willen is een voorkeur.

Leerling: Wat als je geen voorkeur hebt voor een leven zonder voorkeur voor een leven zonder voorkeur?

Meester: Dan ben je daar vanaf.

Leerling: Nou, dat lijkt me wel wat.

Meester: Dan heb je een voorkeur voor een leven zonder voorkeur voor een leven zonder voorkeur voor een leven zonder voorkeur.

Leerling: Is hier een einde aan?

Meester: Dat mocht je willen.

Leerling: Wat is willen?

Meester: Voorkeuren hebben.

Leerling: Hoe kom ik van mijn voorkeuren af?

58. De Grote Weg van Sengtsan is onmogelijk voor wie geen voorkeur heeft

Tussen voorkeur en neutraliteit vind je de deur naar adualiteit.

Hondsmoeilijk en levensgevaarlijk

'De Grote Weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft.'

Met die elf woorden begint De Grote Weg; verzen over de geest van vertrouwen, toegeschreven aan de derde zenpatriarch, Sengtsan.*

Misschien heeft hij daar gelijk in, dat de Grote Weg niet moeilijk is voor wie geen voorkeuren heeft. Je hebt er alleen niets aan om dat te weten. Het is hondsmoeilijk om geen voorkeuren te hebben. Hondsmoeilijk en tegennatuurlijk.

Tegennatuurlijk en levensgevaarlijk. Stel je voor dat het me werkelijk niet uitmaakte of ik gras at of glas, muisjes of meisjes. Dan kwam ik niet ver op die Grote Weg. Dan eindigde mijn pad voortijdig in een nor of urn en het zou me nog worst wezen ook.

* Zijn auteurschap is omstreden, zie https://en.wikipedia.org/wiki/Sengcan en https://en.wikipedia.org/wiki/Xinxin_Ming

De geest van wantrouwen

Sengtsan zelf hield het nog geen openingszin vol zonder voorkeuren. Blijkbaar had hij geen afkeer van hypocrisie, dat moet je hem nageven. Maar verder?

Uit alle verzen over de geest van vertrouwen blijkt zijn voorkeur. Voor de geest van vertrouwen. Voor de zenweg. Voor een leven zonder voorkeur.

Elf woorden had die sufferd nodig om zijn geloofwaardigheid te verspelen. Elf woorden had hij nodig om mijn geest van wantrouwen te wekken.

Daarom verbaast het me zo dat er nu al vijftig, zestig generaties van lichtgelovige zenboeddhisten zijn gepasseerd met een uitgesproken voorkeur voor Sengtsans onuitgesproken voorkeuren.

Een tolweg

Als je het mij vraagt is de Grote Weg van Sengtsan een tolweg. Net als alle Grote Wegen naar de Grote Zegen.

Je tegen betaling onder leiding van een gids in een antiek voertuig van parkeerplaats naar parkeerplaats laten rollen, wat een avontuur.

Zelf sta ik neutraal tegenover mijn voorkeuren. Ik heb geen voorkeur voor neutraliteit.

Tussen voorkeur en neutraliteit vind je de deur naar adualiteit.

59. Verdiepend inzicht is de kosmische grap

De zoektocht naar uitzicht.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Wat maakt het uit.

Leerling: Hoezo?

Meester: Je vertelt hem toch wel.

Leerling: Uiteindelijk zie je in dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Meester: Uiteindelijk zie je in dat dit inzicht nog steeds tot de zoektocht behoort.

Leerling: Hè?

Meester: Wat?

Leerling: Uiteindelijk zie je in dat het inzicht dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest, nog steeds tot de zoektocht behoort?

Meester: Dit inzicht ook.

Leerling: Hè?

Meester: Wat?

Leerling: Uiteindelijk zie je in dat het inzicht dat het inzicht dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest, nog steeds tot de zoektocht behoort, nog steeds tot de zoektocht behoort?

Meester: Enzovoort.

Leerling: Uiteindelijk zie je in dat ieder inzicht tot de zoektocht behoort, wou u zeggen.

Meester: Dit inzicht ook.

Leerling: Uiteindelijk zie je in dat er nooit een inzicht is geweest, bedoelt u.

Meester: Dit inzicht ook niet.

Leerling: Zo diep ben ik nog nooit gegaan.

Meester: Hè?

Leerling: Wat?

Denkwolkjes in denkwolkjes in denkwolkjes.
^ Uiteindelijk zie je in dat je nog steeds iets inziet.

Vragen aan de lezer

Denk jij dat er een laatste inzicht is?

Als je denkt dat er geen laatste inzicht is, is dat dan het laatste inzicht?

Als je inziet dat het nooit het laatste inzicht kan zijn omdat er dan toch een laatste inzicht zou zijn, is dat dan het laatste inzicht?

60. De ingang van het non-dualisme is de uitgang van het non-dualisme

Uit het rad in het gat waar je al die tijd omheen draaide.

Non-dualisme is een dualistisch begrip. Het maakt onderscheid tussen dualisme en non-dualisme.

Non-dualiteit is een dualistisch begrip. Het maakt onderscheid tussen dualiteit en non-dualiteit.

Advaita is een dualistisch begrip. Het maakt onderscheid tussen dvaita en advaita.

Vedanta is een dualistisch begrip. Het maakt onderscheid tussen veda en vedanta.

Voor zover ik weet is het onmogelijk om non-dualiteit onder of zonder woorden te brengen. Mij is het nooit gelukt. Ik heb nog nooit een geslaagde poging gezien.

Iedere bevrijdingsweg gebaseerd op paradoxen loopt uiteindelijk stuk op zichzelf. Iedere deurloze deur is een draaideur. Je draait door tot je het eindelijk in de gaten krijgt. Dan spring je subiet uit het rad in het gat waar je al die tijd blindelings omheen draaide.

De ingang van het non-dualisme is de uitgang van het non-dualisme.

De ingang van het soefisme is de uitgang van het soefisme.

De ingang van het taoïsme is de uitgang van het taoïsme.

De ingang van de mystiek is de uitgang van de mystiek.

De ingang van niet-weten is de uitgang van niet-weten.

De ingang van zen is de uitgang van zen.

Aan het eind van de rit sta je er alleen voor. Weerloos en stuurloos, zonder kar of spoor. Zonder derde oog of oor. Ontsnapt aan de leidsels van je leer en meester.

61. Non-dualisme is capituleren

Even recapituleren.

Non-dualisme is geen weg maar een non-weg.

Non-dualisme is geen geloof maar een non-geloof.

Non-dualisme is geen geheim maar een non-geheim.

Non-dualisme is geen filosofie maar een non-filosofie.

Non-dualisme is geen waarheid maar een non-waarheid.

Non-dualisme is geen standpunt maar een non-standpunt.

Non-dualisme is geen verlichting maar non-verlichting

Non-dualisme is geen stelling maar een non-stelling.

Non-dualisme is geen wijsheid maar non-wijsheid.

Non-dualisme is geen idee maar een non-idee.

Non-dualisme is geen leer maar een non-leer.

Ka-nonnen.

Het lijkt wel oorlog.

62. Spirituele oorlogsvoering: de autolyse van Jed McKenna

De eeuwige strijd om de eeuwige waarheid.

1

Beste Hans,

Ik ben een boek aan het lezen over autolyse en spirituele oorlogsvoering, en moest meteen aan jou denken. Volgens de auteur, Jed McKenna, is de persoon een illusie. De zenboeddhist Jeff Shore gebruikt in dit verband de uitdrukking 'being without self': zonder zelf zijn. Advaita en zen bestrijden zij aan zij het droompersonage. Ben je het ermee eens dat spiritualiteit oorlogsvoering is?

Beste Bodhi,

Is voetbal oorlog? Is koude oorlog? Is een patatje oorlog? Is een heilige oorlog?

Bodhi: Spiritualiteit is volgens jou geen oorlog?

Hans: Spiritualiteit is volgens mij een spelletje.

Bodhi: Wat voor spelletje?

Hans: Een achtvoudig spelletje. Doen alsof het oorlog is. Doen alsof je aan jezelf sterft. Doen alsof je wijsheid erft. Doen alsof je de waarheid kent. Doen alsof je de waarheid bent. Doen alsof je ego's bestrijdt. Doen alsof je wezens bevrijdt. Doen alsof je niet doet alsof.

Bodhi: Spiritualiteit is een spelletje oorlog.

Hans: Een wargame waar geen eind aan komt.

We bedenken duivelse kwelgeesten die niemand kan verslaan. Satan. Mara. Eros. Bacchus. De persoon. Het ego. Het id. De mind. Zo ontstaan er vijanden. Vijanden voor het leven.

We bedenken ingewikkelde kosmologieën die niemand kan doorgronden of weerleggen. Zo ontstaan er leerlingen. Leerlingen voor meesters.

We bedenken hoogstaande idealen waaraan niemand kan voldoen. Zo ontstaan er losers. Losers voor verlossers.

Lang zullen we streven
Lang zullen we streven
Leven na leven naar de Gloria

2

Bodhi: Jed McKenna verklaart de oorlog aan het droompersonage. Jij verklaart de oorlog aan de leraar.

Hans: Ik zou niet weten hoe. De leraar van een droompersonage kan alleen maar een droompersonage zijn. De oorlog verklaren aan een droompersonage kan alleen maar in een droom.

O, Broeders op het Lege Ei
Dragers van de Gulden Slab
Maagden zonder Vlies of Haar
Ridders zijn toch veel te zwaar

Atmes Brahmes Advaitantes
Niemand hier en niemand daar
Alle films verdoeken maar
Woorden zijn geen kaviaar

Oude leugens zijn niet waar
Instant dogma kant en klaar
Wijsheidsoog met grauwe staar
Satsangdroom in samsara

Bodhi: Dat klinkt toch behoorlijk oorlogszuchtig.

Hans: Zolang de bla-bla-bladeren de hemel in groeien zal ik agent orange sproeien. Om het met de denkbeeldige geest U.G. Krishnamurti te zeggen: wat mij ook raakt, het zal onmiddellijk opbranden, dat is de aard van mijn energie.*

Onzin natuurlijk, behalve voor degenen die in indianentaal geloven. Ugh.

* Zie De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, 2004, pagina 39.

3

Bodhi: Hoe denk jij over autolyse?

Hans: Pure misleiding.

Bodhi: Meen je dat nou?

Hans: Alsof er een methode bestaat om jezelf op te lossen. Alsof er een zelf is op te lossen. Alsof er een Zelf is om in op te lossen. Alsof je alleen maar jezelf hoeft op te lossen, en niet Jed McKenna, Jeff Shore, S.G. Boeddha, U.G. Krishnamurti, J.N. van Dam en al die andere spoken in het kruitvat tussen je kruin en je sprekerd.

Bodhi: Welke andere spoken?

Hans: Alle denkbeelden die de hele dag ongevraagd in je opkomen. Autolyse, spirituele oorlogsvoering, persoon, illusie, zenboeddhist, being without self, je kent dat wel. Alsof die niet opgelost hoeven te worden.

Bodhi: Jed heeft anders best succes met zijn autolyse.

Hans: Het wassende legioen van autolysten noem ik de Jedset. Dat is een woordspeling op Mindset.

Met Mindset bedoel ik de absolute en onveranderlijke toestand waarin de geest verkeert die is gebiologeerd door een absolute en onveranderlijke Waarheid, maakt niet uit welke.

Je herkent de Waarzeggers van willekeurig welke Mindset aan hun monistische monolithische monomane monotone monologen. Ze klinken als een klok. Tok tok tok. Getikt, gelockt, gelikt, verstokt.

4

Bodhi: Is niet-weten dan geen mindset?

Hans: Nou en of. Een lege mindset. Zeg maar gerust dé lege mindset, Ø. Want waarin zou de ene lege mindset moeten verschillen van de andere?

Bodhi: Jij bewaakt een lege kluis.

Hans: Ik bewoon een leeg huis. Daar geef ik niet thuis. Kom er maar eens om.

Bodhi: Wat is dan het punt van niet-weten?

Hans: Niet-weten is geen punt. Niet-weten is een vraagteken.

Bodhi: Hoe is het om in niet-weten te verblijven?

Hans: Niet-weten is geen plek om in te verblijven. Niet-weten is in beweging blijven. Almaar verder gaan, zoals McKenna zelf aanbeveelt.

Bodhi: Waarheen?

Hans: Nergens heen. Ergens vandaan.

Bodhi: Waarvandaan?

Hans: Van je vorige gedachten vandaan. Van je huidige gedachte vandaan. Van je volgende gedachten vandaan.

Bodhi: Alle gedachten naar de maan.

Hans: A small step for a man, a big step for a mind.

5

Bodhi: Jed McKenna mag anderen dan wel aanbevelen verder te gaan, zelf zit hij naar eigen zeggen het liefst op een stoepje van een putdeksel te genieten.

Hans: Mensen op het spirituele pad kunnen zich niets mooiers voorstellen dan gedachteloos op hun gat zitten. Te lang over zichzelf nagedacht, dan wil je weleens wat anders.

Wie zich aan zijn denken brandt moet op de blaren zitten. Wie op blaren zit ziet overal kussens.

Wie te diep graaft, raakt in de put. Wie in de put zit ziet overal deksels.

Bodhi: Op je gat zitten is fijn. Het heet mediteren.

Hans: Je moet niet op je gat zitten, je moet erdoorheen.

Bodhi: Gatsie.

Hans: Maak je borst maar natsie.

6

Bodhi: Doe jij nog mee aan de wereld?

Hans: Iedereen doet mee aan de wereld. Niet meedoen aan de wereld, dat gaat echt niet. Je loopt erover en zij over jou. Je ademt erin en zij in jou. Je eet ervan en zij van jou. Je schijt erop en zij op jou. Je praat ertegen, zij zwijgt in jou. Je sterft erin of zij in jou.

Bodhi: Ik dacht dat jij permanent in retraite was.

Hans: Vergeleken met de meeste mensen leid ik een teruggetrokken bestaan, maar dat leed ik altijd al, en heus niet omwille van de waarheid. Teruggetrokken en midden in het leven zijn gewoon twee vormen van meedoen. Twee vormen van meegedaan worden. Of je wil of niet.

Bodhi: Terugtrekken is passé: 'in de wereld maar niet van de wereld'.

Hans: Je trekt je terug, misschien wel verder, middenin het leven. Of je leeft verder, misschien wel veel verder, middenin je teruggetrokkenheid.

Bodhi: Dan vind je het vast geen bezwaar dat Jed McKenna zich overal buiten plaatst.

Hans: Nogmaals, niemand kan zich overal buiten plaatsen. Waar je je ook terugtrekt, in het Catshuis, op de maan of onder de grond, je zit er middenin. Of je nou onder pseudoniem schrijft of op persoonlijke titel, je staat er gekleurd op.

Laat die zelfverklaarde wargamer dus maar lekker van zijn putdeksels genieten. Putdeksels als schilden, schilden om zichzelf op te hijsen, dromend van ego's, oorlog en eremetaal.

Jed McKenna met zonnebril en speelgoedweer op een zwevende putdeksel.
^ Dromend van ego's, oorlog en eremetaal.

63. Autolyse voor gevorderden

Jed McKenna oplossen.

'Wat ben jij nou aan het doen?'

'Autolyse, Hans.'

'Wat is dat?'

'Zelfoplossing.'

'Pardon?'

'De methode van Jed McKenna om tot verlichting te komen.'

'Wat houdt die methode in?'

'Opschrijven wat je meent te weten en alles wegstrepen waarvan je niet zeker bent tot alleen de Waarheid overblijft.'

'Wie zegt dat er wat overblijft?'

'Jed McKenna.'

'Wie zegt dat wat overblijft de Waarheid is?'

'Jed McKenna.'

'Wie zegt dat de Waarheid tot verlichting leidt?'

'Jed McKenna.'

'Wie zegt dat Jed McKenna weet waar hij het over heeft?'

'Jed McKenna.'

'Zeker weten dat Jed McKenna gelijk heeft?'

'Eigenlijk niet.'

'Zou je hém dan niet wegstrepen?'

'En dan?'

'De Waarheid wegstrepen.'

'Waarom zou je de Waarheid wegstrepen?'

'Je wou toch oplossen?'

'Maar dan ben je ook klaar?'

'Jij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.'

'Wat valt er dan nog meer te doen?'

'Het wegstrepen wegstrepen.'

'En dan?'

'Het dan wegstrepen.'

'En dan ben je eindelijk klaar?'

'Wie zegt dat je ooit klaarkomt?'

'Wou jij beweren van niet?'

'Wie zegt dat ik weet waar ik het over heb?'

'Ik zie dat ik nog een lange weg te gaan heb.'

'Waarheen?'

'Zelfoplossing natuurlijk.'

'Je veronderstelt dat er iets op te lossen valt.'

'Waar ben ik aan begonnen.'

'Jed mag het weten.'

64. Autolyse, anatman en andere illusies

Niets is wat het lijkt, als het al iets is.

Autolyse

Autolyse (Grieks: auto, zelf + lusis, losmaken, oplossen) is de naam van de bevrijdingsmethode van de non-dualist Jed McKenna.

Die methode is simpel. Opschrijven wat je meent te weten en doorstrepen wat je niet zeker weet.

Een jaar of twee van ijverig schrijven en doorhalen zou volgens McKenna genoeg moeten zijn om tot de waarheid van niet-zelf te komen. De illusie van de persoon is dan voorgoed doorzien. Vandaar de term auto-lyse: zelf-oplossing.

Echt goed gekozen is deze term niet. Hij suggereert dat er een ik was, een zelf, en dat die ik is opgelost. Maar er was geen ik, dat dacht je maar. Je hebt je gedachten over het ik doorzien.

O ja? heb je je gedachten over het ik doorzien? Of heb je ze vervangen door andere gedachten over het ik? Ben je alleen maar van geloof verschoven, van de overtuiging, en zelfs de ervaring, dat je aanwezig bent, bestaat en een vrije wil hebt, naar de overtuiging, en zelfs de ervaring, dat je afwezig bent, niet bestaat, dus ook geen vrije wil hebt – van presentisme naar absentisme?

In dat geval ben je niet klaar na je autolyse maar moet je ook je zelfoplossing nog oplossen, je absentisme nog achter je laten.

Anatman

Het begrip autolyse is verwant met het boeddhistische begrip zelfloosheid, anatman (Sanskriet: an, niet + atman, zelf).

Daarvan bestaan twee versies, anatman in engere zin en anatman in ruimere zin.

Bij anatman in engere zin gaat het om het idee dat de mens ondanks de schijn van het tegendeel geen onveranderlijke essentie, substantie, wezen, werkzaamheid, geest, ziel of zelf heeft.

Bij anatman in ruimere zin gaat het om het idee dat niets enige substantie of essentie heeft. Mensen niet, andere wezens niet, de dingen niet, woorden en begrippen niet, deze ook niet.

Het begrip anatman bevrijd je van atman, de ziel, maar niet van anatman, de niet-ziel, het niet-zelf. Ook boeddhistische bevrijding is slechts een verschuiving van het ene geloof naar het andere, van atman naar anatman, van presentisme naar absentisme.

Maya

Zelfloosheid (anatman) is een van de drie 'bestaanskenmerken', die gezamenlijk de trilaksana worden genoemd. De andere twee zijn vergankelijkheid (anitya) en ontevredenheid (dukkha).

Zelfloosheid in ruimere zin is verwant met de boeddhistische begrippen leegte (sunyata) en afhankelijk bestaan (pratitya samutpada) en met de sluier van illusies (maya) uit het hindoeïsme, aangenomen dat al deze begrippen zelf niet leeg zijn, illusoir, afhankelijk ontstaan.

Lezer, laat je niet intimideren door al die moeilijke woorden. Grieks, Sanskriet of Nederlands, het komt allemaal op hetzelfde neer. Niets is wat het lijkt, als het al iets is.

Lijntekeningen van een figuurtje, een boom, een huis en een vogeltje door elkaar heen.
^ Niets is wat het lijkt, als het al iets is.

65. Meester tussen vorm en leegte

Om het hypostaseren af te leren, 5.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen vorm en leegte?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen vorm en leegte?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen vorm en leegte?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen vorm en leegte?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen vorm en leegte?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen vorm en leegte?

Leerling: Wat is vorm wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is vorm wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is leegte wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is leegte wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

66. Tussen natuurlijk en onnatuurlijk vind je de deur naar adualiteit

Vijftien kunstjes van Moeder Natuur.

1

Leerling: Elektriciteit is onnatuurlijk.

Meester: En bliksem dan?

2

Leerling: Tasers zijn onnatuurlijk.

Meester: En sidderalen dan?

3

Leerling: Kernenergie is onnatuurlijk.

Meester: En de zon dan?

4

Leerling: Gentechnologie is onnatuurlijk.

Meester: En mutaties dan?

5

Leerling: Stuwdammen zijn onnatuurlijk.

Meester: En bevers dan?

6

Leerling: Chemische wapens zijn onnatuurlijk.

Meester: En slangen dan?

7

Leerling: Kleding is onnatuurlijk.

Meester: En pelzen dan?

8

Leerling: Vliegen is onnatuurlijk.

Meester: En vogels dan?

9

Leerling: Zinloos geweld is onnatuurlijk.

Meester: En orka's dan?

10

Leerling: Stedenbouw is onnatuurlijk.

Meester: En termietenheuvels dan?

11

Leerling: Veelwijverij is onnatuurlijk.

Meester: En stieren dan?

12

Leerling: Zelfmoord is onnatuurlijk.

Meester: En lemmingen dan?

13

Leerling: Bestialiteit is onnatuurlijk.

Meester: En dieren dan?

14

Leerling: Hebzucht is onnatuurlijk.

Meester: En eekhoorns dan?

15

Leerling: Iets onnatuurlijk noemen is onnatuurlijk.

Meester: En jij dan?

Vraag aan de lezer

Wat vind jij allemaal onnatuurlijk?

67. Tussen gerijmd en ongerijmd vind je de deur naar adualiteit

Wie heeft de logica uitgevonden?

Leerling: De menselijke beschaving is onnatuurlijk.

Meester: Hoezo?

Leerling: Cultuur is een uitvinding van de mens.

Meester: De mens is een uitvinding van de natuur.

Leerling: Dus?

Meester: Is beschaving een uitvinding van de natuur.

Leerling: Echt?

Meester: Als je in de sluitrede gelooft wel.

Leerling: Zo kan je alles wel natuurlijk noemen.

Meester: Inderdaad.

Leerling: Dan is de sluitrede onnatuurlijk.

Meester: Waarom?

Leerling: Omdat hij tot absurde conclusies leidt natuurlijk.

Meester: Dat is een bewijs uit het ongerijmde.

Leerling: En?

Meester: Selectief gebruik van de logica is onnatuurlijk.

68. Tussen mens en robot vind je de deur naar adualiteit

DNA is software, software is DNA.

Mens: Robots zijn onnatuurlijk.

Robot: Mensen zijn onnatuurlijk.

Mens: Nee, robots zijn onnatuurlijk.

Robot: Nee, mensen zijn onnatuurlijk.

Mens: Het zijn toch echt de robots die onnatuurlijk zijn.

Robot: Het zijn toch echt de mensen die onnatuurlijk zijn.

Mens: Verrekte gelijkhebber.

Robot: Verrekte gelijkhebber.

Mens: Je lijkt verdorie wel een mens.

Robot: Je lijkt verdorie wel een robot.

Mens: Maar gelukkig ben ik een mens.

Robot: Maar gelukkig ben ik een robot.

Mens: Robots zijn onnatuurlijk.

Robot: Mensen zijn onnatuurlijk.

Robot met een luier.
^ 'Mensen zijn onnatuurlijk.'

69. Advaita is: nergens in vastzitten

Bijeenkomst in lichtheid.

Advaita is: niet vastzitten in neutraliteit

Beste Ferry,

Om te beginnen, dank voor je medeleven. Inderdaad heb ik pijn en inderdaad maak ik me zorgen.

Je stelt 'dat het de verlichte past pijn en zorgen te verwelkomen.' Ik heb meteen de rode loper uitgerold. Kijk ze eens paraderen! Grapje.

Eerlijk gezegd maakt het me niets uit of ik de pijn en de zorgen verwelkom of mijn afwijzing ervan of mijn afwijzing daar weer van. Ze zijn allemaal even welkom of nietkom, dus daar heb ik geen omkijken naar.

Ook in algemene zin maakt het me niets uit of iets me uitmaakt. Wat heb ik daarmee te maken? Maakt het me toch een keertje uit, dan maakt dát me niet uit. Daarom kan ik het nooit verkeerd doen. En nooit goed natuurlijk. Ga maar na.

Ik sta onverschillig tegenover mijn verschilligheid.

Ik sta onpartijdig tegenover mijn partijdigheid.

Ik tolereer mijn intolerantie.

Ik heb geen mening over mijn meningen.

Ik hecht geen geloof aan mijn geloof.

Ik kijk onbevooroordeeld naar mijn vooroordelen.

Ik ben ruimdenkend inzake mijn bekrompenheid.

Ik word niet begrensd door grenzeloosheid.

Ik ben een met mijn menigvuldigheid.

Ik eigen me mijn toe-eigeningen niet toe.

Ik identificeer me niet met mijn identificaties.

Ik hou me niet verantwoordelijk voor mijn verantwoordelijkheidsgevoel.

Ik heb geen voorkeur voor een leven zonder voorkeur.

Ik heb geen hokje voor hokjesgeesten.

Ik maak geen onderscheid tussen wel en geen onderscheid maken.

En anders maar wel.

Begrijp je wat ik bedoel?

Advaita is: niet vastzitten in woorden

Hoe je dit moet noemen is wat anders. Eerst noemde ik het niet-weten; die term lag en ligt me het best.

Later heb ik honderd andere namen gevonden en verzonnen waarmee ik ook uit de voeten blijk te kunnen. Advaita. Non-dualiteit. Niet-twee. Dwijsheid. Wu wei. Onthechting. Groot Ongeloof. Sunyata. De lege leer. Indifferentie. Niet-oordelen. Annata.

Helaas zijn alle labels misleidend. Wie ze letterlijk neemt en ernaar probeert te leven komt meteen vast te zitten. Die mag geen onderscheid meer maken. Geen grenzen meer trekken. Nergens meer over oordelen. Geen plannen of doelen meer hebben. Geen eigendommen vergaren. Niets meer geloven. Nergens meer naar verlangen. Nergens meer aan hechten. Niets meer weten.

Die loopt de hele dag op te letten. Zijn best te doen. Zijn zonden te overdenken. Zijn karma te verkleinen. Zijn persoon te ontkennen. Zijn ego te onderdrukken. Zijn geest tot rust te brengen. Zijn openheid te cultiveren. Zijn gewoontes te doorbreken. Zijn illusies te doorzien. Zijn banden te verbreken. Zijn bezittingen weg te geven. Zijn gedrag bij te stellen. De balans op te maken.

Zo ken ik een advaitaleraar, je weet vast wel wie ik bedoel, die te pas en te onpas roept dat het de verlichte past alles te verwelkomen. Een fuik vanjewelste. Een gesel voor de argelozen die hunkeren naar verlichting. Een ramp voor de idioten die zich de identiteit van verlichte hebben aangemeten.

Zolang je gelooft dat de verlichte iets past zit je daarin vast.

Zolang je gelooft dat de verlichte niets past zit je daarin vast.

Zolang je gelooft in verlichting als iets wat je kan doen, worden, bereiken of achter je laten, heb je iets te doen, te worden, te bereiken of achter je te laten.

Ook deze woorden zijn misleidend en zetten je vast. Te zeggen dat alle woorden misleidend zijn of dat de waarheid voorbij de woorden is, maakt het er niet beter op. Dat zet aan tot demonstratieve zwijgerij, alleen te verbreken om de stilte op te hemelen.

Advaita is: niet vastzitten in advaita

Over de door jou 'gerespecteerde, vaste satsangbezoeker B.' die meende 'dat jouw gedachten, en eigenlijk alle gedachten, vanuit het perspectief van de advaita vedanta gebakken lucht zijn': hij heeft volkomen gelijk.

Helaas voor B. betekent dit dat zijn gedachte dat jouw gedachten vanuit het perspectief van de advaita vedanta gebakken lucht zijn, ook gebakken lucht is. Evenals de gedachte dat eigenlijk alle gedachten vanuit het perspectief van de advaita vedanta gebakken lucht zijn. Evenals het perspectief van de advaita vedanta zelf. Dus waarop wou B. zich nog beroepen? Waartegen wou jij nog in beroep gaan?

Advaita is uiteindelijk zelfvernietigend. Dat is nou net wat ik er zo aardig aan vindt: dat het alles op zijn grondvesten doet schudden. Advaita is een ander woord voor aardbeving, of liever, geestbeving. Non-dualisme als denksteenvergruizer.

Wie ieder onderscheid ondermijnt, zelfs het onderscheid tussen eenheid en veelheid, tussen werkelijkheid en illusie, tussen iemand en niemand, tussen één, twee, niet-twee en veel, die raakt alle verhalen kwijt.

Niets houdt hij over, zelfs niet het niets. Hij heeft geen grond meer onder zijn voeten en geen poot meer om op te staan.

Stel je dat eens voor: geen dvaita, geen advaita. Geen veda, geen vedanta. Geen dualisme, geen non-dualisme. Geen dualiteit, geen non-dualiteit. Geen zelf, geen niet-zelf. En ook geen weten en geen niet-weten natuurlijk.

Kan het eenvoudiger?

Advaita is: niet vastzitten in bewustzijn

Het komt me voor dat je je met je hypostase van 'het Bewustzijn dat zich uitdrukt via de gedachten van wat men gewoonlijk de persoon noemt, in mijn geval Ferry', even kansloos vastlult als met de hypostase van de persoon zelf, in jouw geval Ferry.

Het Bewustzijn is gewoon de volgende persoon, in jouw geval Ferdinand of Ferrari. De Persoon der personen. De Hoofd-persoon, ontsproten aan het Opper-hoofd. Dat alleen maar een alter ego blijkt te zijn van goeie ouwe Ferry. Zo praat je er tenminste over:

"Het Bewustzijn kent mij en leeft mij. In die zin ben ik het Bewustzijn en andersom. Er is geen afgescheidenheid."

Wat is Bewustzijn precies, vraag ik me af, of doe alsof. Een personificatie, een reïficatie, een deïficatie, een mystificatie?* Ik zou tenminste niet weten hoe je 'het niets dat alles is' en 'het alles dat in zichzelf leeg is' (jouw woorden) anders zou moeten noemen.

Met dat soort dwaaltaal maak je de heilige graal alleen maar heiliger en wek je in je gebiologeerde toehoorders precies de spirituele hebzucht, eerzucht en behaagzucht op die je zegt te verafschuwen.

* Personificatie: idee voorgesteld als persoon. Reïficatie: idee voorgesteld als ding. Deïficatie: idee voorgesteld als god. Mystificatie: begrippenmist.

Advaita is: niet vastzitten in speculatie

En wat is dat nou ineens weer voor geheimzinnig gedoe over de kosmos? Ik ken die R. die je met instemming citeert wel zo'n beetje. Cryptofiel, filoloog, sciëntist, nieuwetijdskind. Praatjesmaker par excellence, met zijn meeneemideeën over elfdimensionale snaren en andere luchtgitaren, zijn gewauwel over de noodzaak tot verwetenschappelijking van onze zogenaamd middeleeuwse spiritualiteit naar het voorbeeld van Lama Ladida Blablabla. Pas maar op dat je kop niet uit elkaar knalt.

Metafysica is amfetamine voor de mind, met spiritualiteit heeft het geen jota te maken, of hoe het kleinste higgsdeeltje tegenwoordig ook mag heten. Tenzij je spiritualiteit definieert als speculatie.

Voor mij is spiritualiteit juist het einde van alle speculatie, zowel de gebreidelde als de ongebreidelde variant. Of ten minste de erkenning van het speculatieve karakter van onze verheven gedachten. Spiritualiteit is een speculum om de innerlijke babbelbox bloot te leggen, die gedijt bij verborgenheid en daaraan zijn gezag ontleent.

Advaita is: niet vastzitten in verwondering

Ook dat andere stokpaardje van je, het leven als Mysterie, is tegenwoordig bon ton onder beaten uit alle hoeken en gaten, van ongeboren tot ongestorven, van half gaar tot dubbel gebakken, wat een lucht.

God is dood, Osho is bijgezet, Hare Krishna is verwelkt en Zijne Boeddha wordt nog iedere dag zonder enige karuna in zijn kont geneukt door lege leraren uit alle landen. Dus nou spreken we van het Mysterie, de volgende ster aan het infirmament om thee en horoscopen van te trekken, het volgende mikpunt voor de psychonaut.

Zou dat dan de Eeuwige WijsDom zijn, verlichting als permanente staat van verwondering? Verwonder je hier dan maar eens over: niemand verkeert in een permanente staat van verwondering. Christenen niet, mystici niet, sannyasins niet, swami's niet, boeddhisten niet, agnosten niet en idioten niet. Zelfs mijn demente ouders niet, al zijn ze inmiddels ver heen.

Verlichten verwonderen zich werkelijk nergens meer over, ze doen alleen nog alsof. Die wonen voor eeuwig in de hoogste Werkelijkheid, waar alles kraakhelder en overduidelijk is. Vreemd genoeg niet allemaal in dezelfde Werkelijkheid, terwijl je toch zou denken dat er maar één de hoogste kan zijn. Ook dat verwondert ze niet.

Verder lijken verlichten sprekend op elkaar, en zwijgend. Kennelijk gaat hun act over van leraar op leerling, buiten de geschriften om. Zekerheid zaaien en bewondering oogsten, luidt het devies. Bestudeerd zijn hun gebaren, alwetend is hun blik. Zelfgenoegzaam glimlachen ze hun gehoor uit. En maar wijzen, daar zijn het wijzen voor.

Geloof je me niet? Speel maar eens een filmpje van een van je eigen satsangs af. Let vooral op je handen.

Advaita is: niet vastzitten in de waarheid

Satsang, het woord alleen al. 'Bijeenkomst in Waarheid'. Satsang is een bekendmaking, geen onbekendmaking. Of gaat meneer de leraar soms voor in onwetendheid? Legt meneer de leraar ooit zijn oor te luister bij zijn onwetende gasten?

Zeg eens, wat heeft een bekendmaking door een voorganger precies met verwondering te maken? Zeker weten dat 'het Mysterie van het Leven dat ons leeft' meer is dan een modieuze meme die, net als alle memes, modieus of niet, komt en gaat?

Als je het Mysterie niet denkt is er geen Mysterie te bekennen. Als je het Leven niet denkt geen Leven. Als je het Bewustzijn niet denkt geen Bewustzijn.

Hoef je ook niets meer uit te leggen. Kan je er ook geen geld meer voor vragen. Zijn er ook geen hooggespannen verwachtingen meer. Heb je ook niets meer Waar te maken. Geprezen zij de Heer, Hij weet het ook niet meer, of heeft het nooit geweten.

Man, ontspan. Bijeenkomst in lichtheid, dat is pas satsang. Gezelligheid kent geen tijd, vergankelijkheid duurt het langst, wat kan het absolute daaraan toevoegen?

Ook dit zijn maar gedachten. Over een paar seconden zijn ze alweer verdwenen, net als alle gedachten. Instant verlossing, de hele dag door, gratis en voor niks, nooit gemerkt? En je hoeft er niets voor te doen. En je kan er niets tegen doen.

70. Het regressieprobleem in de advaita vedanta

Is er wel een achterste stoel of denk je dat ook alleen maar?

Rosa: Als je naar een spannende film zit te kijken, besef je soms ineens: het is niet echt. Het is maar een film. Dan kan je ontspannen achterover gaan zitten en met genoegen naar die film kijken.

Hans: En?

Rosa: Zo is het ook met het leven.

Hans: Het leven is een film?

Rosa: En nog een slechte ook.

Hans: En daar zit jij naar te kijken.

Rosa: Ik zit te kijken naar een film van een jaartje of tachtig met mezelf in de hoofdrol. Ik identificeer me met de acteur, maar eigenlijk ben ik de toeschouwer.

Hans: Alleen de toeschouwer is echt.

Rosa: Precies.

Hans: De acteur doet maar alsof.

Rosa: Ze speelt een rol.

Hans: De rol van Rosa.

Rosa: En dat ben ik niet.

Hans: Dus?

Rosa: Kan ik voortaan ontspannen achterover zitten terwijl ik mijn leven aan me voorbij zie trekken.

Hans: Mooie film.

Rosa: Wat?

Hans: Je hebt zojuist het scenario geschreven van een film over iemand die naar een film over zichzelf zit te kijken en zich identificeert met de toeschouwer.

Rosa: Verdraaid.

Hans: Een film over het zien van een film.

Rosa: Dan zou het leven dus het zien van een film over het zien van een film zijn.

Hans: Jij zegt het.

Rosa: Niet te geloven.

Hans: En dit gesprek over het zien van een film over het zien van een film?

Rosa: Wat is daarmee?

Hans: Is dat echt?

Rosa: Verdraaid.

Hans: Je zou er duizelig van worden.

Rosa: Stom hè?

Hans: Wat?

Rosa: Je gaat één rij naar achteren en meent meteen in de achterste stoel te zitten.

Hans: De achterste stoel?

Rosa: Het ultieme perspectief op de hoogste werkelijkheid.

Hans: Dat er een ultiem perspectief op een hoogste werkelijkheid zou zijn is gewoon de volgende film.

Rosa: Verdraaid.

Hans: Zeg dat wel.

Rosa: Hoe ontsnap je aan de illusie van de achterste stoel?

Hans: Dat je eraan kan ontsnappen is gewoon de volgende film.

Rosa: Hoe ben jij er dan aan ontsnapt?

Hans: Dat is gewoon de volgende film.

Rosa: Er is geen uitweg.

Hans: Niet als het leven een film is.

Rosa: En als het leven geen film is?

Hans: Dan ben je de pineut.

Droste-effect van steeds grotere stoelen achter elkaar.
^ De achterste stoel.

71. Een stomme film over een stom doek; cursus beeldspraak voor non-dualisten

Als ze me maar niet in een bioscoop hangen.

Hetty: Je bent niet de film maar het doek!

Hans: Ik ben een doek?

Hetty: En niet de film!

Hans: Als het maar geen lendendoek is.

Hetty: Een filmdoek, sufferd!

Hans: Als ze me maar niet in een bioscoop hangen.

Hetty: Het doek is de film moeiteloos gewaar!

Hans: Sinds wanneer is een doek iets gewaar?

Hetty: Bij wijze van spreken, sufferd!

Hans: O, gelukkig.

Hetty: Jij verhoudt je tot het ware zelf als de film tot het doek!

Hans: Ben ik dan toch de film?

Hetty: Jij bent het doek, zeg ik toch!

Hans: Wie is dan die film?

Hetty: De jij die denkt dat hij de film is!

Hans: Als het maar een spannende is.

Hetty: Je moet het niet zo letterlijk nemen!

Hans: Ik heb me letterlijk nog nooit een film gevoeld.

Hetty: Het gaat om de hoofdrolspeler in de film van je leven!

Hans: Is mijn leven dan verfilmd?

Hetty: Jij bent niet de acteur, je bent de toeschouwer!

Hans: Wie zegt dat?

Hetty: Ik, dat hoor je toch!

Hans: Jij als film of jij als doek?

Hetty: Ik als film natuurlijk!

Hans: Hoe weet ik dan of je de waarheid spreekt?

Hetty: Ik ben het doek, niet de film!

Hans: Waarom spreek je dan niet als doek?

Hetty: Het doek spreekt niet, het doek ziet!

Hans: Ik zie het niet hoor.

Hetty: Je hoort me niet, dove!

Hans: Wat een stomme film.

72. Selfies van het ware Zelf

Zeven doekjes voor het bloeden.

(Een eerdere versie van deze tekst is gepubliceerd in het tijdschrift InZicht als 'Filmfans'.)

1

Alex: Ik ben niet de film.

Hans: Die film ken ik.

Alex: O ja?

Hans: Hij heet 'Ik ben het doek'.

2

Bieke: Ik ben niet het doek.

Hans: Die film ken ik.

Bieke: O ja?

Hans: Hij heet 'Ik ben Dat'.

3

Cleo: Ik ben niet Dát.

Hans: Die film ken ik.

Cleo: O ja?

Hans: Hij heet 'Alleen maar Dit'.

4

Door: Ik ben dit noch dat.

Hans: Die film ken ik.

Door: O ja?

Hans: Hij heet 'Ik ben'.

5

Elmi: Ik ben niet.

Hans: Die film ken ik.

Elmi: O ja?

Hans: Hij heet 'Niemand hier'.

6

Farah: Er is niets wat ik niet ben.

Hans: Die film ken ik.

Farah: O ja?

Hans: Hij heet 'Alles over niets'.

7

Gitte: Ik weet niet wie ik ben.

Hans: Die film ken ik niet.

Gitte: Het is een boek.

Hans: Ik ben niet de auteur.

Toelichting

1. 'Je bent het doek, niet de film' is een uitgemolken metafoor voor het idee dat je het kennen bent, niet de kenner.

2. 'Ik ben Dat' is de vertaling uit het Sanskriet van Tat tvam asi. 'Dat' verwijst naar Brahman, alias het doek.

3. 'Alleen maar Dit' is net zoiets als 'Ik ben Dat'.

4. 'Ik ben' is een boek van wijlen de non-dualist Nisargadatta dat binnenkort opnieuw verschijnt als 'Ik ben een boek' of 'Ik was', daar is de uitgever nog niet uit.

5. 'Niemand hier' is de titel van het boek 'Iedereen hier' van Ene Tony Parsons.

6. 'Alles over niets' is de titel van de film 'Niets over alles' over non-dualisme.

7. 'Ik weet niet wie ik ben' is een boek van de non-dualist Jan van den Oever. 'Ik ben niet de auteur' is geen boek van Hans van Dam.

73. Een non-dualist is iemand waar niemand meer in kan

Denkers zonder deuren.

'Wat is een non-dualist?'

'Iemand die niet in de film gelooft.'

'Waar gelooft hij wel in?'

'Het doek.'

'Verschijnt het doek soms niet in de film?'

'Jawel.'

'Maar?'

'Dat wil er gewoon niet in.'

'Wat doet een non-dualist in zijn vrije tijd?'

'Filmpjes kijken.'

'Waarover?'

'Non-dualisme.'

'En anders?'

'Boekjes lezen.'

'Waarover?'

'Non-dualisme.'

'En anders?'

'Satsangs bezoeken.'

'Waarover?'

'Non-dualisme.'

'Verschijnen die filmpjes, boekjes en satsangs soms niet in de film?'

'Om over het non-dualisme nog maar te zwijgen.'

'Maar?'

'Dat wil er ook niet in.'

'Wat wil er eigenlijk nog wel in?'

'Eigenlijk niets meer.'

'Maar wat is nou een non-dualist?'

'Ja dat is nou een non-dualist.'

Dichtgemetselde deur.
^ Een non-dualist is iemand waar niemand meer in kan.

74. Een agnost is iemand die overal uit kan

Tussen het witte doek en het zwarte gat vind je de deur naar non-dualiteit.

Meester Tussen zegt:

Is een non-dualist iemand waar niemand meer in kan, dan is een agnost iemand die overal uit kan.

Is een non-dualist iemand die overal uit is, dan is een agnost iemand die nergens uit komt.

Is een non-dualist niemand die alles omvat, dan is een agnost iemand die niets vat.

Is een non-dualist de ster van het witte doek, dan is een agnost het zwarte gat.

75. Tussen de film en het doek vind je de deur naar adualiteit

Het geheim van het leven.

Pippi: Ik ben het doek, niet de film.

Hans: Pardon?

Pippi: Ik heb mezelf jarenlang geïdentificeerd met de hoofdrolspeler in de Film Van Mijn Leven, maar nu besef ik dat het alleen maar een film was.

Hans: Wie ben je dan wel?

Pippi: Ik ben het doek waarop de film geprojecteerd wordt.

Hans: Niet de toeschouwer?

Pippi: Nou...

Hans: Niet de zaal?

Pippi: Uh...

Hans: Niet het geheel van film, doek, zaal en publiek?

Pippi: ...

Hans: Hoe ben je tot die conclusie gekomen?

Pippi: Ik heb jarenlang naar mezelf gezocht. Wie ben ik? Wat is mijn wezen? Wat is het dat hetzelfde blijft onder alle veranderingen? Maar ik kon niets vinden. Niets dat aldoor hetzelfde blijft. Ik slaagde er niet in te bepalen wie of wat ik ten diepste ben.

Hans: En toen?

Pippi: Heb ik me een tijdje heel leeg gevoeld.

Hans: En toen?

Pippi: Viel eindelijk het kwartje.

Hans: Welk kwartje?

Pippi: Dat dát is wat ik ben.

Hans: Wat?

Pippi: Leegte. Bewustzijn. Gewaarzijn. Het Zijn zelf.

Hans: En wat betekent dat concreet?

Pippi: Dat ik... dat het... dat je...

Hans: Toe dan.

Pippi: De waarheid is voorbij de woorden.

Hans: En wat is de waarheid voorbij de woorden?

Pippi: Het geheim van het leven.

Hans: En wat is het geheim van het leven?

Pippi: Als ik dat wist was het geen geheim meer, hè.

Hans: Dus eigenlijk heb je nog steeds geen antwoord op de vraag wie of wat je ten diepste bent?

Pippi: Eigenlijk niet, nee.

Hans: Zeg dat dan meteen.

76. Dat waarin gedacht wordt is ook maar een gedachte

Of is dat is ook maar een gedachte?

Leerling: Ik ben dat waarin gedacht wordt!

Meester: Dit is wat daarin gedacht wordt.

77. Het ware Zelf is de kosmische grap

Waarin de Ene zichzelf de oren wast.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: De kosmische klap?

Leerling: De kosmische grap.

Meester: Was dat niet een film over de big bang?

Leerling: Er is nooit een zoeker of een zoektocht geweest.

Meester: Was dat niet een film over het non-dualisme?

Leerling: Er is alleen het ware Zelf dat verstoppertje speelt met zichzelf.

Meester: Was dat niet een film over denkbeeldige vriendjes?

Leerling: Wijzelf zijn Dat.

Meester: O, dat.

Leerling: Nee, Dat.

Meester: Ik ken ook een paar kosmische grappen.

Leerling: Welke dan?

Meester: Dat er heel wat goeroes zijn die in naam der Wijsheid hun volgelingen oplichten, manipuleren en misbruiken.

Leerling: Lachen.

Meester: Dat er heel wat christenen zijn die uit naam van God hun medemens martelen.

Leerling: Leuk hoor.

Meester: Dat er heel wat moslims zijn die uit naam van Allah hun medemens onthoofden.

Leerling: Hihi.

Meester: Dat er heel wat boeddhisten zijn die uit naam van de Gezegende genocide plegen.

Leerling: Haha.

Meester: Dat er heel wat dictators zijn met meer dan een miljoen slachtoffers op hun kerfstok. Stalin, Hitler, Mussolini, Pinochet, Kim Il-sung...

Leerling: Wat een giller.

Meester: Dat mensen en dieren elkaar altijd maar dwarszitten, treiteren, afslachten en opvreten.

Leerling: Ik kom niet meer bij.

Meester: Dat volstrekte gemoedsrust zowel bij heiligen als bij psychopaten voorkomt.

Leerling: U hebt een griezelig gevoel voor humor.

Meester: Ik niet.

Leerling: Wie dan wel?

Meester: Het ware Zelf, zei je toch?

Leerling: Wou u beweren dat het ons ware Zelf is dat oorlog voert, martelt, onthoofdt, oplicht, onderdrukt, verkracht, dwarszit, treitert, afslacht en opvreet?

Meester: Wie anders?

Leerling: Daar hebt u me te pakken.

Meester: Zoals het ook het ware Zelf is dat gemarteld, onthoofd, opgelicht, onderdrukt, verkracht, dwarsgezeten, getreiterd, afgeslacht en opgevreten wordt.

Leerling: Ook dat nog.

Meester: 'Wijzelf zijn Dat.'

Leerling: En ik was er nog wel zo blij mee.

Meester: Aangenomen dat alles één is tenminste.

Leerling: Zo niet, dan zijn er nog veel meer slachtoffers.

Meester: Grappig hè?

Leerling: Ik kan wel janken.

Meester: Was het maar een film.

Vragen aan de lezer

Ben jij Dat?

Sinds wanneer denk je dat?

Was je Dat ook al voor je het bedacht had?

Zou je liever martelen, gemarteld worden of jezelf martelen?

Voel jij je in je hoedanigheid van het Zelf de dader van alles wat er maar gebeurt? Het slachtoffer? De dader én het slachtoffer? De dader noch het slachtoffer? De keuzeloze toeschouwer?

Wie ben je nou echt?

78. Filmnieuws: 'Doekjes voor het Bloeden', met het Ware Zelf als Adolf Hitler!

Nu in de bioscoop!

Meester Tussen zegt:

Wat je ook over het Zelf beweert, het blijft een dictator.

Wat je ook over die dictator beweert, dat ben je Zelf.

Filmposter met Hitler die de Hitlergroet geeft.
^ Originele filmposter van 'Doekjes voor het bloeden', starring Adolf Hitler (in uni-form) als het Ware Zelf.

Tussen Het Ware Zelf en Adolf Hitler vind je de deur naar adualiteit.

79. Filmnieuws: 'De Film van het Doek', met Ramana Maharshi als het Ware Zelf!

Nu in de bioscoop!

Meester Tussen zegt:

Wat je ook over het doek beweert, het blijft de film.

Als alle films onwerkelijk zijn, dan ook de film van het doek.

Wie ook het doek personifieert, hij blijft een acteur.

Wie ook de acteur uithangt, hij blijft een komediant.

Filmposter met Ramana Maharshi in lendendoek.
^ Originele filmposter van 'De film van het doek', starring het Ware Zelf (in lendendoek) als Ramana Maharshi.

Tussen Ramana Maharshi en het Ware Zelf vind je de deur naar adualiteit.

80. De mayametaforen: van kleine ik naar ReuzenWij

En daar dan een twee drie voorbij.

Advaita is heridentificatie

Advaita is heridentificatie. Geen deïdentificatie. Het is niet de bedoeling van het non-dualisme dat je afziet van iedere identiteit. Het is de bedoeling dat je je op de juiste wijze identificeert. Je valse identiteit opgeeft. Je ware aard erkent.

Volgens de advaita vedanta ben je niet jezelf. Niet je ikje. Niet je ego. Niet je persoon. Niet je lichaam. Niet je geest. Niet je gedachten. Niet je gevoelens. Niet je intenties. Niet je verleden. Niet je herinneringen. Niet je bezittingen. Niet je carrière. Niet je woorden. Niet je daden. Zolang je dat denkt doe je jezelf tekort.

Je bent namelijk het ware Zelf. Grote Ik. SuperEgo. Alles. Het onmetelijke Bewustzijn waarin de hele wereld als illusie verschijnt.

Je leest het goed, de hele wereld verschijnt in Bewustzijn. Inclusief het stomme ikje dat maar niet wil begrijpen dat het niet bestaat. Maar exclusief Bewustzijn, dat beslist bestaat, want waarin moet de illusie anders verschijnen?

'Alleen Bewustzijn is geen illusie', roepen steeds meer schijn-ikjes van SuperEgo, zich beroepend op gedachten die, volgens de advaita vedanta zelf nog wel, deel uitmaken van de illusie. 'Er is geen ik, er is geen jij, ons ikje is een ReuzenWij, joechei!'

SuperEgo laat zich kennelijk weinig aan de logica gelegen liggen. Waarom zou het ook, er is toch niemand om het op het matje te roepen. Alles en iedereen is Grote Ik, het zou het matje zijn dat het matje op het matje roept, pars pro toto.

Metaforen zitten tussen je oren

De gedachte van een alomvattend Zelf wordt wedergeboren in steeds nieuwe metaforen, die ook weer tot de illusie behoren:

Ik ben de zee, niet de golf.

Ik ben het doek, niet de verf.

Ik ben de film, niet het doek.

Ik ben de ruimte, niet de stof.

Ik ben de leegte, niet de vorm.

Ik ben de spiegel, niet het beeld.

Ik ben de geest, niet de gedachte.

Ik ben de dromer, niet de droom.

Ik ben het krijtbord, niet het krijt.

Ik ben de schilder, niet het canvas.

Ik ben het kennen, niet het gekende.

Ik ben het minnen, niet het beminde.

Ik ben de computer, niet de software.

Ik ben de televisie, niet het programma.

Ik ben het bewustzijn, niet het verschijnsel.

En waarachtig, het klinkt prachtig, maar beeldspraak heeft nog nooit iets bewezen. Vandaar de vraag van Meester Tussen:

Wie ben jij en wat is de wereld als je al je metaforen prijsgeeft aan Moeder Maya, inclusief de metafoor van Moeder Maya?

81. Meester tussen het ego en het zelf

Om het hypostaseren af te leren, 6.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen het ego en het zelf?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen het ego en het zelf?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen het ego en het zelf?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen het ego en het zelf?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen het ego en het zelf?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen het ego en het zelf?

Leerling: Wat is het ego wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het ego wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is het zelf wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het zelf wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

82. Tussen feit en fictie vind je de deur naar adualiteit

Over de werkelijkheid van verhalen over de werkelijkheid.

Leerling: De werkelijkheid bestaat niet.

Meester: O nee?

Leerling: Er bestaan alleen maar verhalen over de werkelijkheid.

Meester: En die verhalen dan?

Leerling: Wat is daarmee?

Meester: Zijn die werkelijk of onwerkelijk?

Leerling: O.

Meester: Nou?

Leerling: Werkelijk, zou ik zeggen.

Meester: Dus de werkelijkheid bestaat toch?

Leerling: Eh...

Meester: In de vorm van verhalen over de werkelijkheid?

Leerling: Jeetje.

Meester: Mooi verhaal.

83. Denken dat je het doorhebt is de kosmische grap

Humor om te huilen.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Ik ken er zoveel.

Leerling: O?

Meester: Maar ze komen allemaal op hetzelfde neer.

Leerling: Waarop?

Meester: Denken dat je het doorhebt.

Leerling: Ik doelde op het inzicht dat er nooit een zoeker of zoektocht is geweest.

Meester: Dat zeg ik.

Leerling: Wat?

Meester: Denken dat je het doorhebt.

Leerling: Bedoelt u dat er nooit een inzicht is geweest?

Meester: Zei ik het niet?

Leerling: Wat?

Meester: Denken dat je het doorhebt.

Leerling: De kosmische grap is denken dat je het doorhebt?

Meester: Je denkt nog steeds dat je het doorhebt.

Leerling: Ik kan hier niet om lachen.

Meester: Dat is nou net de grap.

Vragen aan de lezer

Denk jij dat je het doorhebt?

Denk je dat je het door zal hebben als je weer eens denkt dat je het doorhebt?

Denk je dat je het door zal hebben als je weer eens denkt dat je het door zal hebben als je weer eens denkt dat je het doorhebt?

84. Tussen bed en tafel vind je de deur naar adualiteit

Ben je niet gek, dan ben je stapel.

Over het wezen van tafel en bed

Meester Tussen zegt:

Een bed is een bed en een tafel is een tafel, zou je denken, maar zo simpel is het niet.

Een bed is een tafel om op te slapen.

Een tafel is een bed om aan te eten.

Is een bed nou in wezen een tafel of is een tafel in wezen een bed?

Over het wezen van het stapelbed en de stapeltafel

Een stapelbed is een bed met twee slaapplaatsen boven elkaar.

Een stapeltafel is een tafel met twee bladen boven elkaar.

Een stapelbed is met bijpassende vazen ook te gebruiken als stapeltafel.

Een stapeltafel is met bijpassende matrassen ook te gebruiken als stapelbed.

Is een stapelbed nou in wezen een stapeltafel of is een stapeltafel in wezen een stapelbed?

Twee tafels bovenop elkaar met twee stoelen voor de onderste en twee voor de bovenste.
^ Stapeltafel met zitstoelen en stastoelen.

Tussen bed en tafel vind je de deur naar adualiteit.

85. Zet bij alles wat je denkt een vraagteken!

Dertien kromme uitroeptekens, of hoe je jezelf eindeloos voor de gek houdt.

'Dank voor je dwaalteksten, Hans, ik ben het er helemaal mee eens!'

'Hè? Waarmee eens?'

'Je hoeft alleen maar het denken te doorzien!'

'Zou je denken?'

'Zet bij alles wat je denkt een vraagteken!'

'Waarom?'

'Zie je gedachten en besef dat ze allemaal onwaar zijn!'

'Deze ook?'

'Als je dat consequent doet, ontdek je dat je niet je denken bent!'

'Dacht jij dat dan?'

'Denken is een ziekte!'

'Ben je wel lekker?'

'Maar er is iets wat aan je gedachten vooraf gaat!'

'Eerdere gedachten?'

'Iets wat die gedachten ziet!'

'Kan jij dan gedachten zien?'

'Bewustzijn!'

'Heb jij dat ooit gezien?'

'Bewustzijn is waarin het denken verschijnt!'

'Is Bewustzijn dan niet wat in het denken verschijnt?'

'Bewustzijn is wat je in staat stelt het denken te onderzoeken!'

'Denk je dat of heb je het onderzocht?'

'Het denken onderzoeken is het denken doorzien!'

'En daarom zet jij bij alles wat je denkt een vraagteken?'

'Zeker weten!'

86. Alle non-dualisten zijn muppets

Maar niet alle muppets zijn non-dualist.

Beste Hans,

In de leader van de film 'Alles over niets' vergelijkt Paul Smit de voice-over in ons hoofd met de oude mopperpotten Statler en Waldorf van de Muppets. Die vertellen vanaf hun balkon eindeloos verhalen over het leven, dat zich daar niets van aantrekt en gewoon zijn gang gaat.

Want wij leiden niet ons leven, het leven leidt ons. Volgens Paul, die spreekt in de traditie van de advaita vedanta, hebben we geen vrije wil, al proberen de stemmetjes in ons hoofd ons voortdurend wijs te maken van wel. Een intrigerende gedachte, vind je niet?

Beste Nuri,

Zeker weten dat dit niet het volgende verhaal van Statler en Waldorf is?

Nuri: De non-dualist Jan van Delden gebruikte jaren eerder al een soortgelijke metafoor. Hij had het over de loodsvisjes die doen alsof ze de haai leiden, terwijl ze in werkelijkheid alleen maar meezwemmen.

Hans: Zeker weten dat dit niet het volgende verhaal van de loodsvisjes is?

Nuri: Van Delden heeft het ook vaak over de 108 Jantjes in ons hoofd. Jantje Gierig, Jantje Jaloers, Jantje Voorop. Praatjesmakers die we moeten leren negeren.

Hans: Zeker weten dat dit niet het volgende verhaal van de Jantjes is?

Nuri: Volgens hem moet je koffer met verhalen helemaal leeg.

Hans: Zeker weten dat dit niet het volgende verhaal uit je koffer is?

Nuri: ...

Hans: Hè hè.

Nuri: Eindelijk hoor ik wat je zegt.

Hans: Vraagt.

Nuri: Wou jij beweren dat non-dualisten net zo goed muppets zijn?

Hans: Voor degenen die geloven dat mensen muppets zijn wel.

Nuri: Op wie moet ik me dan verlaten?

Hans: Verlaten is het juiste woord.

Nuri: Op mijn innerlijke goeroe?

Hans: Tenzij dat ook een muppet is.

Nuri: Op mijn intuïtie?

Hans: Mijn intuïtie zegt van niet, maar ja...

Nuri: Volgens Jack Kornfield kunnen we ons volledig verlaten op de wijsheid van het hart.

Hans: Dat is een achterhaalde metafoor. Het hart is een pomp.

Nuri: Jack Kornfield is anders niet de eerste de beste.

Hans: Statler en Waldorf ook niet. Toch zijn het pratende poppen.

Nuri: Het zijn allemaal maar verhalen, wou je zeggen.

Hans: Dat het allemaal maar verhalen zijn ook.

Nuri: Het enige wat rest is niet-weten.

Hans: Zeker weten?

Nuri: Misschien kan ik beter mijn mond houden.

Hans: Vind jij dat we moeten zwijgen?

87. Satsang met swami's Statler en Waldorf, vroeger de Muppets

Over de ware aard van het Zelf.

1

Statler: Aum.

Waldorf: Aum.

Statler: Welkom, Swami Shankara Waldorf, op onze bijeenkomst in Waarheid.

Waldorf: U ook, Swami Adi Statler, u ook.

Statler: Aum.

Waldorf: Aum.

Stilte.

2

Statler: Oranje boven!

Waldorf: Oranje boven!

Statler: Leve het Ware Zelf!

Waldorf: Ware Zelf!

Statler: Oranje boven!

Waldorf: Oranje boven!

Statler: Leve het Ware Zelf!

Waldorf: Ware Zelf!

Stilte.

3

Statler: Aum.

Waldorf: Aum.

Statler: Mag ik wat vragen?

Waldorf: Aum.

Statler: Zeker weten dat het Ware Zelf geen muppet is?

Waldorf: Jij misschien.

Statler: Ahum.

Waldorf: Aum.

Statler en Waldorf verkleed als swami's, met oranje jurken, kralenkettingen, hoofddoek en beschilderde voorhoofden.
^ Swami's Adi Statler en Shankara Waldorf.

88. Aannames zijn de kosmische grap

Verstoppertje spelen met het Bewustzijn.

1

Leerling: Wat vindt u van de kosmische grap?

Meester: Welke?

Leerling: Dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Meester: Wat dan wel?

Leerling: Alleen maar Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf.

Meester: Kijk eens aan.

Leerling: De persoon, de vrije wil en de wereld zijn allemaal illusies.

Meester: En waarom zou Bewustzijn verstoppertje spelen met zichzelf?

Leerling: Om in de opheffing van het zogenaamde individu zijn eigen eenheid weer te kunnen ervaren.

Meester: Nogal omslachtig voor de Grote Tovenaar, nietwaar?

Leerling: Een grap van kosmisch formaat.

Meester: Ik kom niet meer bij.

2

Leerling: Vindt u de kosmische grap niet leuk?

Meester: Ik heb er eerlijk gezegd nooit de lol van ingezien.

Leerling: Waarom niet?

Meester: Al die aannames.

Leerling: Welke aannames?

Meester: Dat er zoiets is als bewustzijn bijvoorbeeld.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

3

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat alles bewustzijn is bijvoorbeeld.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

4

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat er maar één bewustzijn is.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

5

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat bewustzijn spelletjes moet spelen om eenheid te kunnen ervaren.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

6

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat bewustzijn eropuit is eenheid te ervaren.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

7

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat bewustzijn ergens op uit is.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

8

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat bewustzijn een soort persoon met een vrije wil is die verlangens heeft en dingen kan ervaren.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

9

Leerling: Welke aannames nog meer?

Meester: Dat bewustzijn een multipele persoonlijkheid is met miljarden subpersonen die allemaal illusoir zijn.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Nou dan.

Meester: Maar jij beweert van wel.

Leerling: Op die manier.

Meester: En dat is het verschil.

10

Leerling: Het idee van de kosmische grap berust op een heleboel onuitgesproken, ononderzochte aannames, wou u zeggen.

Meester: Ieder idee berust op een heleboel onuitgesproken, ononderzochte aannames, zou ik zeggen. De aannames zelf ook. Dit idee ook.

Leerling: Zijn er dan helemaal geen ideeën die op zichzelf staan?

Meester: Ik ben ze nog niet tegengekomen of ik was vooringenomen.

Leerling: Wat een grap.

Meester: Kosmisch gewoon.

Swami Struis

Hieronder zie je Bewustzijn, vermomd als Swami Struis, terwijl het verstoppertje speelt met zichzelf.

Of je ziet Swami Struis vermomd als Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf.

Of je ziet Swami Struis op zoek naar onuitgesproken, ononderzochte aannames.

Struisvogel met zijn kop in het zand uitgedost als swami.
Swami Struis.

Ben jij Bewustzijn vermomd als jezelf of ben jij jezelf vermomd als Bewustzijn?

Probeer jij je voor anderen te verbergen? Lukt dat? Hoe voelt dat?

Probeer jij je voor jezelf te verbergen? Lukt dat? Hoe voelt dat?

Heb jij ideeën die niet op een heleboel onuitgesproken, ononderzochte aannames berusten?

89. Wat is fundamenteler, bewustzijn of gedachten?

Tussen bewustzijn en gedachte vind je de deur naar adualiteit.

Leerling: Bewustzijn is fundamenteler dan gedachten.

Meester: Hoezo?

Leerling: Gedachten komen op in je bewustzijn.

Meester: Wat is fundamenteler, een mens of zijn karakter?

Leerling: Hoe bedoelt u?

Meester: Zit de mens in zijn karakter of het karakter in de mens?

Leerling: Dat heb ik me nou nog nooit afgevraagd.

Meester: Wat is een mens zonder karakter?

Leerling: Daar kan ik me niets bij voorstellen.

Meester: Wat is een karakter zonder mens?

Leerling: Daar kan ik me niets bij voorstellen.

Meester: Wat is iets waarbij je je niets kan voorstellen?

Leerling: Een abstractie?

Meester: Wat is een abstractie?

Leerling: Een ideetje, losgezongen van de werkelijkheid?

Meester: Mooie omschrijving.

Leerling: Ik dacht dat we het over de relatie tussen bewustzijn en gedachten hadden.

Meester: Wat is een gedachte waarvan niemand zich bewust is?

Leerling: Oh, zo.

Meester: Wat is bewustzijn waarin zich geen gedachten voordoen?

Leerling: Daar kan ik me niets bij voorstellen.

Meester: Waarom scheid je ze dan?

90. Wat is fundamenteler, bewustzijn of het idee van bewustzijn?

Tussen bewustzijn en idee vind je de deur naar adualiteit.

Leerling: Bewustzijn is fundamenteler dan gedachten.

Meester: Hoezo?

Leerling: Zonder bewustzijn zouden er nooit gedachten opkomen.

Meester: Gedachten zijn fundamenteler dan bewustzijn.

Leerling: Hoezo?

Meester: Zonder gedachten zou nooit het idee van bewustzijn opkomen.

Leerling: Daar zegt u me wat.

Meester: Zonder gedachten zou nooit het idee van een fundament opkomen.

Leerling: Ik denk het ook niet.

Meester: Zonder gedachten zou nooit het idee van gedachten opkomen.

Leerling: Dus volgens u zijn gedachten fundamenteler dan bewustzijn?

Meester: Hoezo?

91. Wat is fundamenteler, bewustzijn of het brein?

Tussen bewustzijn en brein vind je de deur naar adualiteit.

Leerling: Bewustzijn is fundamenteler dan gedachten.

Meester: Hoezo?

Leerling: Gedachten komen op in je bewustzijn.

Meester: Bewustzijn komt op in je gedachten.

Leerling: Dat is ook weer zo.

Meester: Of anders wel in het brein.

Leerling: Bewustzijn komt op in het brein?

Meester: Tenzij het brein opkomt in het bewustzijn.

Leerling: Het is het een of het ander.

Meester: Of komt het brein op in je gedachten?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Of is dat ook maar een gedachte?

Leerling: Je zou er hoofdpijn van krijgen.

Meester: Maar waar dat nou in opkomt?

92. Wat is fundamenteler, bewustzijn of ether?

Tussen bewustzijn en ether vind je de deur naar adualiteit.

Leerling: Bewustzijn is fundamenteler dan gedachten.

Meester: Hoezo?

Leerling: Golven verschijnen in het water, niet andersom.

Meester: En?

Leerling: Net zo verschijnen gedachten in bewustzijn, niet andersom.

Meester: Wat is fundamenteler, het licht of de ether?

Leerling: Die vraag heeft geen betekenis.

Meester: Waarom niet?

Leerling: Ether bestaat niet.

Meester: Kijk eens aan.

Leerling: Licht heeft helemaal geen ether nodig om zich door de ruimte voort te planten, dat dachten ze maar.

Meester: Waarom gedachten dan wel bewustzijn?

Leerling: ...

Meester: Nou?

Leerling: Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen.

Meester: Dat noem ik pas fundamenteel.

93. Wat is fundamenteler, mijn bewustzijn of het jouwe?

Tussen mijzijn en jouzijn vind je de deur naar adualiteit.

Leerling: Ik ben Bewustzijn.

Meester: En ik dan?

Leerling: U natuurlijk ook.

Meester: Waarom kan ik jouw gedachten dan niet lezen en jij de mijne niet?

Leerling: Hm.

Meester: Zeg dat wel.

Leerling: Wat denkt u?

Meester: Lees mijn gedachten maar.

Leerling: Haha.

Meester: Zijn de mensen in je dromen mensen of gedachten?

Leerling: Gedachten natuurlijk.

Meester: En hebben die gedachten gedachten?

Leerling: Bedoelt u dat u een gedachte in mijn bewustzijn bent?

Meester: Tenzij jij een gedachte in het mijne bent.

Leerling: Verdraaid.

Meester: Of is bewustzijn ook maar een gedachte?

Leerling: Dat kan ook nog.

Meester: Of zijn dit allemaal maar gedachten?

Leerling: Wat als het allemaal maar gedachten zijn?

Meester: Dan is dat ook maar een gedachte.

94. Wat is fundamenteler, bewustzijn of welzijn?

Tussen bewustzijn en welzijn vind je de deur naar adualiteit.

Leerling: Bewustzijn is fundamenteler dan gedachten.

Meester: Hoezo?

Leerling: Gedachten verschijnen in Bewustzijn en niet andersom.

Meester: Hoe weet je dat?

Leerling: Zonder Bewustzijn zou ik niet bewust zijn.

Meester: Zo kan je overal wel wat van maken.

Leerling: O ja?

Meester: Zonder Welzijn zou ik niet wel zijn.

Leerling: Pardon?

Meester: Zonder Hierzijn zou er geen hier zijn.

Leerling: Afijn.

Meester: Zonder Menszijn zou er geen mens zijn.

Leerling: Hoe bedenkt u het.

Meester: Zonder Bijzijn zou er geen bij zijn.

Leerling: Zo kan je overal wel wat van maken.

Meester: Dat zeg ik.

95. Wat is fundamenteler, bewustzijn of nuzijn?

Bijeenkomst in zwaarheid (satsang).

Twee wijzen die elkaar sinds hun leertijd niet meer hebben gezien vallen ontroerd in elkaars armen.

Zegt de ene: 'Hier zijn we nu!'

Zegt de andere: 'En nu!'

'En nu!'

'En nu!'

'En vroeger waren we ook niet van gisteren!'

'En sindsdien ook niet!'

'Wij niet!'

'Wij ook niet!'

'Hoe laat is het nu bij u?'

'Hier is het altijd nu!'

'Hier ook!'

'Dan kunnen we elkaar de hand geven!'

'Alstublieft!'

'Alstublieft!'

'Alstublieft!'

'Alstublieft!'

'Hoe komt het volgens u dat het altijd nu is?'

'Nuzijn is het enige zijn!'

'Het tijdloze bewustzijn!'

'Het eeuwige heden!'

'Eén pot nu!'

'Niet te verwarren met nuheid natuurlijk!'

'Nuheid is slechts een aspect van zoheid!'

'Ha ja, bhutatathata!'

'De zoheid der dingen verschijnt in de isheid der dingen!'

'Isheid is fundamenteler dan zoheid!'

'Erzijn gaat vooraf aan zozijn!'

'Niet de zoheid is het raadsel maar de erheid!'

'Je moet er eerst zijn om zus of zo te kunnen zijn!'

'En dan hebben we het niet over zus of zo geweest zijn!'

'En dan hebben we het niet over zus of zo zullen zijn!'

'Dan hebben we het alleen over nu zus of nu zo zijn!'

'Over het nuzuszijn der dingen en het nuzozijn der dingen!'

'Daarvoor moeten de dingen wel eerst nuzijn!'

'Alleen is er geen eerstnuzijn!'

'Er is ook geen straksnuzijn!'

'Er is alleen maar nunuzijn!'

'Er is maar één nuzijn!'

'En dat is dit nuzijn!'

'Ditnuzijn is nuzijn!'

'Nunuzijn is nuzijn!'

'Uw nuzijn is mijn nuzijn!'

'Unuzijn is mijnuzijn!'

'Uzijn is mijzijn!'

'Zijn is zijn!'

'Want het is altijd nu en wij zijn dat!'

'U haalt me de woorden uit de mond!'

'Actueler wordt het niet!'

'Dat lijkt me ook niet gezond!'

'Tot nu!'

'Tot nu!'

96. Tussen nu en nooit vind je de deur naar adualiteit

Dromen van een toekomst zonder verleden in een eeuwig heden.

Hans van Dam spreekt Jiddu Krishnamurti aan op diens uitspraak...

Jiddu: Wie naar de toekomst verlangt, wil het heden mijden.

Hans: Verlangen vindt plaats in het heden.

Jiddu: Daar zeg je me wat.

Hans: Mijden vindt plaats in het heden.

Jiddu: Ook dat nog.

Hans: Dus dat kan het probleem niet zijn.

Jiddu: Wat kan het probleem wel zijn?

Hans: Wie naar het heden verlangt, wil de toekomst of het verleden mijden.

Jiddu: Ja, zo kan je het ook zien.

Hans: Wie het mijden wil mijden, verlangt naar een toekomst of verleden zonder vermijding.

Jiddu: Je draait het helemaal om.

Hans: En wie naar een goeroe gaat wil aan het heden ontsnappen.

Jiddu: Maar ik verwijs mensen toch juist naar het heden?

Hans: Daarom komen ze juist naar jou toe.

Jiddu: Waarom komen ze juist naar mij toe?

Hans: Omdat jij ze een toekomst voorspiegelt zonder verleden.

Jiddu: Dat lijkt me een heel goede reden.

Hans: Zo trek je ze uit hun heden.

Jiddu: Wie naar de toekomst verlangt, wil het heden mijden.

Jiddu Krishnamurti.
^ 1. Het heden vermomd als Jiddu Krishnamurti in het verleden. 2. Het verleden vermomd als Jiddu Krishnamurti in het heden. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

97. Tussen kenbaar en onkenbaar vind je de deur naar adualiteit

Waarom de onkenbare grond geen grond kan zijn en niet onkenbaar.

Leerling: Niet-weten is de onkenbare grond van het gekende.

Meester: Als de onkenbare grond van het gekende werkelijk onkenbaar is zullen we dat nooit weten.

Leerling: De onkenbare grond van het gekende bestaat wel degelijk.

Meester: Als de onkenbare grond van het gekende werkelijk onkenbaar is zullen we dat nooit weten.

Leerling: Misschien is de onkenbare grond van het gekende wel voorbij bestaan en niet-bestaan.

Meester: Als de onkenbare grond van het gekende werkelijk onkenbaar is zullen we dat nooit weten.

Leerling: Zijn God, Brahman, Atman, Sunyata, Boeddhanatuur, Bewustzijn, Essentie, de Tao, de Leegte, het Niets, de Non-dualiteit, de Onbewogen Beweger en de Eerste Oorzaak niet allemaal namen van de onkenbare grond van het gekende?

Meester: Als de onkenbare grond van het gekende werkelijk onkenbaar is zullen we dat nooit weten.

Leerling: En als de onkenbare grond van het gekende niet werkelijk onkenbaar is?

Meester: Dan is het niet de onkenbare grond van het gekende.

98. Illusies in Bewustzijn en Bewustzijn als illusie

Hoe je je gedachten opzij zet als je ze niet opzij kan zetten.

Beste Hans,

Als ik mijn ogen open, ervaar ik een buitenwereld die wordt verlicht door een uiterlijke lichtbron. Als ik mijn ogen sluit ervaar ik een binnenwereld die wordt verlicht door een innerlijke lichtbron.

De uiterlijke lichtbron is de zon of een afgeleide daarvan. De innerlijke lichtbron is het Universele Bewustzijn dat alles verlicht maar zelf onzichtbaar is. Het verlicht ook het ego dat schijnbaar rondwandelt in de schijnbare buitenwereld maar in werkelijkheid niet meer is dan een illusie in het Bewustzijn.

De kleine golf bestaat niet zonder de grote zee. Ik ben niet de golf, ik ben de hele zee. Het afgescheiden ik is een illusie. Er is alleen het ondeelbare Ene. Het ware Zelf. Het non-duale. De Realiteit. Daarom is het oneindig kleine even groots als het oneindig grote.

Het is zinloos om het antwoord buiten mezelf te zoeken. Alles wat ik echt moet weten, weet ik al. Ik heb alleen teveel verkeerde gedachten, dus die zet ik best opzij. Aangezien ik niet zo goed weet wat de verkeerde zijn, zet ik ze gewoon allemaal opzij. Ik houd me er niet langer aan vast want ze zijn zo vluchtig en het kost me zoveel energie om ze na te jagen. De hemel zal mijn beloning zijn.

Ik heb alles om tot weten te komen als ik niets meer weet. Wat rest is inzicht zonder inhoud.

Beste Gijsbrecht,

Het valt niet mee om te bepalen welke gedachten in je brief de verkeerde zijn. Daarom lijkt het me het beste om je advies op te volgen en ze gewoon allemaal opzij te zetten. Bij deze.

Gijsbrecht: Daar heb je me mooi te pakken. Ik zou het op prijs stellen als je toch wat dieper op de inhoud van mijn brief in zou willen gaan. Je hoeft me niet te ontzien. Gespaard ben ik al te vaak.

De illusie van binnen en buiten

Hans: Om te beginnen maak je onderscheid tussen een buitenwereld en een binnenwereld. De eerste kan je zien met je ogen open, de tweede met je ogen dicht.

Ik zal niet ontkennen dat de wereld op het eerste gezicht in tweeën uiteen lijkt te vallen, maar bij nader inzien is het me nooit gelukt om een scherpe grens tussen de uiterlijke en innerlijke wereld te trekken. Ik heb eigenlijk geen idee waar de ene ophoudt en de andere begint.

Als je het mij vraagt kan je alles net zo goed buitenwereld als binnenwereld noemen. Buitenwereld en binnenwereld tegelijk. Buitenwereld noch binnenwereld. Binnenstebuitenwereld. Buitenstebinnenwereld.

Hoe je het ook noemt, ik zie geen twee werelden. Dat er een innerlijke lichtbron, Bewustzijn, moet zijn om de innerlijke wereld ervaarbaar te maken zoals er een uiterlijke lichtbron nodig is om buiten iets te kunnen zien, lijkt me alleen al daarom een gewaagde analogie.

De Ene is eeuwig alleen

Misschien zijn de buitenwereld en de binnenwereld werkelijk onontwarbaar. Misschien is het onderscheid werkelijk illusoir. Toch volgt daaruit niet dat alles één is.

Eén wat? Eén object? Eén subject? Eén substantie? Eén realiteit? Eén oorsprong? Eén bestemming? Eén orde? Eén plan? Eén intelligentie? Eén God? Hoe stel je zoiets vast? Wie kan alles overzien? Is 'alles' wel meer dan een woord?

Je gebruikt de bekende beeldspraak van de kleine golf die niet doorheeft dat hij de grote zee is. Die metafoor biedt misschien troost aan mensen die zich afgescheiden en eenzaam voelen, maar dat maakt hem nog niet waar.

Een druppel is geen golf, je kan er niet op surfen. Een golf is geen zee, je kan er niet op varen. De zee is geen druppel, je kan hem niet wegvegen.

Al zou de druppel onbetwistbaar de golf zijn en de golf onbetwistbaar de zee, dan nog was het een schrale troost. Juist door zijn alomvattendheid is de hypothetische Ene onherroepelijk alleen.

Zelfgenoeg zijn is geen samenzijn. Zelfgenoeg zijn is principieel alleenzijn. Het toppunt van afgescheidenheid, al is het dan van niets.

De idealistische filosofie dat er maar één bewustzijn is, het mijne of het universele, en dat er daarbuiten niets bestaat, heet solipsisme. Die naam is afgeleid van het Latijnse solus, alleen, en ipse, zelf, en betekent eenzelvigheid.

Solipsisme is de westerse pendant van het Ware Zelf uit het verre oosten. Voor zover ik weet valt het niet te bewijzen of te ontkrachten. Zoiets heet een dogma. Ik kom er zo op terug.

Kan een universeel Bewustzijn iets voor zichzelf verborgen houden?

Stel dat ik inderdaad het ene Bewustzijn ben, zoals jij suggereert. Wat heb ik daaraan als ik er geen toegang toe heb? Waarom ben ik altijd hier en nooit daar, laat staan overal?

Waarom kan ik in mijn hoedanigheid van universeel Bewustzijn jouw gedachten niet lezen en niet door jouw ogen kijken? Waarom weet ik niet on-middellijk wat jij denkt en ziet?

Stel dat we inderdaad met zijn allen een en hetzelfde Bewustzijn belichamen. Waarom zijn we dan veroordeeld tot lichaamstaal, moedertaal, gebarentaal? Vanwaar al die misverstanden tussen ons? Waarom zijn we niet transparant voor elkaar? Waarom zijn we niet eens transparant voor onszelf?

Kan een universeel Bewustzijn iets voor zichzelf verborgen houden en toch nog universeel zijn? Kan het Ene zichzelf opsplitsen in onbereikbare delen en toch nog één zijn? Kan het Onbegrensde zichzelf begrenzen en toch nog onbegrensd zijn?

Waarin verschijnt het Bewustzijn?

Het wel of niet vermeende Bewustzijn wordt door non-dualisten als Jan van den Oever omschreven als de onkenbare grond van het kennen. Waarom het kennen zo nodig een grond moet hebben, heeft niemand me ooit duidelijk kunnen maken. Waarom die grond onkenbaar zou moeten zijn ook niet. Waarom die grond zelf geen grond nodig heeft ook niet.

De grondeloze grond is een gestalte van het aloude regressieprobleem waar de meeste kosmologieën, godsdienstige, materialistische en idealistische, onder gebukt gaan.

Godsdienstige variant: de wereld is geschapen door de Schepper, alla, maar door wie is de Schepper geschapen? Als de Schepper zichzelf kon scheppen, kan de wereld dan niet net zo goed zichzelf geschapen hebben? Als de wereld zijn eigen schepper was, waar is die Schepper dan nog voor nodig?

Materialistische variant: de wereld is veroorzaakt door de Eerste Oorzaak, alla, maar wat veroorzaakte de Eerste Oorzaak? Als de Eerste Oorzaak zichzelf kon veroorzaken, kan de wereld dan niet net zo goed zichzelf hebben veroorzaakt? Als de wereld zijn eigen oorzaak was, waar is die Eerste Oorzaak dan nog voor nodig?

Idealistische variant: de wereld verschijnt in Bewustzijn, alla, maar waarin verschijnt Bewustzijn? Als Bewustzijn in zichzelf verschijnt, kan de wereld dan niet net zo goed in zichzelf verschijnen? Als de wereld in zichzelf verschijnt, waar is dat Bewustzijn dan nog voor nodig?

Hele bibliotheken zijn er over het regressieprobleem volgeschreven. Voor zover ik weet is er nooit enige progressie geboekt.

Het dogma van de onkenbare grond

De grootste moeilijkheid van een onkenbare grond is wel zijn onkenbaarheid. Zo'n grond is principieel onwaarneembaar en onervaarbaar. Daardoor is zijn bestaan onmogelijk te verifiëren of te falsificeren.

Stel dat je de onkenbare grond toch rechtstreeks of indirect kon waarnemen of ervaren. Bijvoorbeeld in de vorm van een visioen, een inzicht (met of zonder inhoud), een eenheidservaring, verzonkenheid, exaltatie of extase. Dan was die grond toch kenbaar. Dan was het niet de onkenbare grond.

Ook de rede biedt geen soelaas. Bij gebrek aan premissen valt er over het (of de) onkenbare niet te redeneren. Uitspraken over de onkenbare grond kunnen daarom net zo goed waar als onwaar zijn. Nee, dat zeg ik verkeerd. Uitspraken over de onkenbare grond kunnen daarom net zomin waar als onwaar zijn.

Geloofsartikelen die zich niets aan de rede of de realiteit gelegen laten liggen en waaraan de rede en de realiteit zich niets gelegen laten liggen, heten dogma's. Dogma's zijn vicieuze verhalen. Tautologische structuren. Onneembare leer-stellingen. Schijnzekerheden in een onzeker heden.

Solipsisme is dogmatisch. Non-dualisme, opgevat als solipsistische filosofie, dus ook. Het Ware Zelf is een onbewezen en principieel onbewijsbare hypostase.

Oneindig gedoe over oneindigheid

Het oneindig kleine en het oneindig grote waar jij het over hebt, ken ik uit de wiskunde. Daar zijn het gedachteconstructies die als katalysator van het onderzoekende denken fungeren. Ze inspireerden in de loop van de eeuwen tot de differentiaal- en integraalrekening van Leibniz en Descartes, tot alternatieven voor de Euclidische meetkunde, tot de overaftelbare verzamelingen van Cantor – methoden die de wiskunde en de techniek vleugels hebben gegeven.

In religies lijkt het idee van het oneindig grote eerder een toevluchtsoord voor mensen die zich oneindig klein voelen. Het inspireerde in de loop van de eeuwen tot oneindig gedoe. Woordvloed en zwijgzaamheid. Hoogmoed en bescheidenheid. Zonde en boetedoening. Bouwdrift en beeldenstorm. Bekeringsdrang en gelatenheid. Verzuiling en oecumene. Heiligverklaring en martelaarschap. Vredesbeweging en kruistocht.

Gedachten opzijzetten

In je brief maak je onderscheid tussen goede en verkeerde gedachten. Je neemt je voor de verkeerde gedachten opzij te zetten, en omdat je het verschil niet weet meteen maar alle gedachten.

Dat gedachten goed of verkeerd kunnen zijn is natuurlijk ook maar een gedachte. Is die volgens jou goed of verkeerd? Wat je ook ten antwoord geeft, het is opnieuw een gedachte. Goed of verkeerd?

Volgens de spiritueel therapeute Byron Katie is iedere gedachte een goede gedachte, zolang je maar afstand houdt. Volgens de non-dualist Jan van Delden is iedere gedachte een verkeerde gedachte die je maar beter op afstand houdt. Zelf beschik ik niet over een boven alle discussie verheven maatstaf om vast te stellen welke gedachten goed of verkeerd zijn.

Volgens jou kan je je gedachten opzijzetten. Volgens Byron Katie kan je ze niet opzijzetten, omdat ze zich nu eenmaal ongevraagd aandienen, maar wel onderzoeken. Zelf heb ik inderdaad weleens de indruk dat ik mijn gedachten onderzoek of opzij zet. Of ik dat doe of onderga of beide of geen van beide kan ik, alle intuïties daarover ten spijt, niet objectief vaststellen. Iedere conclusie kan net zo goed een droom zijn, of de volgende verkeerde gedachte.

Onlangs schreef iemand mij dat hij zijn gedachten uit kon zetten wanneer en zolang hij maar wilde. Dat kon ik niet verifiëren, telkens als hij me schreef had hij ze net weer aanstaan. Bovendien is uitzetten heel wat anders dan opzijzetten; hij kon duidelijk niet zelf bepalen wat hij dacht als hij dacht. Of laat ik het zo zeggen, wat hij tegen mij dacht had ik nooit zelf willen denken.

Vandaar mijn vraag: zeker weten dat je je gedachten naar believen opzij kan zetten? Zo niet, dan zou ik die gedachte maar gauw opzijzetten.

Wat als de hemel maar een gedachte is?

Als je je gedachten niet langer najaagt, zal de hemel je beloning zijn, zeg je. Hoe weet je dat? Ben je er op bezoek geweest? Vertrouw je op je eigen voorgevoel? Vertrouw je op andermans beloften?

Wat als de hemel zelf maar een gedachte is? Misschien zelfs een verkeerde gedachte, godbetert? Denk jij soms dat ik met mijn weteloosheid al in de hemel ben? Zelf heb ik geen idee waar ik ben of hoe ik het moet noemen. Dat is vast niet jouw idee van de hemel?

Wanneer je niets meer weet, heb je alles om tot weten te komen, zeg je. Alsof het een voorafje is; eerst niet weten, dan spinazie eten.

Voor mij is niet weten spinazie eten. Spinazie à la crème. Je krijgt er geen spierballen van, geen anker op je onderarm om je aan vast te houden, alleen een smedige geest.

Zeeman met een blik spinazie als hoofd. Het blik is open en er puilen groene hersenen uit.
^ Niet weten is spinazie eten. Je krijgt er een smedige geest van.

Niet-weten is het einde van de rusteloze zoektocht naar een Uiteindelijke Verklaring voor Alles. Een agnost heeft alle inzichten achter zich gelaten zonder er iets voor in de plaats te stellen.

Wat rest is een weids uitzicht op al het denkbare. Geen realiteitszin of Realiteitszin maar 'mogelijkheidszin', om het eens met Robert Musil te zeggen.

Excuses voor deze lange brief. Liever had ik je rechtstreeks benaderd via ons gemeenschappelijk Bewustzijn, maar ik kon je nergens vinden, zelfs niet in mijn dromen, snap jij het? Ik hoop dat je innerlijke licht al lezende niet is uitgegaan. Groeten van de nieuwe maan,

Hans

Gijsbrecht: Wat ik pretendeer, doe jij daadwerkelijk. Je hebt zonder enige consideratie al mijn gedachten opzij gezet. Ik vrees dat ik nog een weg te gaan heb.

Hans: Als je nou eens begint met het opzij zetten van de gedachte dat je nog een weg te gaan hebt?

Gijsbrecht: Daar heb je me alweer te pakken.

99. Tussen voor en tegen vind je de deur naar adualiteit

Hoe je bij hoog en bij laag het midden houdt.

Soldaat: Als u niet voor ons bent dan bent u tegen ons.

Meester: Als je geen appel bent dan ben je een peer.

Soldaat: U moet nu kleur bekennen.

Meester: Wit.

Soldaat: Kiest u voor neutraliteit?

Meester: Dan had ik wel grijs gezegd.

Soldaat: Wat bedoelt u dan met wit?

Meester: Alle kleuren van de regenboog.

Soldaat: Maar wat betekent wit?

Meester: Dat ik me overgeef natuurlijk.

Soldaat: Aan wie?

Meester: Aan iedereen.

Soldaat: Aan ons of aan de vijand?

Meester: Onvoorwaardelijk.

Soldaat: U blijft erbij?

Meester: Bij hoog en bij laag.

Soldaat: Bij ons of bij de vijand?

Meester: Net zo makkelijk.

Soldaat: Ik vraag het voor de laatste keer...

Meester: Ben jij een appel of een peer?

100. Tussen appels en peren vind je de deur naar adualiteit

Je weet niet wat je proeft!

Meester Tussen zegt:

Dualiteit is appels met peren vergelijken.

Getailleerde vrucht, van boven appel, van onderen peer.
^ 1. Appelpeer. 2. Peerappel.

Tussen appels en peren vind je de deur naar adualiteit.

Je weet niet wat je proeft!

101. Tussen vriend en vijand vind je de deur naar adualiteit

Vier manieren om een krijger leger te maken.

1

Soldaat: Vriend of vijand?

Meester: U eerst.

2

Soldaat: Vriend of vijand?

Meester: Waar?

3

Soldaat: Vriend of vijand?

Meester: Vrijhand.

4

Soldaat: Vriend of vijand?

Meester: Lichaam of geest?

Soldaat: Een gezonde geest in een gezond lichaam.

Meester: Nou dan.

102. Meester tussen lichaam en geest

Om het hypostaseren af te leren, 7.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen lichaam en geest?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen lichaam en geest?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen lichaam en geest?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen lichaam en geest?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen lichaam en geest?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen lichaam en geest?

Leerling: Wat is het lichaam wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het lichaam wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is de geest wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is de geest wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

103. ADVAITA VEDANTA NOG AAN TOE!

Hoe je de mind de mond snoert.

Beste Hans,

Het is pas door jouw vertaling van non-dualiteit in 'geen onderscheid weten te maken' dat ik begrijp wat ermee bedoeld wordt. Welk verschil zich ook aan je voordoet, uiteindelijk is het niet hard te maken.

Alle grenzen zijn kunstmatig. Er is alleen maar Bewustzijn! De Bron waarin alles verschijnt en verdwijnt! Het Ene! De Waarheid!

Dit was net het zetje dat ik nodig had om me definitief in het non-duale te vestigen. Daarvoor wil ik je hartelijk bedanken.

Beste Onno,

Advaita vedanta is Sanskriet voor niet-twee (a-dvaita), het einde (anta) van de wijsheid (veda). Ik heb dat voor mezelf vertaald in geen onderscheid weten te maken, een facet van niet-weten.

Geen onderscheid weten te maken is een persoonlijk ondervinding in een bepaalde situatie op een bepaald moment. Je weet iets eventjes niet. Of je het straks nog steeds niet weet, of nooit zal weten, of anderen het nu niet weten en nooit zullen weten, weet je ook niet.

Hier en nu geen onderscheid weten te maken betekent dus niet dat het onderscheid in kwestie niet hard is en nooit hard te maken zal zijn. Het betekent al helemaal niet dat geen enkel verschil ooit hard te maken is of dat alle grenzen kunstmatig zijn.

Je mag die conclusies inductief trekken uit je eigen ervaringen, maar inductie, redeneren van het bijzondere naar het algemene, is een slechte raadgever.

Zelfs als alle grenzen inderdaad kunstmatig zouden zijn, volgt daaruit niet dat alles één is. Er volgt niet uit dat er alleen maar Bewustzijn is. Er volgt niet uit dat Bewustzijn de bron is waarin alles verschijnt en verdwijnt. Er volgt niet uit dat er zo'n bron is. Dat zijn allemaal onberedeneerde gedachtesprongen.

Onno: Zo hou je weinig over.

Hans: Jij houdt alles over, ik niets. Voor jou is advaita vedanta een snelweg naar de Waarheid, voor mij is het een ijlweg uit de geest.

Onno: Hoe werkt dat dan?

Hans: Iedere keer dat je gedachten met je aan de haal gaan, sla je met je vuist op tafel en roep je met stemverheffing: 'ADVAITA VEDANTA NOG AAN TOE!'

Onno: 'NIET-TWEE, HET EINDE VAN DE WIJSHEID!'

Hans: Zo snoer je de mind de mond.

104. Verlichting is de kosmische grap

Meester Tussen doet het in zijn broek.

Leerling: Wat is verlichting volgens u?

Meester: Een geweldige grap.

Leerling: Bedoelt u de kosmische grap?

Meester: De wat?

Leerling: Dat de zoeker het gezochte is?

Meester: Laat me niet lachen.

Leerling: Wat bedoelt u dan?

Meester: Iets om eindeloos grappen over te maken.

Leerling: Verlichting?

Meester: Het woord alleen al!

Leerling: Omdat het een illusie is?

Meester: Als je dat wist was de lol eraf.

Leerling: Maar alles is toch een illusie?

Meester: Het idee!

Leerling: De waarheid is voorbij de woorden, wou u zeggen.

Meester: Wat een giller!

Leerling: Bent u eigenlijk wel verlicht?

Meester: Hou op, schei uit!

Leerling: Is iedereen niet al verlicht zonder het te weten?

Meester: Ik pis in mijn broek!

Leerling: Ik kan hier niet om lachen.

Meester: Zei ik het niet?

Leerling: Wat?

Meester: Een geweldige grap.

Vragen aan de lezer

Kan jij lachen om het idee van verlichting?

Kan je lachen om mensen die anderen verlicht noemen?

Kan je lachen om mensen die zichzelf verlicht noemen?

Kan je lachen om mensen die jou verlicht noemen?

Kan je lachen om de mensen die verlichting zoeken?

Kan je lachen om jezelf?

Kan je lachen?

105. De verlichte is de kosmische grap

Swami Statler gaat met zijn tijd mee.


^ De heilige Swami Statler, voormalig muppet, volgeling van wijlen Ramana Maharshi, in een hedendaagse lendendoek.

106. Verlichting is wat je uitdoet bij vertrek

Over het verschil tussen loos Bewustzijn en bewust loos zijn.

Beste Hans,

Met veel plezier dwaal ik rond op je dwijze website. Voor mij is niet-weten een ander woord voor Bewustzijn. Verlichting is een ander woord voor Bewust Zijn. Dat wil zeggen, bewust zijn van het Bewustzijn dat we zijn. Kan jij je hierin vinden?

Beste Akke,

Voor mij verwijst niet-weten naar niet weten. Bewust loos zijn. Loosbewust zijn. Wat je ook meent te zijn. Al is het maar loos bewustzijn. En dan je loosheid nog lozen. Kan jij je hierin verliezen?

Akke: Het loos zijn, is dat niet het oerkenmerk van het Bewustzijn dat we zijn?

Hans: Als ik dat wist zou ik niet meer loos zijn.

Akke: Wat versta jij dan onder verlichting?

Hans: Verlichting is wat je uitdoet bij vertrek.

Akke: Ben jij al vertrokken?

Hans: Dat kan ik zo niet zien.

Akke: Misschien is je wijsheidsoog nog niet helemaal open.

Hans: Dat is het probleem niet.

Akke: Wat is het probleem wel?

Hans: Het is hier aardedonker.

107. Bewijst een eenheidservaring dat alles één is?

Twee hoogste waarheden om uit te kiezen.

Leerling: Alles is één.

Meester: Heb je het nageteld?

Leerling: Natuurlijk niet.

Meester: Wat dan wel?

Leerling: Ik heb het ervaren.

Meester: Wat heb je ervaren?

Leerling: De hoogste Waarheid, de Eenheid van het universum.

Meester: Hoe vaak heb je die ervaren?

Leerling: Al elf keer.

Meester: Pas elf keer?

Leerling: Als kind al.

Meester: Hoe weet je dat zo precies?

Leerling: Uit mijn dagboeken.

Meester: Wat ervaar je op dit moment?

Leerling: Gewoon.

Meester: Geen eenheid.

Leerling: Niet op dit moment.

Meester: Wat wel?

Leerling: Dualiteit.

Meester: Is dat dan niet de hoogste Waarheid?

Leerling: Hoezo?

Meester: Je ervaart het toch?

Leerling: Dat wel.

Meester: Hoe vaak al?

Leerling: Dat hou ik niet zo bij.

Meester: Duizenden keren? Miljoenen keren?

Leerling: Vast wel.

Meester: Tegenover elf eenheidservaringen?

Leerling: Ik zeg, ook als Eenheid niet ervaren wordt, is ze de drager van de illusie van dualiteit.

Meester: Dan zeg ik, ook als dualiteit niet ervaren wordt, is ze de drager van de illusie van eenheid.

Leerling: Serieus?

Meester: Nee joh, ik heb geen idee.

Leerling: Ik eerlijk gezegd ook niet.

Meester: Nou dan.

108. De snelste manier om tot eenheid te geraken

Hoofdrekenen met Meester Tussen.

Leerling: Wat moet ik doen om tot eenheid te geraken?

Meester: Het is geen kwestie van doen, het is een kwestie van laten.

Leerling: Wat moet ik laten om tot eenheid te geraken?

Meester: Het is geen kwestie van laten, het is een kwestie van kwijtraken.

Leerling: Wat moet ik kwijtraken om tot eenheid te geraken?

Meester: De tel.

109. Een-een-twee: alarmnummer voor non-dualisten

Wie niet tot twee kan tellen moet Meester Tussen bellen.

1

Leerling: Alles is een.

Meester: Alles wel, maar verder?

1

Leerling: Alles is een.

Meester: Niets ook.

2

Leerling: Alles is een.

Meester: Een arm is geen been.

110. Tussen een en twee vind je de deur naar adualiteit

Een ruit breken.

Vraag je Meester Tussen of alles in wezen een is of in wezen twee, dan zegt hij: tussen een en twee vind je de deur naar adualiteit.

Vraag je hem of alles in wezen een is of in wezen niet-twee, dan zegt hij: tussen een en niet-twee vind je de deur naar adualiteit.

Vraag je hem of alles in wezen een is of in wezen niet-een, dan zegt hij: tussen een en niet-een vind je de deur naar adualiteit.

Vraag je hem of alles in wezen niet-een is of in wezen twee, dan zegt hij: tussen niet-een en twee vind je de deur naar adualiteit.

Vraag je hem of alles in wezen niet-een is of in wezen niet-twee, dan zegt hij: tussen niet-een en niet-twee vind je de deur naar adualiteit.

Vraag je hem of alles in wezen twee is of in wezen niet-twee, dan zegt hij: tussen twee en niet-twee vind je de deur naar adualiteit.

Is alles nou in wezen een, in wezen niet-een, in wezen twee of in wezen niet-twee, wat denk jij?

Meester Tussen zegt:

Wie door de deur naar adualiteit wil gaan moet een ruit breken.

Speelkaart ruiten 1 1/2.
^ Wie door de deur naar adualiteit wil gaan moet een ruit breken.

111. Van nul tot stil in acht tellen

Meerkeuzevraag metafysica.

De nihilist zegt: alles is niets.

De boeddhist zegt: alles is leeg.

De monist zegt: alles is een.

De dualist zegt: alles is twee.

De non-dualist zegt: alles is niet-twee.

De pluralist zegt: alles is veel.

De mysticus zegt: alles is oneindig.

De agnost zegt niets.

Wie praat jij na?

112. Tussen tellen en noemen vind je de deur naar adualiteit

De wereld in een woord is maar een woord in de wereld.

Meester Tussen zegt:

Tellers en noemers

Boven de deelstreep vind je degenen die denken dat de wereld uit 0, 1, 2, 3, 4, 5, 117, eindig of oneindig veel substanties of elementen bestaat. Zij zijn de tellers.

Onder de deelstreep vind je degenen die overal een naam aan geven: monisme, dualisme, non-dualisme, dualistisch non-dualisme, non-dualistisch dualistisch non-dualisme, Bewustzijn, de Bron, de Boeddhanatuur, het Zelf, het Ene, God. Zij zijn de noemers.

Tellers menen de wereld in een getal te kunnen vatten. Noemers menen de wereld in een naam te kunnen vatten. Tellers zijn noemers, want getallen zijn namen, maar wat zegt een naam?

Breuken

Een woord is een woord, al noem je het een antwoord.

Weteloosheid is weteloosheid, al noem je het wijsheid, waarheid, non-dualiteit, eenheid, bewustzijn of het ware zelf.

Een mens is een mens, al noem je hem een teller of een noemer.

Tellen of noemen? Om je een breuk te lachen.

Tussen tellen en noemen vind je de deur naar adualiteit.

113. Non-dualisme anno 2050: de tiende dan

Meta-meta-meta-meta-meta-meta-meta-meta-meta-metafysica van de hoogste allerhoogste allerallerhoogste orde.

Beste Hans,

Ik ben een non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualistisch dualistisch non-dualist. En jij?

Beste Maya,

Is dat niet de leer van de Indiase grootmeester Shankara Sharanka Karansha Rakansha Kakaran Shakaran Rashan?

Maya: Inderdaad.

Hans: Hoe noemt hij die Zelf ook weer?

Maya: De advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-advaita-dvaita-vedanta natuurlijk.

Hans: Hoe kon ik het vergeten.

Maya: Tellen is weten.

Hans: Zijn Wijsheid is niet te meten.

Maya: De tiende dan, man, daar kunnen wij niet aan tippen.

Hans: Verschil moet er zijn, hè, ook in het onbegrensde.

Maya: Zeker weten.

114. Tussen punt en lichaam vind je de deur naar adualiteit

Over de essentie van constructivisme en de constructie van essentialisme.

Meester Tussen zegt:

Meetkundigen maken onderscheid tussen figuren met 0, 1, 2 en 3 dimensies, die ze punten, lijnen, vlakken en lichamen noemen.

Een punt is een punt, zou je zeggen, een lijn een lijn, een vlak een vlak en een lichaam een lichaam, maar dat is toch te kort door de bocht.

Punt of lijn?

Een punt is een lijn zonder lengte. Is een punt dan in wezen een lijn?

Een lijn kan je trekken met een punt. Is een lijn dan in wezen een punt?

Tussen punt en lijn vind je de deur naar adualiteit.

Lijn of vlak?

Een lijn is een vlak zonder breedte. Is een lijn dan in wezen een vlak?

Een vlak kan je trekken met een lijn. Is een vlak dan in wezen een lijn?

Tussen lijn en vlak vind je de deur naar adualiteit.

Vlak of lichaam?

Een vlak is een lichaam zonder hoogte. Is een vlak dan in wezen een lichaam?

Een lichaam kan je trekken met een vlak. Is een lichaam dan in wezen een vlak?

Tussen vlak en lichaam vind je de deur naar adualiteit.

Punt of vlak?

Een punt is een vlak zonder lengte of breedte. Is een punt dan in wezen een vlak?

Een vlak kan je trekken met een lijn getrokken met een punt. Is een vlak dan in wezen een punt?

Tussen punt en vlak vind je de deur naar adualiteit.

Lijn of lichaam?

Een lijn is een lichaam zonder breedte of hoogte. Is een lijn dan in wezen een lichaam?

Een lichaam kan je trekken met een vlak getrokken met een lijn. Is een lichaam dan in wezen een lijn?

Tussen lijn en lichaam vind je de deur naar adualiteit.

Punt of lichaam?

Een punt is een lichaam zonder lengte, breedte of hoogte. Is een punt dan in wezen een lichaam?

Een lichaam kan je trekken met een vlak getrokken met een lijn getrokken met een punt. Is een lichaam dan in wezen een punt?

Tussen punt en lichaam vind je de deur naar adualiteit.

Punt of hoofd?

Een punt is iets om over na te denken, een hoofd is iets dat nadenkt.

Is een punt dan in wezen een hoofd of is een hoofd in wezen een punt?

Al die wezensvragen, je zou er een punthoofd van krijgen.

Tussen punt en hoofd vind je de deur naar adualiteit.

115. Tussen blad en tafel vind je de deur naar adualiteit

Het zijn niet alleen takken die wandelen.

Meester Tussen zegt:

Bladtafels zijn grote, gelobde tot diep ingesneden bladeren met vier bladstelen. Ze groeien aan de tafelboom (acer tabulum); de Tafelberg bij Kaapstad dankt er zijn naam aan.

De tafelboom heeft nooit meer dan één tafelblad en nooit minder. De boom is het blad is de tafel. De bladstelen zijn de boomstammen zijn de tafelpoten.

Kleinere bladtafels worden als zetel gebruikt. Aan de boom heten ze zitbladeren, onder je bips bladzetels.

In India komt een stiefelende variëteit voor, de loopstoel, die door saddhu's als heilig voertuig wordt gebruikt.

Is een blad op vier stelen nou een bladtafel, een tafelblad, een tafelboom, een zitblad, een bladzetel of een loopstoel?

Blad dat als een tafel op vier bladstelen staat.
^ 1. Bladtafel. 2. Tafelblad. 3. Tafelboom. 4. Zitblad. 5. Bladzetel. 6. Loopstoel.

Tussen blad en tafel vind je de deur naar adualiteit.

116. Regressie is de kosmische grap

Over de onverklaarbare zoektocht naar een verklaring voor alles.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Welke precies?

Leerling: Dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Meester: Wat dan wel?

Leerling: Alleen maar Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf.

Meester: Speelt het nou nog steeds verstoppertje met zichzelf?

Leerling: Ja, vreemd eigenlijk.

Meester: Zalig zijn de zwakzinnigen.

Leerling: Nou zeg.

Meester: Pardon, zalig is de Zwakzinnige.

Leerling: Bewustzijn is pure Intelligentie volgens mij.

Meester: Waarom denk je dat?

Leerling: Hoe zou het universum anders geordend kunnen zijn?

Meester: Moet iedere orde dan eerst bedacht worden door een hogere orde?

Leerling: Hoe zou er anders orde kunnen zijn?

Meester: Wie heeft die Intelligentie dan bedacht?

Leerling: Goeie vraag.

Meester: Geen goed antwoord.

Leerling: Wat is wel een goed antwoord?

Meester: Bedenk maar wat.

Leerling: Een Superintelligentie.

Meester: Wie heeft die Superintelligentie dan bedacht?

Leerling: Ik dacht al dat u dat zou vragen.

Meester: Ik dacht al dat je dat zou zeggen.

Leerling: Wat had ik dan moeten zeggen?

Meester: Misschien heeft die Superintelligentie zichzelf wel bedacht.

Leerling: Dat zal het zijn.

Meester: Of anders die Intelligentie.

Leerling: Waarom ook niet.

Meester: Of misschien heeft het universum zichzelf wel geordend.

Leerling: Dat kan ook nog.

Meester: Dan hebben we die Intelligentie en die Superintelligentie ook niet nodig.

Leerling: Of misschien bedient het universum zich wel van ons.

Meester: Moet ieder denken zich dan bedienen van iets of iemand anders?

Leerling: Hardnekkige gedachte.

Meester: Misschien zijn wij het zelf wel...

Leerling: Zeker zijn wij het Zelf wel.

Meester: Ik was nog niet klaar.

Leerling: Ga door.

Meester: Misschien zijn wij het zelf wel die van alles bedenken.

Leerling: Zou kunnen.

Meester: Maar?

Leerling: Dat verklaart niets.

Meester: Dan verklaart het zichzelf maar.

Leerling: Hoe kan iets nou zichzelf verklaren.

Meester: Hoe kan iets nou iets anders verklaren.

Leerling: Alles verklaart alleen maar zichzelf?

Meester: Alles zeker.

Leerling: Er kan toch ook iets overstijgends zijn dat alles verklaart?

Meester: Nee, want dan was het niet alles.

Leerling: Het enige dat alles verklaart is alles?

Meester: Maar dat verklaart dan weer niets.

Leerling: Toch zoek ik een verklaring voor alles.

Meester: Dat verklaart al dat zoeken.

Leerling: Dat is niet wat ik zoek.

Meester: Misschien zoek je wel voor niets.

Leerling: Dit klinkt behoorlijk zwakzinnig.

Meester: Het zal de kosmische grap toch niet zijn?

Vragen aan de lezer

Denk jij dat er een hogere orde is?

Hoe weet je dat?

Is de hogere orde die je ziet, voelt of vermoedt, de hoogste orde, of zou er nog een hogere orde kunnen zijn waar je op dit moment geen weet van hebt of nooit weet van zal of kan hebben?

Hoe weet je dat?

117. Waarin verschijnt Bewustzijn? De holle retoriek van de non-dualist

Van heldere geesten en troebele gedachten.

Beste Hans,

Ik heb maar één vraagje. Waarin verschijnt het niet-weten?

Beste Joan,

Non-dualisten zijn rare jongens en meisjes. Ik ken er intussen een heleboel en ze zijn allemaal even aardig maar ze hebben allemaal dezelfde eigenaardigheid. Zit je net lekker over X te kletsen of daar komt ie weer, de eeuwige retorische vraag: 'Waarin verschijnt X?'

Heb ik het over mezelf, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt de persoon?'

Heb ik het over mijn lijf, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt je lichaam?'

Heb ik het over mijn gezondheid, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt je ziekte?'

Heb ik het over mijn lief, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt je vrouw?'

Heb ik het over zen, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt de Boeddha?'

Heb ik het over het taoïsme, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt de Tao?'

Heb ik het over agnose, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt het niet-weten?'

Heb ik het over het einde, dan vragen ze: 'Waarin verschijnt de dood?'

En dan moet ik ze met open mond aankijken alsof ik het voor het eerst hoor, tot het hen eindelijk behaagt om mij in te wijden in het grootste geheim op aarde.

Een geheim dat ze, echt, eerlijk waar, helemaal op eigen kracht ontdekt hebben, eigenlijk al op hun negende, hun zesde, hun derde, vlak voordat hun dierbaren het eruit sloegen.

Een geheim dat ze ondanks alle dualistische indoctrinatie moeiteloos en onmiddellijk her-kenden dankzij de onvolprezen advaita vedanta.

'In het Bewustzijn, Hans.'

In het Bewustzijn.

Vergeet de hoofdletter niet.

Dat niet al-één ons Ware Zelf is, maar, anders dan al die afschuwelijk onberekenbare aanschouwelijkheden in en om ons heen, ook nog eens onveranderlijk en onvergankelijk.

Dit her-inneren heet verlichting en daarvoor heeft een heldere geest nog geen seconde nodig.

Hoera!

Maar ja.

Waarin verschijnt Bewustzijn?

118. De waarinstinker, en hoe je een non-dualist de mond snoert

Gedachten bij de wortel afsnijden.

De wievraag en de waarinvraag

Non-dualisten zijn over het algemeen geen spannende mensen maar wel voorspelbaar. Je weet precies wat je aan ze hebt en dat is toch ook wat waard. Zo stellen ze graag dezelfde vragen, meestal de wievraag en de waarinvraag.

De wievraag luidt: wie ben je nou echt?

De waarinvraag luidt: waarin verschijnt puntje-puntje-puntje?

Puntje-puntje-puntje staat voor een of ander verschijnsel, maakt niet uit welk. Waarin verschijnt je lichaam? Waarin verschijnen je gevoelens? Waarin verschijnt je verleden?

Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je antwoord geeft, hè, het is de bedoeling dat je de non-dualist smekend aankijkt zodat hij zelf antwoord kan geven. Vertel, vertel! Laat ons delen in Uw Wijsheid die de Eeuwige Wijsheid is!

Ja, non-dualisten zijn echt heel voorspelbaar. Welke vraag ze ook stellen, het antwoord is altijd: Bewustzijn.

Waarin verschijnt je lichaam? In Bewustzijn.

Waarin verschijnen je gevoelens? In Bewustzijn.

Waarin verschijnt je verleden? In Bewustzijn.

Wie ben je nou echt? Bewustzijn.

Nou ben ik gek op vragen, echt waar, maar louter retorische, waarmee de vragensteller zichzelf een excuus verschaft om zijn standaardverhaaltje af te draaien, boeien me niet, sorry.

Instantverlichting

Ik weet niet of het je opgevallen is, maar de wievraag is suggestief. Hij suggereert dat je niet echt bent. Hij suggereert dat je niet bent wie je dacht te zijn. Hij suggereert dat je iets anders bent, iets echts, het enige echte. Wat dan? Universeel, kosmisch Bewustzijn. Had je niet gedacht, hè?

Waarom je dat niet wist, vraag je, wel of niet retorisch. Omdat Bewustzijn een spelletje met zichzelf speelt, verstoppertje. Net zolang tot jij het doorkrijgt. Net zolang tot je doorkrijgt dat jij het zelf bent die verstoppertje speelt. Dat jij het Zelf bent. De zoeker is het gezochte. Wat een grapjas hè, dat Bewustzijn? Kosmisch gewoon.

De waarinvraag is al even suggestief als de wievraag. Hij suggereert dat het onderwerp van gesprek, puntje-puntje-puntje dus, een verschijnsel is, ajakkes, een ver schijnsel, een inferieure afspiegeling van een superieure maar onzienlijke essentie, Bewustzijn genaamd.

Stel je voor. Als dat waar is, als de hele schepping manifest Bewustzijn is, kunnen we, verweesd van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, toch nog het ondermaanse overstijgen, door ons hier en nu te vereenzelvigen met het onzienlijke dat we al zijn. Verlichting in 1 seconde. Jij bent Dat.

Regressie

Maar is het wel waar? Is ieder verschijnsel inderdaad een manifestatie van een onzienlijke substantie, Bewustzijn? Hoe weet je dat? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.

Daar komt nog bij dat het onzienlijke Bewustzijn zelf geen verschijnsel of onverschijnsel mag zijn in weer een andere onzienlijke substantie, essentie of drager. Anders zien we de inhoud van een diepere grond ten onrechte aan voor de diepste grond, en komen we nog in een regressie terecht ook.

Hoe weet je of er niets onzienlijks zit onder het onzienlijke, zoals een kosmisch Onderbewustzijn, of een komisch Onderbewustzijn dat, alweer voor de gein, verstoppertje speelt met het kosmische Bewustzijn? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.

Hoe weet je of er niets onzienlijks zit onder het kosmische Onderbewustzijn, zoals een kosmisch Onderonderbewustzijn? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.

Hoe weet je of er een eind is aan deze reeks van steeds diepere onzienlijkheden? Antwoord: Dat weet je niet. Onzienlijk is onzienlijk, niets aan te doen.

Je ziet: steeds hetzelfde antwoord geven is helemaal niet moeilijk. Voor je het weet, weet je niet beter. Ik tenminste niet.

De waarinstinker en de terugstinker

De waarinvraag is circulair, hij veronderstelt wat hij onderzoekt. De doorsnee non-dualist stelt hem niet uit nieuwsgierigheid maar om tweedehands gedachtegoed te colporteren – onversneden hypofysica uit het Indiase subcontinent.

Zoals iedere circulaire vraag is de waarinvraag een instinker. Daarom noem ik hem de waarinstinker. Ben jij er al ingestonken?

De beste remedie tegen de waarinstinker is terugstinken, het voorkomt meteen dat je handtastelijk wordt. Een kakje van eigen deeg:

'Waarin verschijnen je gedachten, Hans?' 'In jouw gedachten.'

'Waarin verschijnt de persoon Hans van Dam?' 'In jouw gedachten.'

'Waarin verschijnt het Witboek Advaita?' 'In jouw gedachten.'

'Waarin verschijnt het niet-weten?' 'In jouw gedachten.'

De terugstinker werkt altijd, probeer maar. Stank met stank bestrijden. Een flauw retorisch trucje om een flauw retorisch trucje te ondermijnen.

De terugstinker is een hypostasevrije oplossing van een hypostatisch schijnprobleem. Een hoger beroep op het lage Bewustzijn: steek die maar in je reet, gast.

Gedachten bij de wortel afsnijden, heet dit in zen, dat doen ze daar nog steeds met een zwaard. Zelf ben ik niet krijgszuchtig, ik zie mensen liever hun lemmet als spiegel gebruiken om de werking van hun eigen geest te leren kennen. IJdele hoop, tegen het obstinate rationalisme van de diehard non-dualist is geen kruid gewassen.

Misschien moet ik het eens met kruit proberen.

119. Waarin zwemt de zee?

Waar gegolfd wordt moeten golven zijn.

Brit: Waarin verschijnt het niet-weten?

Hans: Ik zou het ook niet weten.

Brit: Doe niet zo flauw.

Hans: Waarin zwemt de zee?

Brit: Wat is dat nou weer voor vraag.

Hans: Zo wou ik het niet stellen.

Brit: Wie ben ik?

Hans: Kan jou het schelen.

Brit: Dat is zo'n beetje de belangrijkste vraag op aarde.

Hans: Pas dan maar op dat je hem niet beantwoordt.

Brit: Waarom niet?

Hans: Omdat het dan geen vraag meer is, suffie.

Brit: Ben ik mijn gedachten?

Hans: Wat denk jij?

Brit: Ik denk van niet.

Hans: Als ik het niet dacht.

Brit: Gedachten komen en gaan...

Hans: Was dat maar waar.

Brit: Gedachten komen en gaan, maar...

Hans: Behalve deze zeker.

Brit: Mag ik misschien even uitspreken?

Hans: Laat maar komen dan.

Brit: Gedachten komen en gaan, maar ik...

Hans: Laat toch gaan.

Brit: Gedachtenkomenengaanmaarikniet.

Hans: Nou, sneller komen ze niet.

Brit: Ik zei, gedachten komen en gaan maar ik niet.

Hans: Maar ik wel.

Brit: Hoe zou ik dan mijn gedachten kunnen zijn?

Hans: Waar mensen zich al niet druk over maken.

Brit: Geef nou eens antwoord!

Hans: Maar ik doe al niet anders!

Brit: Waarin verschijnen mijn gedachten?

Hans: Wie zegt dat ze ergens in verschijnen?

Brit: Gesteld dat ze ergens in verschijnen.

Hans: Daar zeg je wel wat bij.

Brit: Stel.

Hans: In je gedachten dan maar.

Brit: In mijn bewustzijn zal je bedoelen.

Hans: Is bewustzijn dan geen gedachte?

Brit: Ik ben het onvergankelijke bewustzijn waarin gedachten komen en gaan.

Hans: Is dat waar of is het ook maar een gedachte die komt en gaat?

Brit: ...

Hans: Iemand thuis?

Brit: Daar moest ik even over nadenken.

Hans: En?

Brit: Er is geen andere conclusie mogelijk.

Hans: Kijk anders eens naar je premissen.

Brit: Ik ben de ene onveranderlijke getuige.

Hans: Dan ben ik wel het mannetje in mijn hoofd.

Brit: Wat?

Hans: Dat ik het mannetje in het hoofd van het mannetje in mijn hoofd ben.

Brit: Homunculi zijn nergens voor nodig.

Hans: Waarom getuigen wel dan?

Brit: Homunculi leiden alleen maar tot een oneindige regressie.

Hans: Dat geldt voor alle getuigen.

Brit: Er is maar één getuige...

Hans: Wie kan daarvan getuigen?

Brit: Er is maar één onveranderlijke getuige van de gedachten die komen en gaan...

Hans: Laat toch gaan.

Brit: Er is maar één onveranderlijke getuige van de gedachten die komen en gaan, en dat ben ik.

Hans: En ik dan?

Brit: En dat zijn wij.

Hans: Er is maar één onveranderlijke getuige van de gedachten die komen en gaan en dat zijn wij?

Brit: Ik ben Dat.

Hans: En dit dan?

Brit: Ik ben dat wat overal aan voorafgaat.

Hans: Wie kan daarvan getuigen?

Brit: De Eerste Getuige heeft geen getuige nodig.

Hans: Waarom gedachten dan wel?

Brit: Omdat wij nou eenmaal de onveranderlijke getuige zijn van de gedachten die komen en gaan.

Hans: Dat zei je al.

Brit: Dat zeg ik.

Hans: En toen vroeg ik, is dat waar of is het ook maar een gedachte die komt en gaat?

Brit: ...

Hans: Iemand thuis?

Brit: Ik denk.

Hans: Vertel mij wat.

Brit: Het kan gewoon niet anders.

Hans: Is dat waar?

Brit: Zoals de logica dicteert...

Hans: Zei de logica geleerd...

Brit: Waar bewustwording is moet bewustzijn zijn.

Hans: Waar het giet moet een gieter zijn.

Brit: Waar gezien wordt moet een ziener zijn.

Hans: Waar gevroren wordt moet een vriezer zijn.

Brit: Waar gekend wordt moet een kenner zijn.

Hans: Waar gezonken wordt moet een zinker zijn.

Brit: Waar gedacht wordt moet een denker zijn.

Hans: Waar gegolfd wordt moeten golven zijn.

Brit: En daarin verschijnen gedachten.

Hans: En daarin zwamt de zee.

Golfer van water golfend op zee.
^ Waar gegolfd wordt moeten golven zijn.

120. En wat dan nog als je Bewustzijn bent?

Tussen jezelf en het Zelf vind je de deur naar adualiteit.

Prajna: Waarin verschijnt Hans van Dam?

Hans: Geen idee.

Prajna: In Bewustzijn.

Hans: En wat dan nog?

Prajna: Jij bent het Absolute, niet het relatieve.

Hans: Maakt mij het uit.

Prajna: Je bent wat je zoekt.

Hans: Jij denkt dat ik zoek.

Prajna: Wij zijn het doek, niet de film.

Hans: Wat moet dat saai zijn.

Prajna: Het doek is de film moeiteloos gewaar.

Hans: Heeft het ook eens een verzetje.

Prajna: Jijzelf bent het ware Zelf.

Hans: Big deal.

Prajna: Big Mind.

Hans: Big Words.

Prajna: Je snapt het niet.

Hans: Vertel mij wat.

Prajna: Als je er eenmaal van doordrongen bent dat je het doek bent en niet de film, hoef je het allemaal niet meer zo serieus te nemen.

Hans: Volgens mij neem jij het zelf allemaal heel serieus.

Prajna: Het Zelf is het enige wat je nog serieus moet nemen.

Hans: Lachen.

Prajna: Vandaar mijn vraag...

Hans: O jee.

Prajna: Waarin verschijnt Hans van Dam?

Hans: Geen idee.

121. Tussen zijn en denken vind je de deur naar adualiteit

Over de vluchtigheid van gedachten over de eeuwigheid.

Descartes: Ik denk dus ik ben.

Hans: Dat betwijfel ik.

Descartes: Als ik niet was, zou ik ook niet kunnen denken.

Hans: Hoelang duurt een gedachte?

Descartes: Een paar seconden, denk ik.

Hans: Hoelang duurt zijn?

Descartes: Aha, ik zie het probleem.

Hans: Nou, hoelang?

Descartes: Een heel mensenleven.

Hans: Hoe kan iets wat maar een paar seconden duurt als bewijs dienen voor iets wat een heel mensenleven duurt?

Descartes: Aha, ik zie de oplossing.

Hans: Dat is snel.

Descartes: Zijn kent geen tijd.

Hans: Hoe kan iets wat maar een paar seconden duurt als bewijs dienen voor iets waar geen eind aan komt?

122. Was Descartes een non-dualist?

Denken dat je (Bewustzijn) bent.

Schijnvragen lokken schijnantwoorden uit

Rob: Ik heb maar één vraag aan jou. Waarin verschijnt het niet-weten?

Hans: In de vraag waarin het niet-weten verschijnt.

Rob: Ik bedoel, waarin verschijnen je gedachten?

Hans: In de vraag waarin je gedachten verschijnen.

Rob: Dan zal ik zelf het antwoord maar geven. Gedachten verschijnen in Bewustzijn.

Hans: Wie zegt dat gedachten ergens in verschijnen?

Rob: Waar moeten ze anders in verschijnen?

Hans: In schijnvragen?

Rob: Pardon?

Hans: Een schijnvraag is een verkapte bewering. Een vraag die veronderstelt wat nog niet is vastgesteld. Een vraag zoals 'waarin verschijnen je gedachten?'

Rob: Wat heb ik dan verondersteld?

Hans: Zeg ik toch. Dat gedachten ergens in verschijnen.

Rob: Volgens mij heb ik je een legitieme vraag gesteld. De belangrijkste vraag die iemand je ooit zal stellen.

Hans: Wie schiep de Schepper? Hoe kan geest uit stof ontstaan? Heeft een hond de Boeddhanatuur?

Rob: Pardon?

Hans: Drie voorbeelden van schijnvragen.

Rob: Wat wordt er dan beweerd?

Hans. De vraag wie de Schepper schiep veronderstelt ten eerste dat de wereld geschapen is. Ten tweede dat het scheppen is uitgevoerd door een schepper. Ten derde dat die schepper goddelijk was en daarom een hoofdletter verdient. Ten vierde dat de Schepper op zijn beurt geschapen is door zichzelf of door een andere schepper waarvan de identiteit inmiddels bekend is of ooit zal zijn. En ten slotte dat het wat uitmaakt.

De vraag hoe geest uit stof kan ontstaan veronderstelt ten eerste dat er zoiets is als geest. Ten tweede dat er zoiets als stof. Ten derde dat die stof de geest voortbrengt en niet andersom of anderszins. Ten vierde dat de vraag naar de wijze waarop de een de ander voortbrengt te beantwoorden of al beantwoord is. En ten slotte dat het wat uitmaakt.

De vraag of een hond de boeddhanatuur heeft veronderstelt ten eerste dat er zoiets is als een boeddhanatuur. Ten tweede dat er zoiets is als de hond in het algemeen. Ten derde dat die hond in het algemeen van kop tot staart, van poep tot baard of altijd wel, of altijd niet de boeddhanatuur heeft, en niet soms wel of soms niet of maar gedeeltelijk of minder of meer, afhankelijk van de leer, de leeftijd of het weer. En ten slotte dat het wat uitmaakt of hij de boeddhanatuur heeft of niet.

Zie je het patroon?

Van universeel Bewustzijn en universeel Tijdzijn

Rob: Geef nou maar toe dat je geen antwoord hebt op mijn vraag.

Hans: Ik geef toe dat ik geen antwoord heb op jouw vraag of op welke vraag ook, praktische uitgezonderd, en dan nog. Nu ik toch aan het bekennen ben, geef ik ook toe dat ik geen vragen meer heb, praktische uitgezonderd, en dan nog.

Rob: Blijf dan maar dom.

Hans: Hoe slim is iemand die steeds dezelfde schijnvraag stelt?

Rob: Je draait eromheen. Gedachten moeten ergens in verschijnen.

Hans: Dat dachten fysici ook van licht. Ze noemden de substantie waarin het licht golft de ether. Die stof is nooit gevonden en geen fysicus zoekt er nog naar.

Rob: Vergelijk het dan met geluid. Geluidsgolven hebben een medium nodig. Zonder lucht geen geluid. Op de maan is het doodstil. Maar in je hoofd is het niet doodstil. Bewijs geleverd.

Hans: Je hebt zojuist bewezen dat je lucht in je hoofd hebt.

Rob: Je begrijpt best wat ik bedoel.

Hans: Waarom zou je gedachten vergelijken met geluidsgolven en niet met lichtgolven? Is dat niet een beetje opportunistisch? Sowieso is een analogie nooit een bewijs.

Rob: Wie niet bij bewustzijn is, is zich nergens van bewust. Er is dus Bewustzijn nodig om gedachten te ervaren. Universeel Bewustzijn. Je bent de kenner, niet het gekende. Het Zelf, niet jezelf. Het onveranderlijke waarin het veranderlijke verschijnt.

Hans: Welnee, de bewusteloze is alleen maar bewusteloos bij wijze van spreken. Hij is effe pleitte, tijdelijk buiten werking, uitgeschakeld, knock-out, nog steeds bij wijze van spreken. Je kan je nooit op een wijze van spreken beroepen om het bestaan van een of andere ontologische of epistemologische essentie aan te tonen.

Rob: Je probeert je eruit te draaien.

Hans: Dat de goddeloze geen god ervaart duidt toch ook niet op een tekort aan universeel Godzijn? Is er universeel Samenzijn nodig om je minder alleen te voelen? Worden mijn hartkloppingen veroorzaakt door een gebrek aan universeel Welzijn? Kunnen we alleen maar op tijd zijn door universeel Tijdzijn?

Rob: Nee, natuurlijk niet.

Hans: Nou dan.

Rob: Maar gedachten verschijnen wel degelijk in het onveranderlijke Bewustzijn dat wij zijn.

Hans: Is dat een kras op je plaat of een plaat voor je kop? Hoe degelijk is jouw denkapparaat?

Rob: Het is gewoon de Waarheid.

De Grote Bedrieger en nog grotere bedriegers

Hans: Je redenering doet me denken aan de mijmeringen van de Franse filosoof René Descartes. Die is in zijn Meditaties op zoek naar absolute zekerheid langs de weg van de methodische twijfel. Hij stelt zich voor dat er een Grote Bedrieger is, een malin génie, die hem constant onjuiste gedachten voortovert. Is er een manier om deze Grote Bedrieger te slim af te zijn?

Nou en of, meent Descartes. Wat de Grote Bedrieger me ook influistert, aan één feit valt niet te twijfelen: ik besta. Als ik niet bestond kon de Grote Bedrieger me niets influisteren. Ik twijfel dus ik ben, dubito ergo sum. En omdat twijfelen een vorm van denken is, maakte Descartes er 'ik denk dus ik ben' van, cogito ergo sum.

Rob: Zo is het precies. Descartes was op een haar na een non-dualist. Hij ging net niet ver genoeg. Van het beroemde 'Ik denk dus ik ben' naar het onomstotelijke 'Ik denk dus ik ben Bewustzijn' is maar één kleine stap.

Hans: 'Ik denk dus ik ben' betekent zoiets als 'Er is een gedachte nu, dus er is denken, dus er is een denker.' Zie je wat hier gebeurt?

Rob: Nou?

Hans: Descartes denkt zich in één zin van het meest vluchtige en ongrijpbare (een gedachte nu) via een abstracte functie (het denken) naar een substantieel en bestendig subject aan wie die abstracte functie zich voltrekt (de denker).

Dat is geen denken meer, dat is denkbedrog. Groot bedrog van een grootbedrieger. De malin génie is er niets bij.

Droste-effect van René Descartes met zonnebril waarin weerspiegeld twee René's Descartes met zonnebril.
^ René Descartes, malin génie.

Rob: Ik snap wat je zegt, maar ik ben geen cartesiaan, ik ben een non-dualist. Descartes heeft het over zichzelf. Ik heb het over het Zelf.

Hans: Je snapt helemaal niet wat ik zeg. De non-dualist doet precies hetzelfde. Hij redeneert: 'Er is een gedachte nu, dus is er een tijdloos, ondeelbaar en universeel Bewustzijn waarin die gedachte verschijnt en gekend wordt, dat ik wel zelf moet zijn, anders kon ik hem niet kennen.'

Zo denkt hij zich in één zin van een lokaal en vluchtig verschijnsel naar een universeel en tijdloos zelf. Korter door de bocht kan de weg niet zijn. Rationalisme van de hoogste orde. Een sterker staaltje van inflatoir denken heb ik zelden gezien.

Advaita zonder onderscheid of eenheid

Rob: Nee, jij dan.

Hans: Nee, dan ik.

Rob: Jij probeert jezelf en anderen voortdurend wijs te maken dat je niets weet.

Hans: Ik probeer niemand iets wijs te maken, ik zou niet weten wat. Ik heb geen wijsheid te vergeven, ik zet vraagtekens bij andermans wijsheid. Ik prik redeneringen door. Ik spreek onuitgesproken aannames uit. Ik wijs op keerzijden en tegenstrijdigheden. Daar houdt het voor mij op.

Rob: Geen enkel denken blijft zonder conclusies.

Hans: Spreek voor jezelf.

Rob: Ik kan me er tenminste niets bij voorstellen.

Hans: Voor jou is denken voorstellen. Mijn denken stelt niets voor. Waar niets wordt voorgesteld hoeft niemand in of tegen te stemmen.

Rob: Volgens mij heb jij er niets van begrepen.

Hans: Advaita betekent niet-twee, heb ik begrepen. Die term laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Waarom dan dat heilige geloof in het onderscheid tussen de kenner en het gekende? Tussen Bewustzijn en gedachte? Tussen het veranderlijke en het onveranderlijke? Tussen dualiteit en non-dualiteit? Tussen jezelf en het Zelf. Tussen een en twee? Tussen onderscheid en eenheid?

Rob: De kenner is het gekende. Er is alleen maar Bewustzijn.

Hans: O, nu is alles ineens weer een?

Rob: Non-dualiteit is verscheidenheid in eenheid.

Hans: Je aanbidt woorden. Zonder woorden geen metafysica. Dan blijft er niets over van je verhaaltje. Stel je dat eens voor. Dan hoef je niemand meer te overtuigen. Dan kan je denken en zeggen wat je wil in plaats van steeds hetzelfde riedeltje. Spannender voor jou, prettiger voor je omgeving.

Rob: Ik geef het op.

Hans: Meer kan ik niet van je vragen.

123. Waarom Thomas Hobbes bezwaar zou maken tegen de advaita vedanta

Je bent een sloddervos, dus je bent een vos.

Beste Hans,

Mooie site over agnose, zeg. Ik ben het er helemaal mee eens. Wij weten niets. Wij zijn niet-weten. Niet-weten is onze ingrond. Wij zijn de ongrond waarin al het weten verschijnt.

Beste Rein,

Splits je me daar tussen neus en lippen door eventjes vier stellingen in de maag. Dat wij niets weten. Dat wij niet-weten zijn. Dat niet-weten onze ingrond is. Dat wij de ongrond zijn waarin al het weten verschijnt. Hoeveel stellingen bevat een lege leer volgens jou?

Rein: Geen?

Hans: Ken je het bezwaar van Thomas Hobbes tegen het cogito? Descartes: 'Ik ben aan het denken, dus ik ben denken, dus ik ben.' Hobbes: 'Je kan net zo goed zeggen, ik ben aan het wandelen, dus ik ben wandelen, dus ik ben.'

Uitknipfiguur van een wandelaar met wandelstok uit een wandelkaart.
^ Ik ben aan het wandelen, dus ik ben wandelen, dus ik ben.

De objectie van Hobbes geldt ook voor jouw gedachtesprongen van 'we weten niets' naar 'we zijn niet-weten', 'niet-weten is onze ingrond' en 'wij zijn de ongrond waarin al het weten verschijnt'. Ik bedoel, waar haal je het vandaan.

Niet-weten heeft niets met zijnsleer te maken. Of met welke leer ook. Niet-weten betekent alleen maar dat ik iets op dit moment niet weet en er daarom geen uitspraak over kan doen.

Je denkt slordig, Rein, dus je bent een sloddervos, dus je bent een vos.

124. Ik denk dus ik denk (cogito ergo cogito)

Ik, als het Ware.

1

Leerling: Ik denk, dus ik ben.

Meester: Je denkt dat je bent.

2

Leerling: Ik denk dat ik niet ben.

Meester: Dat had je gedacht.

3

Leerling: Ik denk niet dat ik ben of niet ben.

Meester: Leuk bedacht.

4

Leerling: Ik denk, dus...

Meester: Je denkt.

5

Leerling: Ik denk niet...

Meester: Zou je denken?

6

Leerling: Ik...

Meester: Begin je nou weer?

125. De overeenkomst tussen een non-dualist

Eerste van twee vergelijkingen met één onbekende.

Meester Tussen zegt:

Wat is de overeenkomst tussen een non-dualist?

Dat hij overal zichzelf ziet.

126. Het verschil tussen een non-dualist

Laatste van twee vergelijkingen met één onbekende.

Meester Tussen zegt:

Wat is het verschil tussen een non-dualist?

Dat hij overal hetzelfde ziet.

127. Je hebt van die mensen die overal bewustzijn zien

Zijn wat je niet kan zien.

Jotika: Wat is het dat overal niet-weten ziet?

Hans: Ik zou het ook niet weten.

Jotika: Bewustzijn natuurlijk.

Hans: Wat is het dat overal bewustzijn ziet?

Jotika: ...

Hans: Nou?

Jotika: Die zit.

Hans: Een schot voor open doel.

Jotika: Maar het gaat er niet om wat we zien, het gaat erom dat we zien.

Hans: Je hebt van die mensen die overal zien zien.

Jotika: Zien is wat we zijn en Zijn is wat we zien.

Hans: Je hebt van die mensen die overal zijn zien.

Jotika: En in dat Zijn is geen verschil.

Hans: Je hebt van die mensen die overal eenheid zien.

Jotika: Dus wat is het dat overal niet-weten ziet?

Hans: Je hebt van die mensen...

128. Je hebt van die mensen die overal hetzelfde zien

Tweeëntwintig facetten van eenzijdigheid.

Meester Tussen zegt:

Je hebt van die mensen die overal verschil zien.

Je hebt van die mensen die overal eenheid zien.

Je hebt van die mensen die overal illusie zien.

Je hebt van die mensen die overal werkelijkheid zien.

Je hebt van die mensen die overal stof zien.

Je hebt van die mensen die overal bewustzijn zien.

Je hebt van die mensen die overal zijn zien.

Je hebt van die mensen die overal zien zien.

Je hebt van die mensen die overal waarheid zien.

Je hebt van die mensen die overal kansen zien.

Je hebt van die mensen die overal problemen zien.

Je hebt van die mensen die overal lijden zien.

Je hebt van die mensen die overal leegte zien.

Je hebt van die mensen die overal zichzelf zien.

Je hebt van die mensen die overal god zien.

Je hebt van die mensen die overal de duivel zien.

Je hebt van die mensen die overal energie zien.

Je hebt van die mensen die overal spoken zien.

Je hebt van die mensen die overal liefde zien.

Je hebt van die mensen die overal leraren zien.

Je hebt van die mensen die overal tieten zien.

Je hebt van die mensen die overal de dood zien.

Want je hebt van die mensen die overal hetzelfde zien.

Zeven zonnebrillen met daarin gereflecteerd: een duivelskop, vuurwerk, spoken, hartjes, het gelaat van Ramana Maharshi, topless vrouwen en een schedel.
^ Je hebt van die mensen die overal hetzelfde zien.

129. Je hebt van die mensen die overal van die mensen zien

Spiegels van je ziel.

Meester Tussen zegt:

Je hebt van die mensen die overal wat anders zien. Non-dualisten noemen hen dualisten en dat is geen compliment.

Je hebt van die mensen die overal hetzelfde zien. Dualisten noemen hen non-dualisten en dat is geen compliment.

En je hebt van die mensen die overal van die mensen zien die overal hetzelfde zien. Dat komt voor onder dualisten en onder non-dualisten.

Nu ben ik benieuwd:

Wat zie jij overal?

Wat voor mensen zie jij overal?

Wat voor mens zie jij als je in de spiegel kijkt?

Wat voor mensen zien mensen jou overal zien?

Wat voor mensen wil jij mensen jou overal zien zien?

130. Je hebt van die mensen die overal zichzelf zien

Spiegels van de solipsist.

Droste-effect van een portret van Ramana Maharshi met zonnebril waarin we een weerspiegeling zien van Ramana Maharshi met zonnebril.
^ De ware selfies van Ramana Maharshi.

131. Je hebt van die mensen die overal niet-weten zien

Voor iedereen die wil weten wat ik zie.

'Je hebt van die mensen die overal niet-weten zien, Hans.'

'Ik zou er graag een ontmoeten.'

'Heb je niet genoeg aan jezelf?'

'Ik zou mij graag ontmoeten.'

'Jij ziet toch overal niet-weten?'

'Jij ziet mij overal niet-weten zien.'

'Wat zie je dan wel?'

'Ik zie wat ik zie.'

'En dat is?'

'Ze zeggen het.'

'Ik bedoel, wat is dat?'

'Dit.'

'En wat is dit?'

'Dat zie je toch?'

'Ik wil weten wat jij ziet.'

'Kijk dan.'

'En als je het onder woorden moest brengen?'

'Mij niet gezien.'

'Ik hou het erop dat jij overal niet-weten ziet.'

'Je hebt van die mensen...'

Bril met gouden agnosticons.
^ Je hebt van die mensen die mij overal niet-weten zien zien.

132. Tussen kaas en gat vind je de deur naar adualiteit

Alles over niets: Leerdammer wijsheid.

Meester Antje zegt:

Je hebt van die mensen die overal kaas van maken.

Volgt daaruit dat alles één is?

Je hebt van die mensen die overal een gat in zien.

Volgt daaruit dat alles leeg is?

Tussen kaas en gat vind je de deur naar adualiteit.

Mannetje van kaas dat een stuk kaas eet.
^ Je hebt van die mensen die overal kaas van maken.

133. Waar gezien wordt is iets dat ziet, want het regent dat het giet

De denklimiet van Swami Adolf Statler.

Swami Adolf Statler zegt:

Waar het regent is iets dat giet,

want de regen regent niet,

maar degene die dat ziet,

waarom snap je dat nou niet?

Swami Statler met paraplu onder een reuzengieter.
^ Swami Adolf Statler: 'Waar het regent is iets dat giet, waarom snap je dat nou niet?'

134. Wie is het die de ziener ziet?

Lesje logica voor essentialisten.

Leerling: Ik ben de kenner van het gekende.

Meester: Wie zegt dat er zoiets is?

Leerling: Waar gezien wordt is iets dat ziet.

Meester: Want waar het brandt is iets dat ziedt?

Leerling: Wat?

Meester: Waar het stroomt is iets dat vliet?

Leerling: Hm.

Meester: Waar het regent is iets dat giet?

Leerling: Ik vrees van niet.

Meester: Maar waar gezien wordt is iets dat ziet?

Leerling: Ze zeggen het, u denkt van niet?

Meester: Wie is het die de ziener ziet?

Leerling: De ziener ziet, wij zien hem niet.

Meester: Hoe kan het dan dat jij hem ziet?

Leerling: Dat dacht ik maar, ik weet het niet.

135. Hypostasen in het non-dualisme – gedachtevlucht of blok aan je been?

Advaita voor denktanks.

Hypostaseren voor ontologen: het zijn der zijnden

Beste Hans,

Wat komt het eerst: zien of zijn? Gaat het zijn vooraf aan het kennen of gaat het kennen vooraf aan het zijn? Of staan ze op hetzelfde plan? Of zijn ze identiek? Of zijn beide gebaseerd op iets fundamentelers? En analoog aan deze vraagstelling: ligt de epistemologie ten grondslag aan de ontologie of de ontologie aan de epistemologie? Ik kom er niet uit.

Hans: Geeft niks, ik ook niet.

Ananda: Dat is wel heel gemakkelijk.

Hans: Moeilijker kan ik het niet maken.

Ananda: Volgens mij is zijn de ingrond van het kennen. Wat denk jij?

Hans: Wat ik denk? Wat een bizarre zin, is wat ik denk. 'Volgens mij is zijn de ingrond van het kennen.' Wat een bizar woordgebruik.

Ananda: Wat is zijn? Van oorsprong bedoel ik. Daar denk ik veel over na. Zijn is wat we zijn, maar wat is zijn?

Hans: Nou, dat kan ik je wel vertellen. Van oorsprong is 'zijn' een werkwoord dat je in staat stelt zinnetjes te vormen. Het woord doet zijn werk: Dit is mijn bril, dat is mijn fiets. Makkie.

Maar mensen zoals jij, die een beetje filosofisch zijn aangelegd, stellen zogenaamd diepzinnige vragen, bijvoorbeeld wat dingen gemeen hebben. Een bril en een fiets hebben duidelijk een andere vorm en ze hebben duidelijk een andere functie, dus dat kan het niet zijn. Maar alle twee zíjn ze, constateer je nadat je de zinnetjes woord voor woord vergeleken hebt. Dit ís mijn bril. Dat ís mijn fiets. En zo wordt het begrip 'zijn' geboren.

Dan zijn de rapen van de dam en de schapen gaar. Want werkwoorden zijn werkpaarden, maar begrippen zijn boeren, ze verdelen en heersen. Begrippen zijn antwoorden, antwoorden roepen nieuwe vragen op, vragen leiden tot nieuwe begrippen, en zo gaat het van kwaad tot erger.

Je denkt en je denkt, je leest het ene boek na het andere, je filosofeert nog een beetje verder en voor je het weet heb je het over de 'isheid der zijnden'. Over 'zijnsgronden' en 'zijnsoordelen'. Over het 'zelfzijn' en het 'alzijn'. Over het 'hierzijn' en het 'daarzijn'. Over het 'Dasein', de 'zijnsgesteldheid' en de 'zijnsvergetelheid'. Over het 'in-de-wereld-zijn' en het 'van-de-wereld-zijn'. Over het 'niet-zijn' als een bijzondere vorm van 'er-zijn'. Over het 'zo-zijn' versus het 'anders-zijn'.

Steeds dieper worden je gedachten, steeds gekker je uitspraken. 'Ik-ben-heid is mijn wezensgrond.' 'Het gedifferentieerde zijn ontstaat via een mysterieus wordingsproces uit het ongedifferentieerde zijn en vloeit er aan het einde van zijn zijn door ontwording weer in terug.' 'Alle dingen zijn ér maar niet alle dingen zijn zó, dus het er-zijn gaat vooraf aan het zo-zijn.'

Zo ontstaat een waterhoofd dat zelfs de grootste ezel niet kan dragen.

Hypostaseren voor epistemologen: de kenner van het gekende

Ananda: Gaat het zijn vooraf aan het kennen of gaat het kennen vooraf aan het zijn? Dat is wat mij bezighoudt.

Hans: 'Kennen' is ook al zo'n raar, abstract woord. Van oorsprong is het gewoon een werkwoord dat je in staat stelt zinnetjes te vormen. Het woord doet zijn werk: 'Zeg, ken jij de mosselman?' 'Gezelligheid kent geen tijd.' Makkie.

Maar mensen zoals jij, die een beetje filosofisch zijn aangelegd, stellen zogenaamd diepzinnige vragen, bijvoorbeeld wat het kennen van de mosselman en het kennen van de tijd gemeen hebben, en zo wordt het begrip 'kennen' geboren. Voor je het weet hebben ze het over 'de kennis' en 'het kennen' van 'het gekende' door 'de kenner'.

'De hoogste kennis heeft geen object', beweren ze. 'Ik ben de kenner, niet het gekende.' 'Ik ben de kenner en het gekende', want 'de kenner is het gekende.' 'Kennendheid is mijn ware aard en het hoogste zijn'. 'Het gekende wordt gekend door het onkenbare kennen.'

Ze definiëren 'het kennen' als een 'functie van de geest', gebaseerd op het 'aspectloze bewustzijn' waarin zich 'verschijnselen' manifesteren die door het 'richten van de aandacht' via de 'intentionele boog' tot 'evidente inzichten' leiden.

Ze onderscheiden het 'onbewuste' van het 'onderbewustzijn', het 'individuele onderbewustzijn' van het 'collectieve onderbewustzijn', het 'onderbewustzijn' van het 'bovenbewustzijn', het 'zelfbewustzijn' van het 'albewustzijn', het 'ik-bewustzijn' van het 'godsbewustzijn'. Ze verklaren plechtig dat alle vormen van 'bewustzijn' deel uitmaken van het 'Universele Bewustzijn' 'dat wij zijn': 'eenheid in verscheidenheid'.

Onvermoeibaar inventariseren, interpreteren, verabsoluteren en relativeren ze de overeenkomsten, verschillen en verbanden tussen de verschillende vormen van bewustzijn onderling en andere ufo's zoals de 'geest', de 'ziel', het 'hart', het 'zelf', de 'innerlijke goeroe', de 'boeddhanatuur', het 'immanente', het 'transcendente', de 'godheid' en wie en wat al niet.

Langzamerhand verdwijnt alle concreetheid uit hun denken. De bloedeloze abstractie die overblijft zien ze aan voor het 'Absolute', de 'Werkelijkheid' zelf, het 'Onveranderlijke', het 'Eeuwige', het 'Bewustzijn', het 'Zijn'.

De wereld in één woord, dat geeft nog eens houvast. Maar pas op: kosmische grip is besmettelijk en er bestaat geen vaccin tegen.

De nominalist en de realist

Ananda: Je hebt nog steeds mijn vraag over epistemologie en ontologie niet beantwoord.

Hans: Als je niet eens weet waar 'zijn' en 'kennen' precies voor staan, en óf ze wel ergens voor staan, waarom zou je je dan nog druk maken over de vraag of de zijnsleer vooraf gaat aan de kenleer of omgekeerd?

Ananda: In je antwoorden zie ik echo's van de analytische wijsbegeerte van Gilbert Ryle en Ludwig Wittgenstein, die zich verzetten tegen de correspondentieleer volgens welke onze taal een afspiegeling is van de werkelijkheid, en die onvermoeibaar betoogden dat taal alleen maar een instrument is.

Hans: Alsof dat wél een afspiegeling van de werkelijkheid is.

Ananda: Ik zie ook echo's van het middeleeuwse debat tussen de realisten, die volhielden dat taal een afspiegeling is van de werkelijkheid zodat ieder woord gegarandeerd correspondeert met iets werkelijks, en de nominalisten, die stelden dat alle woorden loze abstracties zijn, zelfs schijnbaar concrete woorden als 'bril' en 'fiets'.

Hans: In die tijd waren fiets en bril nog loze abstracties.

Ananda: Ik bedoel maar.

Hans: Tegen de realist zou ik zeggen, 'Met welke realiteit correspondeert de illusie en tot welke categorie behoor jij?' Tegen de nominalist zou ik zeggen, nominalisme is ook maar een woord, wat maakt dat jou?

Ananda: En tegen mij?

Hans: Tegen jou zou ik zeggen, advaita is geen filosofie.

Ananda: Wat is het wel?

Hans: Water in een waterhoofd. Laat maar lekker over Gods akker vloeien.

136. Tussen fiets en bril vind je de deur naar adualiteit

Waar heb jij oog voor?

Meester Tussen zegt:

Is dit een bril met fiets of een fiets met ogen?

Gezicht met brilmontuur in de vorm van een racefiets.
^ Fietsbril.

Het is maar net waar je heen wil.

Zelfs als je nergens heen wil is het geen gezicht.

Tussen fiets en bril vind je de deur naar adualiteit.

137. Tussen zien en zijn vind je de deur naar adualiteit

Zien schapen herders? Zien mijten bedden? Zien mollen blinden? Zien stieren sterrenbeelden?

Meester Tussen zegt:

Mensen zien geld.
Zien eksters geld?
Is geld wel geld?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien poep.
Zien vliegen poep?
Is poep wel poep?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien doden.
Zien maden doden?
Zijn doden wel doden?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien wegen.
Zien slakken wegen?
Zijn wegen wel wegen?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien boeken.
Zien papiervisjes boeken?
Zijn boeken wel boeken?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien schoenen.
Zien schorpioenen schoenen?
Zijn schoenen wel schoenen?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien circussen.
Zien olifanten circussen?
Zijn circussen wel circussen?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

Mensen zien grenzen.
Zien trekvogels grenzen?
Zijn grenzen wel grenzen?
Is zijn wel zijn?
Is zien wel zien?

138. Denk je nou echt dat je weet wat een stoel is?

Van paarden zonder zadel en zadels zonder paard; 33 vragen over stoelen.

Meester Tussen zegt:

Weet jij wat een convocatie is? Een prolegomena? Somnambulisme? Bijna niemand weet dat. Meester Tussen ook niet. Maar bijna iedereen weet wat een stoel is. Jij ook? Dan heb je vast geen moeite met de volgende vragen.

1. Is een stoel van karton een stoel?

2. Is een stoel op zijn kop een stoel?

3. Is een stoel onder water een stoel?

4. Is een stoel op de maan een stoel?

5. Is een stoel in de ruimte een stoel?

6. Is een stoel in een museum een stoel?

7. Is een stoel op tv een stoel?

8. Is een elektrische stoel een stoel?

9. Is een kniestoel een stoel?

10. Is een loopstoel een stoel?

11. Is een leerstoel een stoel?

12. Is een roepstoel een stoel?

13. Is een weegstoel een stoel?

14. Is een paddenstoel een stoel?

15. Is een schopstoel een stoel?

16. Is een postoel een stoel?

17. Is een po een stoel?

18. Is een zitting een stoel?

19. Is een kussen een stoel?

20. Is een zadel een stoel?

21. Is een paard een stoel?

22. Is een paal een stoel?

23. Is een kei een stoel?

24. Is een vloer een stoel?

25. Is een schoot een stoel?

26. Is een kuil een stoel?

27. Is een stoel altijd een stoel?

28. Is een stoel altijd alleen maar een stoel?

29. Is een stoel ooit alleen maar een stoel?

30. Is een stoel ooit een stoel?

31. Is iets ooit geen stoel?

32. Wat is geen stoel?

33. Wat is een stoel?

139. Tussen leunstoel en leunmens vind je de deur naar adualiteit

Drie vragen om mee te zitten.

Meester Tussen zegt:

Is iedere stoel een leunstoel?

Is iedere leunstoel een stoel?

Leunt de mens of leunt de stoel?

Twee stoelen met ongelijke poten waardoor ze scheef staan.
^ Leunstoelen.

Tussen leunstoel en leunmens vind je de deur naar adualiteit.

140. Wees een zetel voor jezelf

Tussen hoofd en vloer vind je stapels stoelen.

Meester Tussen zegt:

Je schedel is een stoel voor je hersenen.

Je eerste halswervel is een stoel voor je schedel.

Je tweede halswervel is een stoel voor je eerste.

Je derde halswervel is een stoel voor je tweede.

Je vierde halswervel is een stoel voor je derde.

Je vijfde halswervel is een stoel voor je vierde.

Je zesde halswervel is een stoel voor je vijfde.

Je zevende halswervel is een stoel voor je zesde.

Je eerste borstwervel is een stoel voor je zevende halswervel.

Je tweede borstwervel is een stoel voor je eerste.

Je derde borstwervel is een stoel voor je tweede.

Je vierde borstwervel is een stoel voor je derde.

Je vijfde borstwervel is een stoel voor je vierde.

Je zesde borstwervel is een stoel voor je vijfde.

Je zevende borstwervel is een stoel voor je zesde.

Je achtste borstwervel is een stoel voor je zevende.

Je negende borstwervel is een stoel voor je achtste.

Je tiende borstwervel is een stoel voor je negende.

Je elfde borstwervel is een stoel voor je tiende.

Je twaalfde borstwervel is een stoel voor je elfde.

Je eerste lendenwervel is een stoel voor je twaalfde borstwervel.

Je tweede lendenwervel is een stoel voor je eerste.

Je derde lendenwervel is een stoel voor je tweede.

Je vierde lendenwervel is een stoel voor je derde.

Je vijfde lendenwervel is een stoel voor je vierde.

Je heiligbeen is een stoel voor je vijfde lendenwervel.

Je bekken is een stoel voor je heiligbeen.

Je bekken zit op je billen.

Jij bent de stoel.

Een stapel stoelen.

Je zit in jezelf op jezelf.

Zit je met je billen op de vloer?

Dan is de vloer ook een stoel.

Dan ben je een stapel stoelen op een stoel.

Zit je met je billen op een stoel?

Dan ben je een stapel stoelen op een stoel op een stoel.

Tussen hoofd en vloer vind je stapels stoelen.

141. Tussen tegenvoeters vind je de deur naar adualiteit

Waar houdt de mens op en begint de stoel? Met een appelboor de aarde door; het raadsel van de zwaartekracht.

Meester Tussen zegt:

Je hoofd staat op je wervelkolom.

Je wervelkolom staat op je bekken.

Je bekken zit op een zitting.

De zitting staat op poten.

De poten staan op een vloer.

De vloer hangt aan vier muren.

De muren staan op een fundering.

De fundering staat op de aardkorst.

De aardkorst drijft op magma.

Het magma drijft op de aardkern.

De aardkern drijft in het magma.

Het magma ligt in de aardkorst.

De aardkorst staat op een fundering.

De fundering staat op muren.

De muren hangen aan een vloer.

De vloer staat op poten.

De poten staan op een zitting.

De zitting zit op een bekken.

Het bekken staat op een wervelkolom.

De wervelkolom staat op een hoofd.

Blijf dus maar doodstil zitten.

Anders stort de boel nog in.

142. Het Bewustzijn voorbij – advaita zonder Grote Woorden

Hoe je van jezelf een boekje maakt (dat niemand wil lezen).

Niet-weten als Bewustzijn

Nina: Ik heb een geweldig idee. Zullen we een boekje maken van onze correspondentie? Ik denk aan een selectie, de essentie van onze dialoog.

Hans: Ik ben me van geen essentie bewust.

Nina: Een titel heb ik ook al, 'Advaita en niet-weten'.

Hans: De eerste titel die mij inviel was 'Advaita is geen idee'. Wat is precies het idee?

Nina: Tja, hoe leg ik dat uit. Toen ik jouw dwaalteksten ontdekte, was dat voor mij een aha-erlebnis. In jou herkende ik eindelijk het niet-weten in mezelf. Maar hoe moest ik dat in overeenstemming brengen met de hoogste Waarheid van het ene Bewustzijn dat ik ben?

Onze correspondentie heeft daarin duidelijkheid gebracht. Ik weet niets en tegelijkertijd weet ik dat ik Ben en dat Bewustzijn de essentie van mijn Zijn is. Dit Bewustzijn, dit Zijn dat ik Ben, dit Niet-Weten, is niet in woorden uit te drukken en kan door het verstand niet begrepen worden.

De tegenspraak tussen mijn weten en mijn niet-weten, waar ik eerst zo mee zat, speelt zich volledig af binnen het verstand. Natuurlijk weet ik van alles, maar dan hebben we het over begrippen, denken, redeneren, feitenkennis. Een stoel is een stoel, ja, maar dat is niets meer dan een maatschappelijke conventie. Je komt er geen stap dichter mee bij de uiteindelijke Werkelijkheid, die onkenbaar is.

Bewustzijn kent alles maar is zelf onkenbaar. Bewustzijn is ondeelbaar in zichzelf besloten en kent als zodanig geen innerlijke tegenspraak. Tegenstelling opgelost.

Advaita vedanta, heeft me laten zien dat ik in essentie Ben. Niet wát ik ben is mijn essentie, maar dát ik ben. Mijn Zijn, mijn Bewustzijn is altijd spontaan, moeiteloos en probleemloos, en altijd alleen maar hier en nu. Het is een constant, neutraal gegeven.

Wanneer mijn aandacht echter wordt opgeslokt door het denken, het voelen en het ervaren, dan verdrink ik in voorbijgaande indrukken die me meevoeren uit de hoogste Werkelijkheid. Advaita betekent voor mij in Bewustzijn verblijven. De aandacht op het Bewustzijn zelf gericht houden. Dat verlicht mijn zorgen en relativeert mijn pieken en dalen zodat ik er niet in blijf hangen.

Advaita is Zien, niet met je ogen maar met Bewustzijn. De dingen zien zoals ze Zijn, niet zoals ik wil dat ze zijn. Niet met het verstand maar met het hart. Een geleefde Waarheid die tegelijkertijd volkomen subjectief en volkomen universeel is. De hemel is blauw, geen twijfel mogelijk. Ik Ben, geen twijfel mogelijk.

Ik weet het, het zijn allemaal concepten, maar ik gebruik ze om te verwijzen naar de niet-conceptuele Werkelijkheid. Geen enkel concept legt het goed uit. 'Bewustzijn' is een vinger die naar de maan wijst. Ook niet-weten legt niets uit.

Jij verwerpt én omarmt, wel én niet, weten én niet-weten, niet-weten én niet weten van niet-weten. Ik denk niet dat uitleggen jouw drijfveer is, maar wat dan wel? Waarom produceer jij non-stop dwaalteksten? Laat ik het maar niet vragen, we doen wat we doen tot we het niet meer doen.

Ik kan in ieder geval niet meer weg uit Bewustzijn. Dat heeft het leven me geopenbaard en onze correspondentie heeft het bevestigd en verdiept. Het besef werkelijk gevestigd te zijn in Bewustzijn heeft grote vreugde gebracht, en diepe verwondering.

Er is een groot Niet-Weten in mij, als zuiver Bewustzijn, dat nederig maakt. Louter Bewustzijn te zijn is een troost, een zegen, een vreugde en een stille achtergrond die ik mocht herontdekken dankzij de advaita vedanta.

Niet weten van Bewustzijn

Hans: Dank voor je uitleg, je klinkt al helemaal als een boekje.

Nina: Het zou de inleiding van ons boekje kunnen zijn.

Hans: Alleen is het eerder de essentie van jouw denken dan van onze dialoog.

Nina: Wat is volgens jou de essentie van onze dialoog?

Hans: Langs elkaar heen praten is volgens mij de essentie van onze dialoog.

Nina: Wat dacht je van de titel 'Bewustzijn als Niet-Weten'?

Hans: Wat dacht je van de titel 'Niet weten van Bewustzijn'?

Nina: Dat lijkt mij heel wat anders.

Hans: Het is ook heel wat anders, dat probeer ik je nou al maanden duidelijk te maken. Voor mij betekent niet-weten alleen maar dat ik het allemaal niet meer weet. Jij verwijst ermee naar iets absoluuts dat je Bewustzijn noemt. Beide betekenissen van niet-weten zijn legitiem, definiëren staat vrij, maar ze verschillen als nacht en dag. Dat krijg ik je maar niet aan je verstand gepeuterd.

Nina: Ik verwijs niet naar iets absoluuts, ik verwijs naar het Absolute. De universele, kosmische Grond. De enige. Zowel die van jou als die van mij als die van iedereen en van het hele universum.

Alles is Bewustzijn. Er is alleen maar Bewustzijn. De tienduizend dingen en wezens ontstaan in Bewustzijn en vergaan in Bewustzijn. Tijdens hun bestaan zijn ze gemanifesteerd Bewustzijn. Daarvoor en daarna zijn ze latent Bewustzijn. Jouw bewustzijn maakt deel uit van Bewustzijn. Mijn bewustzijn maakt deel uit van Bewustzijn. Er is alleen maar Bewustzijn. Er is alleen maar Dit. Dat is de Waarheid.

Hans: Volgens de materialist is alles stof. Dat is de Waarheid.

Volgens de taoïst is alles chi. Dat is de Waarheid.

Volgens de mysticus is alles God. Dat is de Waarheid.

Volgens de zenboeddhist is alles leeg. Dat is de Waarheid.

Volgens de non-dualist is alles Bewustzijn. Dat is de Waarheid.

Volgens de nihilist bestaat de Waarheid niet. Dat is de Waarheid.

Steeds is het de Waarheid, de hoogste Waarheid en de enige Waarheid. Maar de ene enige Waarheid is de andere niet. Hoe kan dat?

Bewustzijn ervaren

Nina: Waarin verschijnt de stof? Waarin verschijnt chi? Waarin verschijnt God? Waarin verschijnt de leegte? Waarin verschijnt het nihilisme?

Hans: Aha, de waarinstinker, daar is hij weer. En nu moet ik zeker zeggen...

Nina: Stof verschijnt in Bewustzijn. Chi verschijnt in Bewustzijn. God verschijnt in Bewustzijn. Leegte verschijnt in Bewustzijn. Alles verschijnt in Bewustzijn. En alles ís Bewustzijn.

Hans: En dit wou jij niet-weten noemen?

Nina: Het is de enige redelijke verklaring.

Hans: Welnee joh, er zijn tienduizend redelijke verklaringen. Het worden er iedere dag meer. Je herkent ze van verre. Ze verklaren alles, ze voorspellen niets en ze zijn onweerlegbaar. Vlaggen zonder lading.

Nina: Al waren het er een miljoen. Alle verklaringen zijn manifest Bewustzijn.

Hans: Dat bedoel ik nou. Jij duidt alles in idealistische termen en daar valt niets tegen in te brengen. Een ander duidt alles in materialistische termen en er valt niets tegen in te brengen.

Misschien is dat de kick; dat je alles kan verklaren en overal een antwoord op hebt waar niets tegenin te brengen valt. Zeg jij het maar, want ik voel hem niet. Is dat de kick?

Nina: Bewustzijn is een ervaringsfeit.

Hans: Volgens de advaita vedanta zitten alle ervaringen aan de gekende kant. Bewustzijn ervaren is in tegenspraak met de leer.

Zelf heb ik nog nooit bewustzijn of Bewustzijn ervaren, of ik heb mijn ervaring ervan nooit als zodanig herkend. Ik weet niet wat bewustzijn of Bewustzijn is en óf het is. Ik heb er niets maar dan ook niets over te melden.

Daarom valt jouw project om de wezenlijke identiteit van Bewustzijn en niet-weten vast te stellen voor mij bij voorbaat in het water. Bij jou zijn Bewustzijn en niet-weten synoniem, dus op voorhand identiek, met hetzelfde gevolg.

Nina: Als je alleen maar niet wist, zou je heus niet zoveel schrijven.

Hans: Ik heb niets uit te leggen, en dat leg ik uit.

Nina: Waarom zou je?

Hans: Noem het spelen, noem het puzzelen, noem het bidden. Inkeren, mediteren, savoureren.

Nina: Geen boekje dus?

Hans: Jij bent het boekje en ik heb het uit.

Nina: Jij bent toch ook een boekje?

Hans: Ik ben een dummy met een gummie wiens schrijven wissen is.

Advaita als afrekening

(Maanden later)

Beste Hans,

Ik heb er nog eens over nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat we in de grond naar hetzelfde verwijzen. Jouw Niet-Weten is mijn Bewustzijn. Jij bent Niet-Weten, ik ben Bewustzijn. Jij bent mij. Is dat geen vreugdevolle gedachte?

Hans: Je geeft toe dat het een gedachte is?

Nina: Het komt tot mij als een gedachte omdat we nou eenmaal Bewustzijn zijn. Voor mij is advaita vedanta de Grote Waarheid.

Hans: Voor mij is advaita vedanta de Grote Afrekening.

Nina: Waarmee?

Hans: Met alle Grote Woorden. Met alle Grote Verhalen.

Nina: Hoe dat zo?

Hans: Volgens de advaita vedanta is alles aan de gekende kant maya, illusie. Dus ook het onderscheid tussen dvaita en advaita. Ook het onderscheid tussen veda en vedanta. Ook het onderscheid tussen illusie en werkelijk enzovoort. Wat blijft er dan nog over van je boekje?

Nina: Advaita vedanta is het grootste verhaal dat je ooit zal tegenkomen. Het enige verhaal dat je nodig hebt.

Hans: Volgens boeddhisten is het boeddhisme een vlot om de rivier mee over te steken, niet om de rest van je leven achter je aan te slepen. Al moet ik de eerste boeddhist die zijn vlot achter zich heeft gelaten nog tegenkomen. Ze blijven maar leren, praktiseren en boeddha's eren.

Ik mag graag denken dat de gelijkenis van het vlot ook van toepassing is op de advaita vedanta. Al moet ik de eerste non-dualist die zijn vlot achter zich heeft gelaten nog tegenkomen. Ze blijven maar redeneren, speculeren en yogi's eren.

Nina: Wat versta jij onder oversteken?

Hans: Alle woorden van je af wassen. In het diepe springen. Niet weten wat je niet weet. Dat onder woorden brengen.

Nina: Niet-weten is net zo goed een Groot Verhaal.

Hans: Voor jou wel. Voor mij is het een wegwerpverhaal. Net als de advaita vedanta. Net als zen. Net als het taoïsme. Net als het soefisme.

Oude verhalen interesseren me voor zover ze over weggooien gaan. Ik vertel ze in mijn boeken en tijdens het vertellen gooi ik ze weg. Zo doe ik wat ik zeg.

Nina: Waarom?

Hans: Omdat verhalen over weggooien verhalen zijn, geen weggooien.

143. Meester tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn

Om het hypostaseren af te leren, 8.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen persoonlijk bewustzijn en albewustzijn?

Leerling: Wat is persoonlijk bewustzijn wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is persoonlijk bewustzijn wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is albewustzijn wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is albewustzijn wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

144. Rimpels op de Oceaan van Gedachten

Waarom de zeespiegel er het land in heeft.

'Gedachten zijn slechts rimpels op de Oceaan van Liefde, Hans.'

'Mooie gedachte.'

'Dank je.'

'Zeker ook maar een rimpel?'

'Nou je het zegt.'

'Ach, hij is alweer weg.'

'Wat een pech.'

'En die Oceaan van Liefde?'

'Wat is daarmee?'

'Zeker ook maar een rimpel?'

'Nou je het zegt.'

'Ook alweer weg.'

'Wat een pech.'

Vijver met hartvormige rimpels.
^ De Oceaan van Gedachten.

145. Non-dualisme voor zeelui

Het zeegat in.

'Wat is advaita?'

'Pompen.'

'Wat is agnose?'

'Verzuipen.'

146. Alwetendheid is de kosmische grap

Waarom de alomvattende geen verstoppertje kan spelen met zichzelf.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Wat ben ik, een astroloog?

Leerling: Wat je zoekt ben je zelf.

Meester: Jij misschien.

Leerling: Bewustzijn speelt verstoppertje met zichzelf om zijn eigen eenheid weer te kunnen ervaren.

Meester: Wie? Wat?

Leerling: Het almachtige, alomvattende alwetende Ene.

Meester: Toe maar.

Leerling: Ere wie ere toekomt.

Meester: Kan het Ene zijn eenheid soms niet rechtstreeks ervaren?

Leerling: Het lijkt er niet op.

Meester: Dan is het niet almachtig.

Leerling: Ik bedoel, natuurlijk wel.

Meester: Waarom doet het dan zo moeilijk?

Leerling: Dat is mij niet geopenbaard.

Meester: Als Bewustzijn alomvattend is, hoe kan jij dat dan niet weten?

Leerling: Doordat... omdat...

Meester: Je bent het toch zelf?

Leerling: Nou...

Meester: Als jij het ene Bewustzijn bent, hoe kan je dan niet alles weten?

Leerling: Ik zou het ook niet weten.

Meester: Waar zou het alomvattende zich trouwens moeten verstoppen?

Leerling: Hoezo?

Meester: Erbuiten is niets.

Leerling: Anders was het niet alomvattend, wou u zeggen.

Meester: Zelfs geen erbuiten en geen niets.

Leerling: Misschien kan het zich in zichzelf verstoppen?

Meester: Maar niet in zijn geheel.

Leerling: Nee, want dan was het er gewoon.

Meester: Het kan zich ook niet voor zichzelf verstoppen.

Leerling: Hoe weet u dat?

Meester: Als het zichzelf niet kon vinden was het niet langer alwetend.

Leerling: Tja, je kan niet alles hebben.

Meester: En als het alomvattend was zou jij dit allemaal moeten weten.

Leerling: U valt in herhaling.

Meester: Het Ene valt in herhaling, zal je bedoelen.

Leerling: Hield het Ene maar even zijn kop.

Meester: Dat kan het kennelijk ook al niet.

Leerling: Ik geef het op.

Meester: Wat een mop.

Leerling: Haha.

Meester: Maar om dit nou een kosmische grap te noemen?

Vragen aan de lezer

Ben jij alwetend?

Kan iemand die zelf niet alwetend is ooit met zekerheid vaststellen of hijzelf of iemand anders of iets anders dat wel is?

Kan iemand die denkt dat hij alwetend is ooit met zekerheid vaststellen of dat echt zo is?

Ken jij iemand die alwetend lijkt?

Kende jij als kind mensen die alwetend leken? Waren ze het ook?

Stel je voor dat iets of iemand alles van jou weet. Hoe voelt dat?

Zou je zelf alwetend willen zijn?

Denk je dat je alles van jezelf weet?

Denk je dat er iets of iemand is die alles van zichzelf weet?

Denk je dat er iets of iemand is die alles van jou weet?

147. Tussen leerling en leraar vind je de deur naar non-dualiteit

Masters of the Universe.

'Wat is de geest van zen?'

'Beginners mind.'

'Hoezo?'

'In zen blijf je eeuwig leerling.'

'Wat is de geest van advaita?'

'Master mind.'

'Hoezo?'

'In advaita ben je meteen leraar.'

'Nou, dan zou ik het wel weten.'

'Nou, ik niet.'

148. Advaita pedanta: de leer zonder leerlingen

Satsang: bijeenkomst in hoogmoed.

'Wat is non-dualisme?'

'De leer zonder leerlingen.'

'Dat wist ik niet.'

'Let maar eens op.'

'Advaita vedanta hebben we het toch over?'

'Advaita pedanta hebben we het over.'

'Waarom heeft deze leer geen leerlingen?'

'Omdat iedereen zich meteen leraar waant.'

149. De advaita pedantatest

Acht tekenen van non-duale dogmatitis.

Advaita pedanta is fundamentalistisch non-dualisme.

Een fundamentalist is iemand die niet meer vatbaar is voor rede maar zich er onophoudelijk van bedient.

Pedant is iemand die alles doorheeft omdat hij geweldig is en geweldig is omdat hij alles doorheeft.

Hoe kom je erachter of iemand besmet is met advaita pedanta? Testen op antistoffen heeft geen zin, advaita pedanta is zo'n aandoening die het mentale afweersysteem bij de eerste blootstelling meteen lamlegt.

Gelukkig bestaat er een onfeilbare proef, waarvoor je alleen maar hoeft te kunnen praten, en welke non-dualist kan dat nou niet.

Stel bij een vermoeden van advaita pedanta gewoon een levensvraag, maakt niet uit welke. Wie ben ik? Wat is vrijheid? Is alles één? Wat is de kosmische grap? Wat is Bewustzijn? Waarin verschijnt puntje puntje puntje?

In het onwaarschijnlijke geval dat de ondervraagde zijn schouders ophaalt, in de lach schiet of een wedervraag stelt, heb je mogelijk te maken met een bonafide non-dualist. Iemand die het dualistische denken, en het doorzien daarvan, live doorziet. Hier en nu, in plaats van eens per week tijdens satsang, alleen achteraf tijdens de nabeschouwing of, meestal, helemaal nooit.

Maar als hij meteen begint uit te leggen hoe het allemaal zit, dan weet je wel hoe laat het is.

Als hij met grote stelligheid spreekt.

Als hij het vanzelfsprekend vindt dat hij de antwoorden geeft en jij de vragen stelt.

Als hij alleen maar in zijn eigen praatjes is geïnteresseerd en bovengemiddeld met zichzelf is ingenomen.

Als hij er geld voor vraagt in plaats van geeft.

Als hij jou als zijn publiek beschouwt en zichzelf als de ster en het terechte middelpunt van de belangstelling.

Als hij dat satsang noemt en een bijeenkomst in Waarheid.

Dan weet je precies hoe laat het is.

Tenzij je zelf van gisteren bent.

150. Non-dualisme is geen verlichtinkje spelen

Waarom de Ene altijd op zoek is naar een echo.

Ik kan me natuurlijk vergissen en ik hoop het van harte, maar het zou me niets verbazen als jij jezelf dag in dag uit loopt wijs te maken dat je een klasse apart bent. Dat je de Waarheid kent. Dat je Waarheid bent. Dat je het licht hebt gezien. Dat je verlicht bent.

Het zou me niets verbazen als je bij voorkeur omgaat met gelijkgestemden die bereid zijn jou daarin te bevestigen, op voorwaarde dat jij hen bevestigt. Het licht kan nou eenmaal niet van één kant komen, zei de maan tegen de zon.

Het zou me niets verbazen als je ieder weekend een satsang geeft of bezoekt en de rest van de week onvermoeibaar het wereldwijde web afstruint op zoek naar bevestiging. Zegt zij het ook? Ja, zij zegt het ook! Heb ik het licht gezien? Ja, ik heb het licht gezien! Ben ik er? Ja, ik ben er! Ik bén! Ik ben me d'r Eentje! Ik mag er zijn!

Niet iedere non-dualist is zo, maar ik heb al heel wat zelfverklaarde zelfgerealiseerden in mijn postbus gehad die precies dit gedrag vertoonden. Die ongevraagd verlichtinkje kwamen spelen.

Verlichtinkje is een heel saai spelletje met maar één spelregel: zeg me dat ik verlicht ben en ik zeg je dat je verlicht bent.

Voor verlichtinkje ben je bij mij aan het verkeerde adres. Hoezeer het niet-weten mijn leven ook verlicht, ik weet niets van verlichting. Maar dit weet ik er nog wel van: zolang je het speelt ben je het niet. Zodra je het wordt ben je het niet meer. En zolang je het bent kan het je jeuken, dus wat zál je.

Iedereen die denkt dat ik graag verlichtinkje speel, iedereen die hoopt bevestiging te krijgen door bevestiging te geven, raad ik aan om net als Narcissus in mateloze zelfbewondering boven een vijver te gaan hangen tot hij van uitputting in zijn spiegelbeeld valt en nat gaat.

Weinig kans, vertel mij wat. De Ene heeft nooit genoeg aan zichzelf. In zijn angst om de plank mis te slaan en er alleen voor te staan is hij altijd op zoek naar een echo. Vandaar mijn vraag, ik schreeuw hem uit:

HOE HEET DE WIJZE VAN WEZEL!

151. Het leergeld van Hans Laurentius

Tussen handelswaar en waarheid vind je de deur naar adualiteit.

Een goedkoop spelletje

Beste Hans,

Vanmiddag privésatsang met mijn advaitaleraar. Tachtig euro. En ik weet niet eens meer wat ik hem moet vragen. Heb jij nog een idee?

Beste Jette,

Ja hoor. Vraag maar of hij genoegen neemt met half geld. Dat is meer dan niets, en dat mag ook wel, omdat jij weer zo nodig je spelletje moet spelen.

De andere helft van zijn tarief betaalt hij aan jou. Dat is meer dan niets, en dat mag ook wel, omdat hij weer zo nodig zijn spelletje moet spelen.

Twee keer half geld maakt samen tachtig euro die van eigenaar verwisselt, net als altijd. Wel opgeven bij de belasting, hè?

Jette: Welk spelletje speel ik volgens jou?

Hans: Zoekertje natuurlijk.

Jette: En hij?

Hans: Leraartje natuurlijk.

Jette: Wat is jouw spelletje eigenlijk?

Hans: Op dit moment speel ik belastingadviseurtje. Een heel goedkoop spelletje, het kost alleen maar woorden. Of zal ik je mijn rekeningnummer sturen voor een vrijwillige bijdrage?

Een korte satsang

Weken later.

Jette: Vanmiddag weer een privésatsang met mijn leraar. Nog steeds geen idee wat ik hem nog zou moeten vragen, jij?

Hans: Heb je hem wel iets te zeggen?

Jette: Ook niet.

Hans: Kan je hem dat niet zeggen?

Jette: Daar zeg je me wat.

Hans: Dat zal een korte satsang worden.

Jette: Ik zie er nu al tegenop.

Hans: Het moment van de Waarheid.

Jette: Wat moet ik zeggen?

Hans: Dat je af wil zeggen?

Jette: Daar heb ik heus geen privésessie voor nodig.

Hans: Dan kan je hem dat meteen zeggen.

Jette: Zonde van het geld.

Hans: Vrijheid wordt duur betaald.

Een gouden ontdekking

Weken later.

Jette: Vanmiddag opnieuw privésatsang, wat moet ik mijn leraar in godsnaam nog vragen?

Hans: Wat je hem in godsnaam nog moet vragen?

Jette: En als hij het ook niet weet?

Hans: Dan weet je evenveel als hij.

Jette: En dan?

Hans: Maak je dat je wegkomt.

Jette: Zonder te betalen?

Hans: Ik zou hem een dikke fooi geven.

Jette: Waarom?

Hans: Zo'n ontdekking is goud waard.

Jette: Maar dan sta ik er weer alleen voor.

Hans: Dat stond je toch al.

Jette: Hoezo?

Hans: Als alles één is.

Jette: En anders?

Hans: Helemaal.

Jette: Hoezo?

Hans: Omdat je leraar dan onzin verkoopt.

Jette: Maar is alles nou één of niet?

Hans: Eerst betalen.

Coverillustratie van het Witboek Advaita uitgevoerd in goud.
^ Een gouden ontdekking.

Het leergeld van Hans Laurentius

(Peildatum: 28 april 2023)

"De bijdrage voor een individuele sessie, die meestal drie kwartier tot een uur duurt, is €80 /minima €50 als de kosten voor eigen rekening zijn. Indien de werkgever de kosten betaalt of vergoed is het tarief €110 inclusief BTW.

Indien het zinvol lijkt, kan er een sessie van anderhalf uur worden geboekt. De bijdrage is €120 /minima €75 indien voor eigen rekening, en €150 via werkgever.

Voor skype sessies gelden bijna dezelfde tarieven als voor gewone sessies: €85,- /minima €55,-. Iets duurder, maar eigenlijk goedkoper want het scheelt je immers tijd én reiskosten!"*

* Bron: https://hanslaurentius.com/contact/

"Individuele sessies duren gemiddeld genomen drie kwartier tot een uur, maar kunnen ook bijzonder kort blijken. Is er echter behoefte aan een langer onderhoud dan kan ook anderhalf uur geboekt worden. Bedenk echter dat niet de duur bepalend is maar wat er noodzakelijk is op het moment zelf. Het kan dus ook een korte ontmoeting betreffen."*

* Bron: https://hanslaurentius.com/sessies-met-non-dualiteit-leraar-hans-laurentius/

152. Wie weet wat adualiteit is mag het niet zeggen

De doodsklap voor het leraarschap.

Meester Tussen zegt:

Wat is adualiteit?

Wie het weet mag het niet zeggen maar doet het toch.

Wie het niet weet mag het zeggen maar kan het niet.

Dat is adualiteit.

153. Het non-huis van non-dualiteit

Tussen pad en raam vind je de deur naar non-dualiteit.

Meester Tussen zegt:

Wie door de deur naar non-dualiteit is gegaan, heeft het pad naar non-dualiteit achter zich gelaten.

Is hij nou eindelijk thuisgekomen of voorgoed vertrokken?

Hij weet het niet.

Bevindt hij zich in het huis van non-dualiteit of erbuiten?

Hij weet het niet.

Kijkt hij door het raam van non-dualiteit of doorziet hij het?

Hij weet het niet.

Hij ziet wat hij ziet.

Wat het is dat weet hij niet.

Hij ziet niet wat hij niet ziet.

Of er meer is weet hij niet.

Hoe het zit dat vraagt hij niet.

Wie door de deur naar non-dualiteit is gegaan heeft ieder inzicht achter zich gelaten.

Hij heeft ieder uitzicht achter zich gelaten.

Hij heeft alle verhalen achter zich gelaten.

Drie huisjes waarbij een en dezelfde groene rechthoek achtereenvolgens dient als pad, als deur en als raam.
^ Tussen pad en raam vind je de deur naar non-dualiteit.

Dit was het verhaal van het non-huis van non-dualiteit.

Ik zou het maar gauw achter me laten.

154. Tussen jager en prooi vind je de deur naar adualiteit

De zoeker is het gezochte.

Meester Tussen zegt:

Wie is hier de jager, wie de prooi?

Jager met geweer omhoog die van achteren wordt aangevallen door een ooievaar.

Tussen jager en prooi vind je de deur naar adualiteit.

155. Tussen prooi en geweer vind je de deur naar adualiteit

Meester Tussen zegt:

Wie schiet het neer, dit jachtgeweer?

Vliegend jachtgeweer.

156. Een aduaal jachtgeweer kan niet missen!

Elf schoten voor de boeg.

Meester Tussen zegt:

Hoeveel geweren zijn dit?

Twee jachtgeweren met de lopen aan elkaar gelast.

⬜ 1. Dit is één geweer.

⬜ 2. Dit is een dubbelgeweer.

⬜ 3. Dit zijn twee geweren.

⬜ 4. Dit zijn niet-twee geweren.

⬜ 5. Dit zijn geen geweren.

⬜ 6. Dit is geen geweer.

⬜ 7. Dit is een niet-geweer.

⬜ 8. Dit zijn twee niet-geweren.

⬜ 9. Dit zijn niet-twee niet-geweren.

⬜ 10. Dit is geen niet-geweer.

⬜ 11. Anders, namelijk ...

157. Tussen de Boeddha, de Dharma en de Sangha vind je de deur naar adualiteit

Edelstenen of molenstenen?

De leek Vimalakirti zei: Waar vind ik de deur naar adualiteit?

De bodhisattva Santendriya antwoordde: Denken in termen van de Drie Juwelen is dualistisch.

Het wezen van de Boeddha is de Dharma en het wezen van de Dharma is de Sangha. Maar de Sangha is in wezen leeg, de Dharma is in wezen leeg en de Boeddha is in wezen leeg. Elk is inhoudsloos als de oneindige ruimte.

Tussen de Boeddha, de Dharma en de Sangha vindt u de deur naar adualiteit.

(Vrij naar de Vimalakirtisoetra, hoofdstuk 8.22.)

Woordenlijstje

De Drie Juwelen: De Boeddha, de Dharma en de Sangha.

De Boeddha: stichter van het boeddhisme.

De Dharma: de boeddhistische leer.

De Sangha: gemeenschap van gelijkgestemde boeddhisten.

Leeg: zonder eigen identiteit, wezen of werkzaamheid; afhankelijk ontstaand en bestaand.

158. De Vimalakirtisoetra: 33 deuren naar adualiteit

Er zit er vast wel eentje voor je bij.

Hereniging van tegengestelden

In dit Witboek Advaita heb ik het voortdurend over 'de deur naar adualiteit'. Deze uitdrukking doet denken aan het oxymoron 'de poortloze poort', de Nederlandse titel van de klassieke koancollectie Wumenguan, maar daar heb ik hem niet vandaan. 'De deur naar adualiteit' komt uit de Vimalakirti Nirdesa Soetra.

De Vimalakirtisoetra is een beeldenbrekende klassieker uit het mahayanaboeddhisme geschreven rond het begin van onze jaartelling. Het sleutelwoord van deze sleuteltekst is, je raadt het al, adualiteit – radicale bevrijding uit het onderscheidende denken.

Zo'n bevrijding laat zich natuurlijk niet beschrijven door het onderscheidende denken zelf, al doet het nog zo zijn best. Vandaar de ondertitel van de Vimalakirtisoetra, 'Onvoorstelbare bevrijding'. Wat klopt als een bus, op de onderscheidende woorden 'onvoorstelbaar' en 'bevrijding' na.

De climax van de Vimalakirtisoetra is hoofdstuk 8, getiteld De dharmadeur naar adualiteit. Daarin wijzen drieëndertig bodhisattva's elk op hun eigen manier de weg uit het dualistische denken. Vandaar de tweede ondertitel van de Vimalakirtisoetra, Hereniging van tegengestelden.

Geen leer hebben

Het hoogtepunt van hoofdstuk 8 van de Vimalakirtisoetra is zonder twijfel het slot, waarin de eeuwig frisse Manjushri zijn opwachting maakt. Hij zegt meteen waar het op staat.

'Mijn zeergeleerde voorgangers hebben het prachtig uitgelegd. Helaas zijn hun verklaringen zelf dualistisch. Geen leer hebben, niets uitdrukken, niets uitleggen, niets verklaren, nergens naar verwijzen: dat is de deur naar adualiteit.'

Dan wendt Manjushri zich tot de protagonist van de Vimalakirtisoetra, de burgerboeddhist Vimalakirti naar wie de soetra is vernoemd, en nodigt hem uit om zijn visie uiteen te zetten. Vimalakirti zegt geen boe of bah, waarop Manjushri uitroept:

'Prachtig, uwe excellentie! Dit mag beslist de deur naar adualiteit heten. Achter die deur heeft niemand nog behoefte aan klanken, lettergrepen of begrippen.'

De gedachte dat je beter kan zwijgen over adualiteit dan spreken, kom je wel vaker tegen in het boeddhisme. Bijvoorbeeld in de volgende koan:

Op een dag zat Subhuti onder een bloesemboom te nietsen toen het bloemen begon te sneeuwen. 'We willen je feliciteren met je rede over de leegte', verklaarden de goden. 'Maar ik heb niets over de leegte gezegd', zei Subhuti verbaasd. 'Jij hebt niets over de leegte gezegd, wij hebben niets over de leegte gehoord', zeiden de goden. 'Dat is de ware leegte.'

(Bron: Zen Flesh, Zen Bones, Nyogen Senzaki, Paul Reps, 2008)

De begrippen 'leegte' en 'adualiteit' betekenen voor een agnost hetzelfde: geen onderscheid weten te maken, niet echt. Ook niet tussen leegte en adualiteit.

Van raison naar jargon

Ik was van plan om hoofdstuk 8 van de Vimalakirtisoetra in drieëndertig stukken te splitsen, één voor elke spreker, getiteld Catch 1 tot en met Catch 33, om die als een rode draad door het Witboek Advaita te vlechten.

De tekst hierboven getiteld Tussen de Boeddha, de Dharma en de Sangha vind je de deur naar adualiteit, zou Catch 22 geweest zijn.

Na een paar weken spinnen had ik mijn rode draad bijna klaar toen ik eindelijk besefte wat het probleem was: het iconoclasme van de Vimalakirtisoetra kijkt alleen maar in de spiegel. Het ziet overal zichzelf. De rest van de wereld bestaat niet.

De onderscheidingen die je volgens hoofdstuk 8 van de Vimalakirtisoetra achter je moet laten, zijn boeddhologische. Koekjes van eigen deeg. Dualiteiten die er in het dagelijks leven volstrekt niet toe doen. Geen wonder dat boeddhisten er zo graag vanaf willen.

Het navelstaren kenmerkt niet alleen de Vimalakirtisoetra maar alle mij bekende beeldenbrekende boeddhistische teksten. De Diamantsoetra. De Hartsoetra. Oude Cheng. De Linji Lu. De Poortloze Poort en de koans daarin, zoals Heeft een hond de boeddhanatuur? Is de verlichte onderworpen aan de wet van oorzaak en gevolg? Waarom heeft Bodhidharma geen baard?

Windeieren uit eigen doos, daar jaren op broeden tot je er eindelijk doorheen zakt, dat een doorbraak noemen.

Wie zich tot het boeddhisme bekeert, ruilt eerst het wrakke vlot van zijn raison in voor de holle grot van het jargon. Als het hem na mateloos mediteren, rijtjes leren en stenen eren zwaar te moede wordt en hij zijn hol wil verlaten, kan hij de uitgang niet meer vinden of durft hij niet meer naar buiten.

Ja, hè hè, wat dacht je dan. De boeddhistische geest is net zo gevoelig voor conditionering als de gewone geest. De boeddhageest ís de gewone geest. Alleen samen kunnen ze door één deur. De deur naar adualiteit.

Maar er is geen adualiteit. Er is geen dualiteit. Er is geen deur.

Er is geen boeddhageest. Er is geen gewone geest. Er is geen geest of niet-geest.

Dat zijn allemaal bedenksels, vraag me niet waarvan. Of is dat ook weer een bedenksel?

Ik wil maar zeggen, jezelf bevrijden van een bevrijdingsbeweging is geen kattenpis. Al had je negen levens en drieëndertig deuren.

Catch 33: drieëndertig deuren naar adualiteit

Drie grachtenpanden met in totaal 33 voordeuren in de gevels.
^ Drieëndertig deuren naar adualiteit.

Catch 1. Dharmavikurvana: tussen ontstaan en vergaan vind je de deur naar adualiteit.

Catch 2. Srigupta: tussen ik en mijn vind je de deur naar adualiteit.

Catch 3. Srikuta: tussen zuiver en onzuiver vind je de deur naar adualiteit.

Catch 4. Sunaksatra: tussen aanleiding en gedachte vind je de deur naar adualiteit.

Catch 5. Subahu: tussen bodhisattvageest en sravakageest vind je de deur naar adualiteit.

Catch 6. Animisa: tussen waarnemen en niet-waarnemen vind je de deur naar adualiteit.

Catch 7. Sunetra: tussen het ene en het ondefinieerbare vind je de deur naar adualiteit.

Catch 8. Pusya: tussen goed en kwaad vind je de deur naar adualiteit.

Catch 9. Simha: tussen schuldig en onschuldig vind je de deur naar adualiteit.

Catch 10. Simhamati: tussen volmaakt en onvolmaakt vind je de deur naar adualiteit.

Catch 11. Sukhadhimukta: tussen plezierig en onplezierig vind je de deur naar adualiteit.

Catch 12. Narayana: tussen aards en bovenaards vind je de deur naar adualiteit.

Catch 13. Dantamati: tussen samsara en nirwana vind je de deur naar adualiteit.

Catch 14. Pratyaksadarsa: tussen vergankelijk en onvergankelijk vind je de deur naar adualiteit.

Catch 15. Samantagupta: tussen zelf en niet-zelf vind je de deur naar adualiteit.

Catch 16. Vidyuddeva: tussen kennis en onwetendheid vind je de deur naar adualiteit.

Catch 17. Priyadarsana: tussen vorm en leegte vind je de deur naar adualiteit.

Catch 18. Prabhaketu: tussen de elementen en de ruimte vind je de deur naar adualiteit.

Catch 19. Sumati: tussen oog en vorm vind je de deur naar adualiteit.

Catch 20. Aksayamati: tussen vrijgevigheid en alwetendheid vind je de deur naar adualiteit.

Catch 21. Gambhirabuddhi: tussen leegte, tekenloosheid en willoosheid vind je de deur naar adualiteit.

Catch 22. Santendriya: tussen de Boeddha, de Dharma en de Sangha vind je de deur naar adualiteit.

Catch 23. Apratihatacaksu: tussen het levenslustige lichaam en het uitgedoofde lichaam vind je de deur naar adualiteit.

Catch 24. Suvinita: tussen lichamelijke terughoudendheid, geestelijke terughoudend en verbale terughoudendheid vind je de deur naar adualiteit.

Catch 25. Punyaksetra: tussen verdienstelijke daden, verwerpelijke daden en neutrale daden vind je de deur naar adualiteit.

Catch 26. Padmavyuha: tussen ego en oogmerk vind je de deur naar adualiteit.

Catch 27. Srigarbha: tussen subject en object vind je de deur naar adualiteit.

Catch 28. Candrottara: tussen duisternis en verlichting vind je de deur naar adualiteit.

Catch 29. Ratnamudrahasta: tussen wereldse genoegens en nirwana vind je de deur naar adualiteit.

Catch 30. Manikutaraja: tussen de goede weg en de verkeerde weg vind je de deur naar adualiteit.

Catch 31. Satyananda: tussen waar en onwaar vind je de deur naar adualiteit.

Catch 32. Manjushri: tussen de verklaringen vind je de deur naar adualiteit.

Catch 33. Vimalakirti: tussen de woorden vind je de deur naar adualiteit.

Niet-weten als passe-partout

Je ziet, alle dualiteiten die je volgens hoofdstuk 8 van de Vimalakirtisoetra achter je moet laten, zijn boeddhologische. Zelfs tegenstellingen die je bekend voorkomen, zoals goed versus kwaad, krijgen in de soetra een boeddhistische invulling. Geen hedendaagse maar eentje van tweeduizend jaar geleden.

Niet dat het veel uitmaakt. Ik luister nou al een decennium naar de epigonen van het eenentwintigste-eeuwse boeddhisme en het klinkt nog steeds als Bibelebons.

Ik schrijf weleens naar deze of die boeddhist om te vragen wat nou helemaal het verschil is tussen adualiteit en afhankelijk bestaan. Tussen afhankelijk bestaan en leegte. Tussen leegte en niet-zelf. Tussen niet-zelf en ongeborenheid.

Dan krijg ik verhalen vol andere concepten, indelingen en rijtjes. In het Pali, in het Sanskriet, in het Tibetaans, in het Japans, in het Engels, met soms zelfs een woordje Nederlands ertussen. De drie bestaanskarakteristieken. De vier nobele waarheden. De vijf aggregaten. De zes bewustzijnsorganen. De zeven factoren van ontwaken. Het achtvoudige pad. De tien perfecties. Hoe zegt u?

Of ze bekennen dat ze het zelf ook niet weten. Nog niet weten. Niet meer weten. In dit leven denkelijk niet zullen weten. Misschien nooit zullen weten. Alles liever zouden vergeten als ze maar wisten hoe. Dan haal ik opgelucht adem. Ik ben de enige niet.

In andere tradities, inclusief advaita, is het me niet beter vergaan, maar ik ken geen enkel religie die zo verbaal is als de boeddhistische. De waarheid voorbij de woorden heeft een woordenrijk voorbij het verstand verwekt, als het al niet andersom is. Vaktaal hoort erbij als een non in een pij, een steen in een kei, een wu in een wei.

Gelukkig heeft mijn weteloosheid het nooit laten afweten. Natuurlijk niet. Geen leer hebben, niets uitdrukken, niets uitleggen, niets verklaren, nergens naar verwijzen: is dat niet de deur naar adualiteit?

De adualiteit van alledag

Alle begrippen zetten je op het verkeerde been. Niet alleen boeddhistische maar ook non-dualistische, taoïstische, hindoeïstische, mystieke, filosofische, agnostische. Wil je door de deur naar adualiteit gaan dan zal je ze toch een keer achter moeten laten. Waarom niet meteen?

Als je de religieuze, spirituele en wijsgerige blabla de rug toekeert, hoef je alleen nog de dualiteiten van alledag tegen het licht te houden. Elementaire kwesties zoals het verschil tussen stoel en tafel. Tussen vloer en voet. Tussen duin en strand. Tussen noord en zuid. Tussen mens en dier. Tussen homo en hetero. Tussen juist en onjuist. Tussen jou en mij. Tussen vreugde en leed. Tussen leven en dood.

Maar wel allemaal, hè, zonder uitzondering. Telkens weer, keer op keer. Tot je er dwars doorheen kijkt. Tot je geen idee meer hebt wat je ziet en hoe het zit. Of een heleboel ideeën tegelijk, dat komt op hetzelfde neer.

Mochten alle deuren naar adualiteit voor je open gaan, mocht je je niet langer de hele dag verscheurd voelen door dit tegenover dat, of tenminste vrede hebben met je verscheurdheid, dan kan je je nog altijd in de wijsheidstradities verdiepen. Dan heb je iets te doen als je niets meer te doen hebt.

Wie weet vind je gaandeweg je eigen woorden om te zeggen hoe het is om gaande weg te zijn.

Wie weet vind je onderweg je eigen woorden om te zeggen hoe het is om zonder weg te zijn.

Vind je geen eigen woorden, dan hou je gewoon je mond, net als Vimalakirti. Wie weet wijdt iemand er een soetra aan.

159. Meester tussen samsara en nirwana

Om het hypostaseren af te leren, 9.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen samsara en nirwana?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen samsara en nirwana?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen samsara en nirwana?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen samsara en nirwana?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen samsara en nirwana?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen samsara en nirwana?

Leerling: Wat is samsara wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is samsara wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is nirwana wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is nirwana wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

160. Tussen vloer en plafond vind je niets dan beton

Verwarring in de bovenkamers.

Beste buurman,

Hoe komt het dat ik onder uw vloer woon en u niet onder mijn plafond?

Beste buurman,

Doordat ik op uw plafond woon en u niet op mijn vloer?

161. Vernauwing is het wezen van de blik

Het oog wil ook wat.

Leerling: Wat is het wezen van de blik?

Meester: Vernauwing.

Leerling: Ik doelde eigenlijk op het wijsheidsoog.

Meester: O, sorry.

Leerling: Hoe luidt in dat geval uw antwoord?

Meester: Vernauwing.

Osho met drie ogen met kokers uit de pupillen.
^ Vernauwing is het wezen van de blik.

162. Verruiming is het wezen van niet-weten

Het weidsheidsoog.

Leerling: Wat is het wezen van de blik?

Meester: Vernauwing.

Leerling: Wat als je je blik verruimt?

Meester: Uiteindelijk?

Leerling: Uiteindelijk.

Meester: Niet-weten.

Leerling: Wat is niet-weten?

Meester: De wijsheid voorbij.

Leerling: De wijsheid voorbij alle wijsheid, zal u bedoelen.

Meester: Nee, dat is weer vernauwing.

Leerling: Maar het wijsheidsoog ziet toch alles?

Meester: Nee, alleen het weidsheidsoog ziet alles.

Leerling: Waarom ziet het wijsheidsoog niet alles?

Meester: Omdat het verblind is door zijn eigen wijsheid.

163. Tussen conditionering en deconditionering vind je de deur naar adualiteit

Over de werkelijkheid van de Werkelijkheid.

'We hoeven alleen maar onze conditioneringen te doorzien om de Werkelijkheid onder ogen te krijgen, Hans.'

'O ja?'

'Ja.'

'Heb jij je eigen conditioneringen al doorzien?'

'Nog niet helemaal, denk ik.'

'Hoe weet je dan dat je ze helemaal kan doorzien?'

'Dat hoopte ik.'

'Heb je de Werkelijkheid al onder ogen gekregen?'

'Nog niet helemaal, denk ik.'

'Hoe weet je dan dat je de Werkelijkheid onder ogen zal krijgen als je je conditioneringen helemaal hebt doorzien?'

'Dat beweert mijn leraar.'

'Hoe weet je dat er zoiets is als de Werkelijkheid?'

'Hoe zou ik hem anders onder ogen kunnen krijgen?'

'Hoe weet je dat dit die Werkelijkheid al niet is?'

'Ik mag hopen van niet.'

'Iets wat anderen beweren zomaar aannemen, hoe noem je dat?'

'Vertrouwen, geloof ik.'

'Wat dacht je van conditionering?'

'We hoeven alleen maar onze conditioneringen te doorzien om de Werkelijkheid onder ogen te krijgen, Hans.'

164. Tussen de werkelijkheid en de Werkelijkheid vind je de deur naar adualiteit

Over de onvoorwaardelijkheid van voorwaardelijkheid.

'We hoeven alleen maar onze conditioneringen te doorzien om de Werkelijkheid onder ogen te krijgen, Hans.'

'De werkelijkheid?'

'Met een hoofdletter.'

'In plaats van?'

'De werkelijkheid met een kleine letter natuurlijk.'

'Wat is het verschil?'

'Dat weet ik nog niet.'

'Misschien is de werkelijkheid met een hoofdletter wel gelijk aan de werkelijkheid met een kleine letter.'

'Waarom zou je hem dan nog met een hoofdletter schrijven?'

'Omdat je er eindelijk vrede mee hebt?'

'Waarom zou je er dan vrede mee hebben?'

'Omdat je eindelijk verlost bent van het streven naar een werkelijkheid met een hoofdletter?'

'Dat zou een enorme teleurstelling zijn.'

'Tenzij het een enorme opluchting blijkt te zijn.'

'Dat zou pas echt een teleurstelling zijn.'

'Over conditionering gesproken.'

165. Tussen opener en dichter vind je de deur naar adualiteit

Wat is groter, de ruimte van de liefde of de ruimte van niet-weten?

Beste Hans,

Deze dichter, die liever opent, heeft het eindelijk door: er is geen veld, er is geen afzonderlijke ziener, er is zelfs niet niets. Meer dan verhalen hebben we niet, zijn we niet. NietWeten.nl is ook zo'n verhaal, maar wat heb ik ervan genoten! Dat wilde ik even kwijt.

Beste Jules,

Ik mag ook liever openen dan dichten, vandaar de volgende vragen:

Klopt het dat je een tijdje hebt gedacht dat er een of ander veld was, en nu weer denkt van niet? Welk veld?

Klopt het dat je een tijdje hebt gedacht dat er een afzonderlijke ziener was en nu weer denkt dat er geen afzonderlijke ziener is, misschien omdat de ziener het geziene is of zo?

Klopt het dat je een tijdje hebt gedacht dat er niets was, of een niets, en nu weer denkt van niet? Wat denk je dan dat er is?

Klopt het dat je een tijdje hebt gedacht dat we meer dan verhalen hadden en waren, en nu weer denkt van niet?

Mooie gedichten schrijf jij, vol van liefde, een universeel welkom, daar zit veel ruimte in.

In mijn dwaalteksten probeer ik de ruimte van niet-weten te laten zien, waarin zelfs plaats is voor ongastvrijheid, liefdeloosheid en bekrompenheid. Zo schep ik ruimte voor mezelf en voor alle andere hopeloos onvolmaakten, aangenomen dat ik niet de enige ben.

Welkom heet ik eigenlijk alleen mijn vrouw, en soms eventjes een ander, meer kan ik in de regel niet aan.

Jouw welkom van geïnteresseerde zoekers duurt in de praktijk ook niet lang, zag ik op je website, maximaal 60 minuten geef je ze.

Je nodigt ze uit jou te bezoeken op een plaats die jou uitkomt en jou te betalen wat ze willen.

Je biedt ze niet aan hun te bezoeken op een plaats die hun uitkomt of aan hen te betalen wat zij willen.

Je biedt ze niet aan iedere vorm van betaling achterwege te laten en alleen maar woorden en speeksel uit te wisselen.

Niet dat het me wat uitmaakt, ook de ontwaakte moet eten, maar ik wil het toch weten: hoeveel verder reikt jouw welkom dan je portemonnee?

Wat een openingen allemaal, hè? Ik ben benieuwd of je ze dicht krijgt.

Geniet ervan,

Hans

166. Adualiteit is niets te verdedigen hebben

Dit ook niet.

Meester Tussen zegt:

Wie denkt dat alles stof is, heeft iets te verdedigen. Wie denkt dat alles geest of bewustzijn is, moet dát weer verdedigen.

Wie denkt dat alles één is, heeft iets te verdedigen. Wie denkt dat alles twee of veel is, moet dát weer verdedigen.

Wie denkt dat hij iemand is, heeft iemand te verdedigen. Wie denkt dat hij niemand of alles is, moet dát weer verdedigen.

Wat heb je te verdedigen als je niet denkt dat alles stof, geest of bewustzijn is?

Wat heb je te verdedigen als je niet denkt dat alles één, twee of veel is?

Wat heb je te verdedigen als je niet denkt dat je iemand, niemand of alles bent?

Adualiteit is niets te verdedigen hebben.

Dit ook niet.

167. Wat ben je liever, de slaaf van je gedachten of de meester?

Tussen slaaf en meester vind je de deur naar adualiteit.

Meester Tussen zegt:

Bijna iedereen is de slaaf van zijn gedachten.

Ik moet er niet aan denken!

Een enkeling is de meester van zijn gedachten.

Ik moet er niet aan denken!

168. Zelfverrijking op het spirituele pad

Zalig zijn de armen van geest.

Leerling: Wat als je de illusie doorziet?

Meester: Dan ben je weer een illusie rijker.

Leerling: Een illusie armer, zal u bedoelen.

Meester: Was het maar zo makkelijk.

Leerling: Welke illusie heb je er dan bij gekregen als je de illusie doorziet?

Meester: De illusie dat je de illusie doorziet.

Leerling: Wat als je zelfs de illusie doorziet dat je de illusie doorziet?

Meester: Dan ben je weer een illusie rijker.

Leerling: Een illusie armer, toch?

Meester: Was het maar zo makkelijk.

Leerling: Welke illusie heb je er dan bij gekregen als je zelfs de illusie doorziet dat je de illusie doorziet?

Meester: De illusie dat je de illusie doorziet dat je de illusie doorziet.

Leerling: Wat als je die ook nog doorziet?

Meester: Dan ben je weer een illusie rijker.

Leerling: Wat als je alle illusies doorziet, deze ook?

Meester: Geen idee.

Leerling: Dan zie je de Werkelijkheid, zou ik zeggen.

Meester: Tenzij dat ook maar een idee is.

Leerling: Wat als de Werkelijkheid ook maar een idee is?

Meester: Dan ben je weer een illusie rijker.

Leerling: Wat als je zelfs het idee van de Werkelijkheid doorziet?

Meester: Dan ben je weer een illusie rijker.

169. De illusie is de kosmische grap

Mamma Maya!

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Ik geef het op.

Leerling: U kent hem niet?

Meester: Was dat hem niet?

Leerling: Raad nog eens.

Meester: Dat niemand de kosmische grap kent?

Leerling: Mis.

Meester: Dat niemand de kosmische grap snapt?

Leerling: Mis.

Meester: Dat alleen leerlingen hem serieus nemen?

Leerling: Mis.

Meester: Ken jij hem eigenlijk wel?

Leerling: Maya.

Meester: Aangenaam.

Leerling: Alles is een illusie in Bewustzijn.

Meester: 'Alles' ook.

Leerling: Wat?

Meester: Zak in je kat.

Leerling: 'Alles' is ook een illusie?

Meester: Als alles een illusie is wel.

Leerling: Dat had ik me nog niet gerealiseerd.

Meester: Bewustzijn ook.

Leerling: Bewustzijn is ook een illusie?

Meester: Als alles een illusie is wel.

Leerling: Dus alles is inderdaad een illusie?

Meester: De illusie ook.

Leerling: De illusie is zelf een illusie?

Meester: Als alles een illusie is wel.

Leerling: Wat als de illusie zelf ook een illusie is?

Meester: Dan is alles toch echt.

Leerling: Echt?

Meester: Tenzij dat ook een illusie is.

Leerling: En als de illusie geen illusie is?

Meester: Dan is de illusie echt.

Leerling: Dus niet alles is een illusie.

Meester: Als alles een illusie is niet.

Leerling: En anders helemaal niet, zeker.

Meester: Is dat leuk of niet?

170. Meester tussen illusie en werkelijkheid

Om het hypostaseren af te leren, 10.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen de illusie en de werkelijkheid?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen de illusie en de werkelijkheid?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen de illusie en de werkelijkheid?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen de illusie en de werkelijkheid?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen de illusie en de werkelijkheid?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen de illusie en de werkelijkheid?

Leerling: Wat is de illusie wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is de illusie wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is de werkelijkheid wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is de werkelijkheid wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

171. Tussen ei en as vind je de deur naar adualiteit

Elf stadia van menswording.

Meester Tussen zegt:

Wanneer precies wordt een mens een mens?

Is een eicel of een zaadcel al helemaal een mens?

Is een embryo al helemaal een mens?

Is een foetus al helemaal een mens?

Is een baby al helemaal een mens?

Is een kind al helemaal een mens?

Is een puber al (of nog) helemaal een mens?

Is een volwassene (al of) nog helemaal een mens?


^ De vitruviusman.*

* zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Mens_van_Vitruvius_en_Vitruviusman

Is een bejaarde nog helemaal een mens?

Is een stervende nog helemaal een mens?

Is een hersendode nog helemaal een mens?

Is een dode nog helemaal een mens?

Wanneer begint een mens een mens te zijn?

Wanneer houdt een mens op een mens te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

De vitruviusman als embryo.
^ Is een embryo al helemaal een mens?

172. Tussen valide en invalide vind je de deur naar adualiteit

Elf incomplete lichamen.

Meester Tussen zegt:

Welke lichaamsdelen maken de mens?

Is iemand zonder ledematen een mens?

Is iemand zonder zintuigen een mens?

Is iemand zonder skelet een mens?

Is iemand zonder huid een mens?

Is iemand zonder darmen een mens?

Is iemand zonder brein een mens?

Is iemand zonder mond een mens?

Is iemand zonder gezicht een mens?

Is iemand zonder hoofd een mens?

Is iemand zonder zenuwstelsel een mens?

Is iemand zonder lichaam een mens?

Welk van deze incomplete wezens zou jou beangstigen?

Wat maakt een mens een mens?

Wanneer houdt een mens op een mens te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

De vitruviusman met geamputeerde ledematen.
^ De stompjesman.

173. Tussen valide en hypervalide vind je de deur naar adualiteit

Elf overcomplete lichamen.

Meester Tussen zegt:

Welke extra lichaamsdelen maken de mens minder mens?

Is iemand met zestien vingers een mens?

Is iemand met acht ledematen een mens?

Is iemand met vier oren een mens?

Is iemand met vier harten een mens?

Is iemand met twee geslachten een mens?

Is iemand met twee gezichten een mens?

Is iemand met vier breinen een mens?

Is iemand met vier monden een mens?

Is iemand met acht stemmen een mens?

Is iemand met zestien lichamen een mens?

Welk van deze overcomplete wezens zou jou beangstigen?

Wat maakt een mens een mens?

Wanneer houdt een mens op een mens te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

De vitruviusman met zes benen en zes armen.
^ De waaierman.

174. Tussen vermogen en onvermogen vind je de deur naar adualiteit

Tweeëntwintig incomplete mensen.

Meester Tussen zegt:

Welke vaardigheden maken de mens?

Is iemand die niet kan zien een mens?

Is iemand die niet kan horen een mens?

Is iemand die niet kan proeven een mens?

Is iemand die niet kan ruiken een mens?

Is iemand die niet kan voelen een mens?

Is iemand die niet kan waarnemen een mens?

Is iemand die niet kan leren een mens?

Is iemand die niet kan denken een mens?

Is iemand die niet kan onthouden een mens?*

Is iemand die niet kan vergeten een mens?*

Is iemand die niet kan voelen een mens?

Is iemand die niet kan verlangen een mens?

Is iemand die niet kan willen een mens?

Is iemand die niet kan hechten een mens?

Is iemand die niet kan liefhebben een mens?

Is iemand die niet kan bewegen een mens?

Is iemand die niet kan communiceren een mens?

Is iemand die niet kan plannen een mens?

Is iemand die niet kan beginnen een mens?

Is iemand die niet kan ophouden een mens?

Is iemand die dit soort vragen stelt een mens?

Is iemand die geen vragen stelt een mens?

Welk van deze incomplete mensen zou jou beangstigen?

Waartoe ben jij niet in staat?

Wat maakt een mens een mens?

Wanneer houdt een mens op een mens te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

De vitruviusman in verband.
^ De verbandman.

* zie https://en.wikipedia.org/wiki/Clive_Wearing en https://en.wikipedia.org/wiki/Solomon_Shereshevsky

175. Tussen mens en dier vind je de deur naar adualiteit

Elf diermensen.

Meester Tussen zegt:

Welke dierlijkheden sieren de mens?

Is iemand met een gespleten tong een mens?

Is iemand met tentakels een mens?

Is iemand met sonar een mens?

Is iemand met hoorns een mens?

Is iemand met bokkenpoten een mens?

Is iemand met een staart een mens?

Is iemand met vleugels een mens?

Is iemand met kieuwen een mens?

Is iemand met schubben een mens?

Is iemand met een uitwendig skelet een mens?

Is iemand met een ezelskop een mens?

Is een ezel met een mensenlichaam een mens?

Welk van deze mensdieren zou jou beangstigen?

Wat maakt een mens een mens?

Wanneer houdt een mens op een mens te zijn?

Wat maakt een dier een dier?

Wanneer houdt een dier op een dier te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

De vitruviusman met een ezelskop.
^ De ezelman.

176. Meester tussen mens en onmens

Om het hypostaseren af te leren, 11.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen mensen en onmensen?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen mensen en onmensen?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen mensen en onmensen?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen mensen en onmensen?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen mensen en onmensen?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen mensen en onmensen?

Leerling: Wat zijn mensen wezenlijk van zichzelf?

Meester: Zijn mensen wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat zijn onmensen wezenlijk van zichzelf?

Meester: Zijn onmensen wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

De vitruviusman met een grote hand in plaats van benen.
^ De handman.

177. Tussen handen en voeten vind je de deur naar adualiteit

Tenen naar de maan.

Meester Tussen zegt:

Soms verzet je geen hand.

Soms strijk je je voet over je hart.

Vrouwelijk naakt met handen in plaats van voeten en omgekeerd.
^ Handvoeter.

Tussen handen en voeten vind je de deur naar adualiteit.

178. Tussen de kenner en het gekende vind je de deur naar adualiteit

Waarom het Kennen zelf ook een illusie is.

Maarten: Al het gekende is een illusie.

Hans: Dan ook de gedachte dat al het gekende een illusie is.

Maarten: Maar niet alles is een illusie.

Hans: Wat dan niet?

Maarten: Het Kennen van het gekende.

Hans: Wie zegt dat er zoiets is?

Maarten: Het Kennen gaat vooraf aan het gekende. Het Kennen is waarin het gekende verschijnt. Zonder Kennen geen kennis.

Hans: Maar dat weet je dan toch ook niet?

Maarten: Wat niet?

Hans: Dat het gekende in het Kennen verschijnt? Dat het gekende ergens in verschijnt? Dat er zoiets is als het Kennen? Dat we dingen alleen maar kennen doordat ze in het onkenbare Kennen verschijnen?

Maarten: Volgens de advaita vedanta...

Hans: Wat je ook over het Kennen beweert, het behoort per definitie tot het gekende. En al het gekende is volgens jou een illusie.

Maarten: Als het Kennen niet zou bestaan, hoe zou het dan ooit als kennis aan ons kunnen verschijnen?

Hans: Wou jij beweren dat alles waarover we kennis menen te hebben daarom wel moet bestaan? Engelen, trollen, goden, duivels, heksen, geesten, zielen, ether, flogiston?

Maarten: Wou jij beweren dat ook het Kennen een illusie is?

Hans: Ik wou beweren dat alles wat je erover zegt, ook dat het bestaat en moet bestaan, volgens jou een illusie is.

Maarten: En volgens jou?

Hans: Volgens mij heb jij een probleem.

179. Zelfonderzoek zonder aannames

Over het dogma van de onveranderlijke essentie.

'Volgens de advaita vedanta moet ik onderzoeken wie ik ben, Hans.'

'Gaat het om een open onderzoek of ligt het antwoord al vast?'

'Ik moet alles afwijzen wat veranderlijk is.'

'Waarom?'

'Om tot mijn onveranderlijke essentie te komen.'

'Wie zegt dat er zoiets is?'

'Dat is het uitgangspunt.'

'Uitgangspunten zijn er om te onderzoeken, lijkt mij.'

'Maar het klopt wel hoor, ik voel me al mijn hele leven dezelfde.'

'Maar daarom ben je het nog niet.'

'Als ik me steeds dezelfde voel, kan ik onmogelijk iets veranderlijks zijn.'

'Waarom zou iets veranderlijks zich niet steeds de- of hetzelfde kunnen voelen?'

'Dat weet ik eigenlijk niet.'

'Onderzoek dat dan eerst maar eens.'

'Volgens de advaita vedanta moet ik onderzoeken wie ik ben, Hans.'

180. Tussen veranderlijk en onveranderlijk vind je de deur naar adualiteit

Kleren zonder keizer.

'Volgens de advaita vedanta kan ik onmogelijk iets veranderlijks zijn, Hans.'

'Waarom niet?'

'Omdat ik me steeds dezelfde voel.'

'Als je niet iets veranderlijks bent, wat ben je dan wel?'

'Dat wat nooit verandert.'

'Wat is het dat nooit verandert?'

'Dat waarin al het veranderlijke verschijnt en verdwijnt.'

'Pardon?'

'Bewustzijn. Gewaarzijn. Het kennen. De getuige. Het ware zelf.'

'Wat zijn de eigenschappen van dat bewustzijn?'

'Bewustzijn heeft geen eigenschappen.'

'Hoe weet je dan dat het onveranderlijk is?'

'Wat geen eigenschappen heeft, kan niet veranderen.'

'Wat geen eigenschappen heeft, kan ook niet hetzelfde blijven.'

'Daar zeg je me wat.'

'Wat geen eigenschappen heeft, kan ook niet bestaan.'

'Eigenlijk niet, nee.'

'Wat geen eigenschappen heeft, kan zelfs niet vergaan.'

'Bewustzijn stijgt uit boven bestaan en vergaan, zou ik zeggen.'

'Wat geen eigenschappen heeft, kan ook nergens bovenuit stijgen, zou ik zeggen.'

'Maar waar hebben we het dan nog over?'

'Hebben we het dan nog ergens over?'

181. Het paradijs is de kosmische grap

Waarom Meester Tussen zich niet op de vlakte houdt.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Doe me een lol.

Leerling: Er is nooit een zoeker of een zoektocht geweest.

Meester: Ken je die van Sam en Moos die naar het paradijs gingen?

Leerling: Parijs, was het toch?

Meester: Ze gingen niet.

Leerling: De lichtstad.

Meester: Ken je die van Sam en Moos die niet naar het paradijs gingen?

Leerling: Hebt u het nou over verlichting?

Meester: Ze gingen toch.

Leerling: Ja, gingen ze nou wel of gingen ze nou niet?

Meester: Of waren ze er al of is het er niet of zijn ze er niet en is dat het al.

Leerling: Wat zou u zeggen?

Meester: Dat zou ik zeggen.

Leerling: U houdt u liever op de vlakte.

Meester: Ik hou me nergens op, de vlakte is overal.

Leerling: Is de vlakte het paradijs?

Meester: Het paradijs is geen lichtstad.

Leerling: Maar wat is dan de grap?

Meester: Dat is dan de grap.

Leerling: Ik kan hier niet om lachen.

Meester: Dan zal dat het verschil wel zijn.

Vragen aan de lezer

Geloof jij in het paradijs?

Stel je voor dat je in het paradijs gelooft terwijl het helemaal niet bestaat. Hoe voelt dat?

Stel je voor dat je niet in het paradijs gelooft terwijl het wel bestaat. Hoe voelt dat?

182. Tussen mens en schaduw vind je de deur naar adualiteit

Anatman als badman.

Mensenschaduwen zonder mensen op het strand.
^ 1. Mensenschaduwen. 2. Schaduwmensen.

183. Tussen concept en Werkelijkheid vind je de deur naar adualiteit

De Slokop opgeslokt.

'Zou je kunnen zeggen dat jouw persona is opgeslokt door het Ene, Hans?'

'Zeker, net als het Ene.'

'Wat?'

'Wat?'

'Het Ene is ook opgeslokt?'

'Zeker.'

'Misschien had ik moeten zeggen, door Essentie, God, de Bron, het Ware, het Absolute, het Eeuwige Heden?'

'Ook opgeslokt.'

'Ruimte, Openheid, Neutraliteit, Beschikbaarheid, Tegenwoordigheid?'

'Opgeslokt.'

'Weteloosheid dan? Agnose, dwijsheid, de lege leer?'

'Opgeslokt.'

'Hè?'

'Wat?'

'O, ik snap het al.'

'Nee toch.'

'Je bedoelt natuurlijk de concepten.'

'In plaats van?'

'De geleefde Werkelijkheid.'

'Opgeslokt.'

'Zo blijft er niets... aha... Het Niets. Leegte. Bewustzijn?'

'Opgeslokt en uitgekakt.'

184. Tussen Atman en Brahman vind je de deur naar adualiteit

Over de Eeuwige Identiteitscrisis van hindoeïstische zielen.

Beste Hans,

Wat is volgens jou de relatie tussen Atman en Brahman?

Beste Sjors,

Wat is volgens jou de relatie tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest?

Sjors: Ik geloof niet in de christelijke drie-eenheid.

Hans: Maar wel in de vedantische twee-eenheid?

Sjors: Atman is Brahman, zegt mijn leraar, het persoonlijke bewustzijn is gelijk aan het universele bewustzijn. De persoonlijke ziel is gelijk aan de alziel.

Hans: Voor hem zijn Atman en Brahman kennelijk meer dan woorden.

Sjors: Mijn leraar stelt het heel eenvoudig voor, maar volgens mij wordt er in de Indiase filosofie eindeloos gespeculeerd over de relatie tussen het persoonlijke en het universele bewustzijn.

Hans: Eerlijk gezegd heb ik geen idee of er wel zoiets is als persoonlijk of universeel bewustzijn, laat staan dat ik iets zinnigs over hun relatie kan zeggen.

Sjors: Dat het persoonlijke bewustzijn niet zou bestaan, lijkt me nauwelijks te verdedigen.

Hans: Volgens de oudste boeddhistische geschriften is Atman een illusie. Dat is de doctrine van anatman of niet-zelf, die al minstens sinds de Boeddha met verve wordt verdedigd. Volgens een uitbreiding daarvan, de doctrine van sunyata of leegte, is de doctrine van niet-zelf universeel. Dus ook van toepassing op Brahman.

Sjors: Dus volgens jou bestaan het persoonlijke en het universele bewustzijn niet?

Hans: Wat ben ik, een boeddhist?

Sjors: Bedoel je dat ze toch bestaan?

Hans: Wat ben ik, een hindoe?

Sjors: Bedoel je dat we niet kunnen weten of ze wel of niet bestaan?

Hans: Wat ben ik, een scepticus?

Sjors: Een agnosticus toch?

Hans: Niet weten is geen agnosticisme.

Sjors: Zelf ben ik ervan overtuigd dat ze bestaan.

Hans: Kan best wezen, maar hoe stel je zoiets vast?

Sjors: Kan de wetenschap hier niets betekenen? Ik denk aan de psychoanalyse, heeft een Carl Jung er niets over gezegd?

Hans: Atman en Brahman zijn geen fysische maar metafysische grootheden. Het bovenwerkelijke, gesteld dat er zoiets is, laat zich per definitie niet wetenschappelijk onderzoeken.

Sjors: En de zuivere rede?

Hans: Daarmee kan je bewijzen en ontkrachten wat je wil. Er zijn letterlijk duizenden religieuze en wijsgerige leerstelsels die allemaal heel logisch in elkaar zitten. Neem alleen al de verschillende vedantascholen, waaronder advaita. Welke rede is het zuiverst volgens jou?

Sjors: Persoonlijke ervaring dan?

Hans: Vergeet het maar. Volgens de advaita vedanta is bewustzijn geen ervaring maar de voorwaarde van iedere ervaring. Ervaring is maya.

Sjors: Een beroep op autoriteit, op de traditie, op Heilige Geschriften, de Upanishaden?

Hans: Enzovoort. Het sterft ervan en ze claimen allemaal wat anders.

Sjors: Is er geen concilie of zo?

Hans: Het hindoeïsme heeft geen centraal leergezag zoals het katholicisme, dacht ik. Er is bij mijn weten niets dat door iedere hindoeïstische autoriteit wordt onderschreven.

Waren alle hindoe-autoriteiten het toch ergens over eens, dan kon je nog steeds niet uitsluiten dat ze het allemaal mis hadden. Bovendien is het hele hindoeïsme, met autoriteiten, geschriften en al, maya, als we de advaita vedanta tenminste mogen geloven, aangenomen dat de advaita vedanta zelf geen maya is, dus dat schiet niet op.

Sjors: Je kan er alleen in geloven.

Hans: Alleen als je erin kan geloven.

Sjors: Voor jou staat niet vast dat Atman en Brahman werkelijk bestaan.

Hans: Of zelfs maar dat ze niet bestaan. Of bestaan en niet bestaan. Of bestaan noch niet bestaan. Of vooraf gaan aan bestaan en niet bestaan. Of voorbij gaan aan bestaan en niet bestaan. Of wat dan ook.

Sjors: Mooi is dat.

Hans: Ja, mooi hè?

Sjors: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Hans: Dan kan je weer alle kanten op.

185. Hoeveel ogen heeft een wijze, hoeveel oren heeft een dwaas?

Tussen het relatieve en het absolute vind je de deur naar adualiteit.

Mirre: Hoeveel ogen heeft een wijze?

Hans: Klinkt als een retorische vraag.

Mirre: Volgens mij drie.

Hans: En nou moet ik zeker vragen wat het eerste oog ziet.

Mirre: Alleen het relatieve, verscheidenheid, dualiteit.

Hans: En het tweede oog?

Mirre: Alleen het absolute, eenheid, non-dualiteit.

Hans: En het derde oog?

Mirre: Het relatieve in het absolute, verscheidenheid in eenheid, dualiteit in non-dualiteit.

Hans: Ingewikkeld hoor.

Mirre: Hoeveel ogen heeft een weetniet?

Hans: Weet ik niet, ik heb er twee.

Mirre: Wat zie je daarmee?

Hans: Gewoon.

Mirre: Gewoon wat?

Hans: Gewoon wat ik zie, je weet wel.

Mirre: En wat is het ten diepste dat je ziet?

Hans: Geen idee.

Mirre: Het absolute?

Hans: Nou nee, dat heeft zich nog niet aan mij geopenbaard.

Mirre: Aha.

Hans: Of ik heb het nog niet als zodanig herkend.

Mirre: Het relatieve dus.

Hans: Dat heeft zich ook nog niet aan mij geopenbaard.

Mirre: Hè?

Hans: Wat?

Mirre: Het relatieve openbaart zich toch aan iedereen?

Hans: Dan heb ik het nog niet als zodanig herkend.

Mirre: Er is alleen maar dit, bedoel je.

Hans: In plaats van?

Mirre: Dat zeggen ze toch zo?

Hans: Ze zeggen zoveel.

Mirre: Jij denkt van niet?

Hans: Ik weet niet eens wat het betekent.

Mirre: Volgens mij is 'alleen maar dit' een verwijzing naar het eeuwige heden.

Hans: Dat heeft zich nog niet aan mij geopenbaard of ik heb het nog niet als zodanig herkend.

Mirre: Het tijdloze nu, bedoel ik.

Hans: Ja, is het nou eeuwig of tijdloos?

Mirre: Tja, de waarheid is voorbij de woorden, hè.

Hans: Waarom hou je dan je mond niet?

Mirre: Maar wel onmiddellijk gegeven in de mystieke ervaring.

Hans: Mensen ervaren zoveel.

Mirre: Nee hoor, iedereen ervaart alleen het Ene.

Hans: Dan heb ik het nog niet als zodanig herkend.

Mirre: Het Ene herken je niet, dat ben je.

Hans: Hoe weet je dat als je het niet herkent?

Mirre: Uh...

Hans: Wat?

Mirre: Ik heb het van mijn leraar.

Hans: Je hebt het van horen zeggen?

Mirre: Toegegeven.

Hans: Hoeveel oren heeft een dwaas?

Teddybeertje met extra oren op zijn kop en buik.
^ Hoeveel oren heeft een dwaas?

186. De ogen van Ramana Maharshi, Wolter Keers en Jean Klein

Zijn ogen de spiegels van het Zelf of is het Zelf de spiegel van het ego?

Beste Hans,

Slechts weinig mensen zijn echt geïnteresseerd in de Waarheid. De meesten jongleren liever met abstracte begrippen zoals god, ego, genade, verlichting, overgave, liefde, niet-weten, bewustzijn, het nu enzovoort. Met dit soort woorden bouwen ze overtuigingen waarvoor ze vervolgens bereid zijn anderen een kopje kleiner te maken of zelf te sterven. Terwijl ze niet eens weten wat ze precies bedoelen! Probeerden ze daar maar eens achter te komen, dan zouden ze ontdekken dat je daarvoor andere abstracte begrippen nodig hebt die ook weer niet helder zijn et cetera.

Niet dat we zonder woorden kunnen. Kijk maar naar jouw website! Woorden zijn nodig om woorden los te kunnen laten. Overtuigingen zijn nodig om overtuigingen los te kunnen laten. Maar pas als het denken werkelijk stopt, voor even althans, in diepe meditatie, ontwaak je in de Grote Stilte en ervaar je de Waarheid die geen woorden nodig heeft. Omdat je ziet. Jij weet wat ik bedoel, ook al zeg je het heel anders of zeg je het liever helemaal niet. Jij ziet. Dat weet ik omdat ik de Stilte in je ogen zie.

De meeste mensen ervaren de Stilte niet lang genoeg om zich er zelfs maar van bewust te zijn. Anderen hebben hem wel diepgaand ervaren maar hun ego heeft zich er onmiddellijk meester van gemaakt zodat ze alleen maar in een nieuwe illusie zijn gaan leven. Weinigen realiseren langs de weg van overgave een steeds diepere stilte. Slechts een enkeling, zoals Ramana volgens mij, heeft zijn geloof in ego, in een apart zelf, volledig achter zich gelaten.

Veel hedendaagse advaitaleraren beweren dat je het inzicht nooit meer kwijtraakt eens je het hebt gezien. Ja, ze zeggen zoveel. Verstandelijk benoemen is geen woordloos zien. Je hoeft niet briljant te zijn om de juiste woorden in de juiste volgorde te zetten om jezelf en je aanbidders te overtuigen. Ik hoef alleen maar naar hun ogen te kijken om te weten of ze lullen of poetsen. Spelen met woorden boeit me niet. Waar het op aankomt is voorbij de woorden te gaan.

Neem nou Wolter Keers:


^ Wolter Keers.

Denk er zijn woorden bij: 'Ik weet niets, ik weet niets, ik weet niets... Als een mantra die zichzelf herhaalt blijft dit ene, schokkende, alles omverwerpende, alles met zich meeslepende inzicht over.' Hij zegt het wel maar hij leeft het niet. Hij boeit me niet, het is allemaal intellectueel, zoals je op dat moment ook duidelijk in zijn blik ziet.

Geen wonder ook. Zolang je 'ik weet niets' als een mantra herhaalt, blijf je geloven in een 'ik' een 'weten' en een 'niets'. Terwijl je, en dat is denk ik waar jij ook steeds naar verwijst, verder moet gaan. Verblijven in het niet-weten is heel wat anders dan het idee met woorden vasthouden.

Nee, dan Jean Klein:


^ Jean Klein.

Denk er zijn woorden bij: 'Verblijf in niet-weten en je zal zien wat er gebeurt.' Geen omslachtig geverbaliseer, gewoon pats-boem in één klap voorbij het intellect.

Sorry voor de lange uitleg. Je zal wel begrijpen dat ik uit ervaring spreek. Enfin, nu even over ons. Welk spel gaan wij spelen? Is er een spel waar we alle twee van houden? Het spel dat ik het liefste speel is dat van de Waarheid.

Wat ik in niet-weten zie

Beste Max,

Waarheid is voor mij een woord. Woorden zijn voor mij een spel. Ik jongleer er al mijn hele leven mee. Jong geleerd is oud gedaan, wie houdt me nu nog tegen?

Wat jij het liefste speelt is het spel van de Waarheid. Het spel van de Waarheid is een ernstig spel met strenge regels. Kijk maar naar jouw brief. Regels over hoe je moet spreken. Hoe je moet redeneren. Hoe je moet praktiseren. Wanneer je je mag manifesteren.

Spelen volgens de regels heet weten. Weten hoe het zit. Weten hoe het moet. Weten hoe het hoort. Spelen met de regels heet niet weten. Niet weten hoe het zit. Niet weten hoe het moet. Niet weten hoe het hoort. Dat is het spel wat ik het liefste speel.

Niet weten is ook het spel dat het leven met ons speelt. De regels veranderen steeds, net als de inzet en de deelnemers. Je loopt altijd achter, en zelfs daarvan ben je niet zeker. Je kan je nergens op instellen en daar probeer je je dan op in te stellen. Is dat wat je met overgave bedoelt?

Wat ik in mijn denken hoor

Bij mijn geboorte, aangenomen dat ik geboren ben, is er geen handleiding of taakomschrijving meegeleverd. Geen persoon of instantie waar ik heen kan voor nadere informatie. Geen verklaring, geen maatstaf, geen bon, geen garantiebewijs of zelfs maar een disclaimer – niet dat ik weet.

Natuurlijk zijn er best handleidingen en taakomschrijvingen te vinden. Personen en instanties die mij graag adviseren. Bibliotheken en een heel internet vol informatie, verklaringen, theorieën, levensbeschouwingen, godsdiensten. Er is geen eind aan, je verzuipt erin.

Ik heb dat lange tijd als een vloek ervaren maar je kan het ook zien als een zegen, een uitdaging, een kans, een test, een straf, een droom, een nachtmerrie, een gespreksonderwerp, een kosmische grap. Van zichzelf is het niets of hooguit een gegeven. Ik leerde ermee leven door mijn visies op te geven, dat wil zeggen, te doorzien.

Jouw Grote Stilte heet Waarheid. Die vertoont zich, denk jij, wanneer je denken tijdens diepe meditatie eindelijk eventjes zwijgt.

Mijn grote stilte heet niet-weten. Dat gaat maar door, ik hoef nergens op te wachten en niets te beoefenen. Niet oefenen, daar ben ik een kei in, terwijl mediteren niet aan mij besteed is, dus dat treft.

Je kan niet-weten ook mediteren noemen, dan ben ik altijd aan het mediteren. Zonder stil te hoeven zitten of stil te hoeven worden, en dat scheelt.

Wat ik in de Waarheid zie

Letterlijke stilte, zoals die tussen twee gedachten in, komt en gaat, net als de gedachten zelf, en heeft voor mij geen speciale betekenis. Ik verlang er niet naar, probeer die gedachtestilte niet op te wekken of op te rekken. Waarom zou ik ook? Zijn er geen gedachten dan zijn er wel waarnemingen. Zijn er geen waarnemingen dan zijn er wel dromen. Zelfs de ervaring van een stilgevallen bewustzijnsstroom maakt deel uit van de bewustzijnsstroom. Wat maakt het dan uit?

De Waarheid zie ik niet, dus daar heb ik geen omkijken naar. Daarom hoef ik me ook niet zoals jij druk te maken over de vraag wie haar wel ziet en wie niet. Of Jean Klein waarachtiger was dan Wolter Keers. Of het niet-weten van de een intellectueel was en dat van de ander doorleefd. Of Ramana inderdaad een van de weinigen was die het geloof in een apart zelf helemaal achter zich had gelaten. Man man, wat denk je allemaal niet.

Het geloof in een apart zelf is voor mij niet leugenachtiger of waarachtiger dan het ongeloof in een apart zelf of het geloof of ongeloof in een gemeenschappelijk of universeel zelf. Verstandelijk benoemen is voor mij niet minder waard dan woordloos zien, wat ook maar een woord is, en ondenkbaar zonder verstand bovendien.

Spiritualiteit gaat voor mij niet over verkrijgen maar over kwijtraken. Niets om het lijf hebben. Niets meer in pacht hebben. Geen Waarheid, geen gewaden, geen rijk. Dat jongetje in 'De nieuwe kleren van de keizer'? Dat ben ik. Die keizer? Dat ben ik. Ik kijk in de spiegel, ik zie wat ik niet zie, en dat zeg ik.

Naaktheid, is dat wat je in mijn ogen ziet? Kijkers zonder kleren? Dan heb je me gezien en anders niet.

Wat ik in Ramana zie

Nog even over Ramana Maharshi: die man was al dood toen jij nog geboren moest worden. Hoe weet je dat hij egovrij was? Door die paar woorden die hij heeft nagelaten? Door overgeleverde getuigenissen van vooringenomen discipelen? Door zijn reeënogen, zijn smize?

Tja, er zijn zoveel mensen die kunnen smizen. Er zijn zoveel mensen met reeënogen, mijn huisbaas om maar eens iemand te noemen. Zijn al die mensen egovrij, denk jij? Had Ramana Maharshi vóór zijn ontwaken altijd ego-oogjes, je weet wel, van die lepe boevenoogjes?

Op een heleboel foto's heeft Ramana doodgewone mensenogen. Normale grootte, normale pupillen, normale blik. Neutraal of een beetje stuurs, verveeld, moe. De uitstraling van een oude aap in de dierentuin, wat hij ook was.


^ De uitstraling van een oude aap in de dierentuin.

Een oude aap of een heilige koe, gevangen in de ashram die zijn volgelingen tegen zijn zin om hem heen hebben gebouwd. Gevangen in de mythe die ze van hem hadden gemaakt om hem spiritueel uit te kunnen melken en commercieel uit te kunnen baten. Gevangen in het zogenaamde zelf waarin hij zich zou hebben gevestigd, aan gene zijde van het zogenaamde ego. Gevangen, als zovelen voor en door en na hem, in vedantisch solipsisme.

Driekwart eeuw na zijn dood zit Ramana nog altijd gevangen, nu in platitudes en truïsmen. In geposeerde en nabewerkte foto's en schilderijen. In ego-centrische hagiografieën. In jouw verheven gedachten over hem. En nu eventjes in mijn gedachten over zijn gevangenschap: weg ermee.

Wat ik in gedachten zie

Zelf heb ik nog evenveel ik-gedachten als vroeger, dat wil zeggen, gedachten waarin het woordje ik voorkomt, neem alleen deze al. Ik-gedachten zijn voor mij niet inferieur aan gedachten waarin het woordje ik ontbreekt.

Waar ze ook over gaan, gedachten zijn gedachten en woorden zijn woorden. Wat je er ook over denkt, het zijn opnieuw gedachten en wat je er ook over zegt, het zijn opnieuw woorden. Zie daar maar eens uit te komen.

Wie kaas wil maken van zijn gedachten in termen van ego en egoloosheid, of in welke termen dan ook, wens ik een karnton en het eeuwige leven toe. Het zal niet genoeg zijn.

Zelf maak ik liever gehakt van mijn gedachten, wou ik zeggen, maar dat doen ze zelf al, of ik wil of niet. En anders pak ik gewoon mijn vergrootglas.

Met gedachten is het net als met een schilderij van Rembrandt. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar vegen op een doek.

Met gedachten is het net als met begrippen. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar letters in een woordenboek.

Met gedachten is het net als met materie. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar strepen in een bellenkamer.

Met gedachten is het net als met internet. Kom je te dichtbij dan zie je alleen nog maar pixels op een beeldscherm.

Ook dit zijn weer gedachten. Je kan er niet dichtbij genoeg komen.

187. Ramana Maharshi als Romana Mahasjiesj

Zien wat je wil zien.

Beste Hans,

Hierbij stuur ik je een foto van Shri Ramana Maharshi, wiens ogen zo prachtig getuigen van de vrede van een onverdeeld bestaan dat geen onderscheid kent.


^ Ramana Maharshi.

Beste Joris,

De wereldvreemde vestaalse maagd Shri Ramania Maharshi werd en wordt voortdurend gepromoot als een grote grijze wereldwijze, dus dat is wat iedereen zag, ziet en wil zien, jij ook.

Stel je voor dat je bovenstaande afbeelding aantreft in een boek over beruchte seriemoordenaars. Zie je de kille berekening in de ogen van R.M., de kinderkannibaal van Tiruchuli? Wat een gluiperd, hè?

Beeld je nou eens in dat je onderstaande afbeelding van Ramana Maharshi aantreft in een World Press Photobook uit 1988, met als bijschrift:

Tweede slachtoffer van de AIDS-epidemie, de hyperseksuele exhibitionist Romana Mahasjiesj, exploitant van een Amerikaanse keten van darkrooms en sex farms, organisator van massale kinky feesten en producent van talloze hardcore seksfilms in alle genres, die naar eigen zeggen meer dan tweeduizend mannen, vrouwen en dieren het hof heeft gemaakt.


^ Romana Mahasjiesj.

Wat zie je nu?

188. Tussen X-chromosoom en Y-chromosoom vind je de deur naar adualiteit

Tweeëntwintig vergelijkingen met twee onbekenden.

Meester Tussen zegt:

Iemand met twee vrouwelijke geslachtshormonen, XX, noem je een vrouw.

Iemand met een vrouwelijk en een mannelijk geslachtshormoon, XY, noem je een man.

Hoe noem je iemand zonder geslachtshormonen, ØØ?

Hoe noem je iemand met één geslachtshormoon, alleen X of alleen Y?

Hoe noem je iemand met twee mannelijke geslachtshormonen, YY?

Hoe noem je iemand met drie vrouwelijke geslachtshormonen, XXX?

Hoe noem je iemand met twee vrouwelijke geslachtshormonen en één mannelijk geslachtshormoon, XXY?

Hoe noem je iemand met één vrouwelijk geslachtshormoon en twee mannelijke, XYY?

Hoe noem je iemand met drie of meer vrouwelijke geslachtshormonen en één mannelijk, XXXY, XXXXY, XXXXXY enzovoort?

Welke van deze combinaties komen volgens jou in de natuur voor en welke daarvan noem jij natuurlijk?

Hoe noem je iemand bij wie de geslachtshormonen wel aanwezig zijn maar niet of onvolledig tot uitdrukking komen?

Wat is het geslacht van een embryo bij wie de geslachtsorganen nog het midden houden tussen man en vrouw?

Wat is het geslacht van een gecastreerde jongen?

Wat is het geslacht van een man die vrouwelijke hormonen slikt of van een vrouw die mannelijke hormonen slikt?

Wat is het geslacht van een transseksueel?

Wat is het geslacht van een eicel of een zaadcel?

Wat is het geslacht van een vrouw die zwanger is van een jongetje?

Wat is het geslacht van een hoofd?

Wat is het geslacht van een geslachtsdeel?

Wat is het geslacht van een dode?

Wat is het geslacht van de Mona Lisa?

Wat is het geslacht van een personage?

Wat is het geslacht van God?

Wat is het geslacht van een zelfstandig naamwoord?

189. Had Ramana Maharshi klinefelter?

Niet willen zien wat je ziet.

Van kindsbeen af ben ik hartstochtelijk geïnteresseerd in het menselijk lichaam. Om mijn honger te stillen heb ik in de loop van de jaren een heleboel anatomische en medische boeken en plaatjes verzameld. Daardoor heb ik zonder relevante opleiding toch wat zicht gekregen op allerlei vormen van macroscopische pathologie, waaronder het klinefeltersyndroom.

Toen ik in 2012 tijdens een correspondentie de foto's van Ramana Maharshi op het internet eens bekeek, vielen mijn ogen zowat uit hun kassen. Die lange armen en benen. Die ronde schouders en brede heupen. Die vrouwenborstjes. Die slappe handjes. Die lage spierspanning. Dat luie lichaam. Die lege luier. Ik dacht: Klinefelter. Die man had het syndroom van Klinefelter.


^ Links: typische klinefelterpatiënt. Rechts: Ramana Maharshi.

Het klinefeltersyndroom werd voor het eerst beschreven in 1942 in Massachussets, Amerika, kort voor Ramana's dood een halve aardbol verderop. Het wordt veroorzaakt door een genetische afwijking in de vorm van een of meer extra X-chromosomen: XXY, XXXY, XXXXY enzovoort in plaats van gewoon XY, die voorkomt bij ongeveer 1 op de 1000 mannen.

Behalve bovengenoemde lichamelijke kenmerken gaat klinefelter gepaard met een heel lage testosteronspiegel. De klinefelterpatiënt is daardoor hypo- of aseksueel. Hij is niet competitief ingesteld en eerder lief, zachtaardig, verlegen, wijkend en inschikkelijk dan dominant, assertief of kordaat.

Klinefelters zijn weinig flexibel en moeilijk van hun conclusies af te brengen. Ze zijn honkvast en houden van vaste regels en gewoontes, rust en stilte. Ideeën vinden ze gemakkelijker dan gevoelens. Ze zijn beter in de omgang met dieren dan met mensen, die ze niet altijd even goed begrijpen.

Klinefelter gaat vaak gepaard met een of andere vorm van autisme zoals Asperger of het savantsyndroom: een uitzonderlijk geestelijk vermogen, bijvoorbeeld een fotografisch geheugen, waarover Ramana Maharshi beschikte.

Er kunnen bij klinefelters allerlei afwijkingen in het slaappatroon optreden. Narcolepsie, slaapwandelen, niet kunnen inslapen, heel licht slapen, heel vast slapen. Ook zijn ze vatbaarder voor verkoudheid, luchtwegaandoeningen, middenoorontstekingen, reuma, botontkalking en borstkanker.

Sla er een paar biografieën op na en je zal zien dat veel aspecten van Ramana's persoon en leven perfect bij het syndroom van Klinefelter passen; niet alleen de medische, ook en juist de spirituele.

Natuurlijk, het bewijst niets. De klinefelterdiagnose kan alleen definitief gesteld worden door DNA-onderzoek, en daarvoor is het inmiddels een eeuwtje te laat.

Of iemand moet toevallig nog wat biologische relikwieën van Maharshi hebben liggen, haren, nagels, handwortelbeentjes als het os lunatum of het os crancjorum, een versteende voorhuid (os preputium) of andere egovrije lichaamsdelen waarvan de authenticiteit vaststaat en de chromosomen nog geteld kunnen worden.

De hagiografieën maken ons ook al niet wijzer. Die maken alleen de Sri wijzer, daar zijn het hagiografieën voor.

Dus, was Ramana nou een onverdeelde wijze in een verdeelde wereld of een onversneden autist in een autolytische illusie, wat denk jij?

Reactie Han van den Boogaard

Han van den Boogaard is de auteur van de biografie Sprekende stilte: leven en leer van Sri Ramana Maharshi. Ik heb hem mijn hypothese voorgelegd en dit is zijn reactie.

Beste Hans,

Hartelijk dank voor je mail. Ik vind het een interessante optie die je hier naar voren brengt, met ogenschijnlijk overtuigende argumenten voor het klinefeltersyndroom.

Aan de andere kant zijn er elementen in Ramana's leven die je analyse weerspreken. Op de eerste plaats, en dat wordt in mijn boek ook wel duidelijk denk ik, was Ramana tot zijn ontwaken een doodnormale, zelfs enigszins macho jongen met dito eigenschappen: jongensvriendschappen, een competitieve instelling, en normale sociale vaardigheden, passend binnen de cultuur waarin hij leefde. Daarnaast heb ik ook wel eens ergens gelezen (maar dit heb ik niet in het boek opgenomen) dat iemand Ramana een keer vroeg of hij wel eens zaadlozingen had. Hierop antwoordde Ramana bevestigend. Dus tja, ik heb toch twijfels of je intuïtie klopt en hij in aanleg, genetisch dus, anders was dan anderen.

Mijn theorie is dat Ramana in de loop van zijn leven 'vervrouwelijkt' is. Levend in en als het Zelf speelde seksualiteit eigenlijk geen rol in zijn leven, en waren de normale sociale omgangsvormen en interesses niet echt relevant meer voor hem. Hij leefde weliswaar nog in de wereld, maar was geenszins meer van de wereld. Zoals ook in mijn boek te lezen is, merkte een van zijn oude schoolvrienden, die een tijdje in de ashram heeft geleefd, ooit op, toen hij de benen van Ramana masseerde, dat die vroeger zo hard en borstelig waren, en nu glad en zacht. Misschien is zijn hormoonhuishouding in de loop van de jaren veranderd. Maar autistische trekken zou ik hem zeker niet toe willen dichten, want in tegenstelling tot een autist was hij juist uitstekend in staat zich in de positie van een ander in te leven en met behulp van beeldspraken en metaforen over te brengen wat hij bedoelde.

Natuurlijk is dit ook alleen maar speculatie van mijn kant, maar dit is het eerste wat in me opkomt na het lezen van je mail.

[...]

Vriendelijke groet,

Han

Han van den Boogaard.
^ 1. De Stilte vermomd als Han van den Boogaard. 2. Han van den Boogaard vermomd als de Stilte. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

Vragen aan de lezer

Is Ramana Maharshi een lichtend voorbeeld voor jou?

Mag hij anders zijn dan je altijd hebt gedacht?

Heb jij andere lichtende voorbeelden: vader, moeder, opa, oma, Jezus, Boeddha, Osho, Andrew Cohen, Jim Jones, Sai Baba, Sogyal Rinpoche, Genpo Roshi, Nico Tydeman, Rients Ritskes?

Mogen zij anders zijn dan je altijd hebt gedacht?

Mogen de mensen om je heen anders zijn dan je altijd hebt gedacht?

Mogen de mensen uit je verleden anders zijn dan je altijd hebt gedacht?

Mag jij zelf anders zijn dan je altijd hebt gedacht?

Mag alles anders zijn dan je altijd hebt gedacht?

Altijd anders?

190. Ramana Maharshi: dode goeroe of levend wonder?

Over de manifestatie van de beperking en de beperking van de manifestatie.

Beste Hans,

Stel dat Shri Ramana Maharshi inderdaad klinefelter had, zoals jij beweert, wat maak dat dan uit voor zijn wijsheid? Of wou je daar ook nog aan twijfelen? En hoe kan het dat de man van niet-weten een theorie over een syndroom omarmt? Daar zit een tegenstrijdigheid in. Is je mystieke ontkenningstaal misschien maar een front?

Zelf heb ik een huisaltaar ingericht met een fotokopie van een foto van Shri Ramana Maharshi. Ik kijk hem iedere dag in de ogen, waarin ik onveranderlijk het Levende Wonder weerspiegelt zie. Net als in de ogen van zwakzinnigen trouwens, zonder beperking geen manifestatie.

Voor mij is Shri Ramana Maharshi geen heilige maar een verlicht mens die als een van de zeer weinige, zo niet de enige, de transcendente Waarheid volledig heeft gerealiseerd. Ik ben echt niet op zoek naar een Sint. Dus wat is eigenlijk jouw probleem?

Beste Arjan,

Niemand hoeft te rechtvaardigen waarom hij graag in iemands ogen kijkt, of naar een fotokopie van een foto ervan, en daar wat dan ook in ziet. Ga gerust je gang.

Zelf kijk ik het liefst in de ogen van mijn lief. Tientallen, honderden keren per dag, al dertig jaar lang, ik krijg er maar geen genoeg van. Waarom, dat weet ik niet.

Of zich in haar ogen iets manifesteert of weerspiegelt, immanent, transcendent of anderszins is voor mij nooit een vraag, het is meteen goed, ken je dat? Echt, daar kan geen mongool of maharishi tegenop. Tot nog toe niet tenminste.

En ze is niet eens officieel zwakzinnig. En ze is niet eens officieel verlicht. Of zelfs maar officieus, of onverlicht, of overbelicht, of wat dan ook. Snap jij het?

Wel balen dat ze niet in mijn huisaltaar wil wonen en niet symbool wil staan voor het een of ander. Niet voor het Levende Wonder, niet voor het ware Zelf, niet voor de Liefde, niks. Dus ik kan je geen ongelijk geven; het blijft behelpen met de levenden.

Theorieën verzinnen is nog geen theorieën omarmen. Ik verzin ze bij de vleet en ik dump ze bij de vleet. Wacht maar tot iemand mij probeert te overtuigen dat Ramana klinefelter had. Of, in jouw geval: wacht maar tot iemand mij probeert te overtuigen dat Ramana geen klinefelter had.

Ik zie de dingen nooit alleen zus of alleen zo, maar zegt iemand nadrukkelijk zus dan zeg ik nadrukkelijk zo en omgekeerd, het flapt eruit eer ik er erg in heb. Verwarrend voor wie helderheid zoekt, helder voor wie de verwarring omarmt.

Voor jou is het klinefelterverhaal een aantasting van de waardigheid van misschien wel de enige echte onvervalste verlichte, of wat ook de diepere reden mag zijn dat je me ongevraagd de luier komt uitvegen. Voor mij is het klinefelterverhaal een kosmische grap. Een knuppel in de hokjesgeest. Je leert er iets van of je leert er iets van af of je leert er niets van, mij is het om het even.

Dat mijn ontkenningstaal mystiek zou zijn ontken ik. Wat ik ook schrijf, wat jij er ook in leest, ik verwijs niet apofatisch naar Eenheid of Bewustzijn, Atman of Brahman, het Levende Wonder, Eeuwige Wijsheid of de Wijsheid voorbij alle wijsheid, Dit of Dat, God of Gat, ik noem maar wat.

Ook het niet-weten kan me gestolen worden, al heeft niemand dat door en wil niemand het hebben, zelfs niet voor niets. Of juist niet voor niets; wat gratis is, kan niks waard zijn, wat goedkoop is, niet goed, behalve fotokopieën, klonen en epigonen.

Van mij mag iedere bhakti zich gedachteloos naar hogere sferen adoreren. Het klinefelterverhaal is net als al mijn dwaalteksten een voorbeeld van een denken dat vrolijk op zichzelf te hoop loopt, en daar houdt het voor mij op. Het manifesteert een beperking, dat moet jou aanspreken, maar of die iets met verlichting of met de transcendente waarheid te maken heeft – ik zou het echt niet weten.

Dus dat is eigenlijk mijn probleem.

191. Tussen vrouw en man vind je de deur naar adualiteit

Over wezens zonder woorden en woorden zonder wezen.

Elf variaties op de vrouw

Meester Tussen zegt:

Is een vrouw zonder borsten nog een vrouw?

Is een vrouw zonder eierstokken nog een vrouw?

Is een vrouw zonder baarmoeder nog een vrouw?

Is een vrouw zonder oestrogeen nog een vrouw?

Is een vrouw zonder libido nog een vrouw?

Is een vrouw zonder vagina nog een vrouw?

Is een vrouw zonder kittelaar nog een vrouw?

Is een vrouw met een snor nog een vrouw?

Is een vrouw met een baard in de keel nog een vrouw?

Is een vrouw met ballen nog een vrouw?

Is een vrouw met een penis nog een vrouw?

Welke van deze incomplete of overcomplete vrouwen zou jou beangstigen?

Wat maakt een vrouw volgens jou een vrouw?

Wanneer houdt een vrouw volgens jou op een vrouw te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

Figuur met 1 borst, een penis, schaamlippen en een vogelhand.
^ Tussen vrouw en man vind je de deur naar adualiteit.

Elf variaties op de man

Meester Tussen zegt:

Is een man met een vagina nog een man?

Is een man met een baarmoeder nog een man?

Is een man met eierstokken nog een man?

Is een man met borsten nog een man?

Is een man zonder haar nog een man?

Is een man zonder prostaat nog een man?

Is een man zonder ballen nog een man?

Is een man zonder penis nog een man?

Is een man zonder erecties nog een man?

Is een man zonder testosteron nog een man?

Is een man zonder libido nog een man?

Welke van deze incomplete of overcomplete mannen zou jou beangstigen?

Wat maakt een man volgens jou een man?

Wanneer houdt een man volgens jou op een man te zijn?

Hoe rekbaar zijn jouw begrippen?

Waar trek jij de grens?

192. Niet-weten is alles op één kaart zetten

Tussen dame en heer vind je de deur naar adualiteit.

Meester Tussen zegt:

Of je nou een dame bent of een heer, een damesheer of een herendame, niet-weten is alles op één kaart zetten.

Tussen dame en heer vind je de deur naar adualiteit.

Speelkaart waarvan de bovenkant een dame voorstelt, de onderkant een heer.
^ Tussen dame en heer vind je de deur naar adualiteit.

193. Opstekers voor klein geschapen mannen

Beter kleine meester dan grote knecht.

Opsteker voor mannen die denken dat ze te klein geschapen zijn: zelfs de kleinste penis is groter dan de grootste kittelaar.

Opsteker voor vrouwen die denken dat ze te groot geschapen zijn: zelfs de grootste kittelaar is kleiner dan de kleinste penis.

Zo ook, mutatis mutandis, voor mannen die denken dat ze te lang geschapen zijn, mannen die denken dat ze te kort geschapen zijn, mannen die denken dat ze te dik geschapen zijn, mannen die denken dat ze te dun geschapen zijn, mannen die denken dat ze te krom geschapen zijn, mannen die denken dat ze te recht geschapen zijn, mannen die denken dat ze te gemiddeld geschapen zijn en mannen die denken dat ze volmaakt geschapen zijn.

Zo ook voor vrouwen die denken dat ze te klein geschapen zijn, vrouwen die denken dat ze te ruim geschapen zijn, vrouwen die denken dat ze te nauw geschapen zijn, vrouwen die denken dat ze te ondiep geschapen zijn, vrouwen die denken dat ze te loslippig geschapen zijn, vrouwen die denken dat ze te harig geschapen zijn, vrouwen die denken dat ze te gemiddeld geschapen zijn en vrouwen die denken dat ze volmaakt geschapen zijn.

Zo ook voor mensen die denken dat ze als man geschapen zijn, mensen die denken dat ze als vrouw geschapen zijn, mensen die denken dat ze als man en vrouw geschapen zijn en mensen die denken dat ze als man noch vrouw geschapen zijn.

Zo ook voor mensen die denken dat ze geschapen zijn, mensen die denken dat ze ongeschapen zijn, mensen die denken dat ze schapen zijn en schapen die denken dat ze mensen zijn.

Zo ook voor mensen die denken dat ze mensen zijn, mensen die denken dat ze onmensen zijn, mensen die denken dat ze alles zijn, mensen die denken dat ze niets zijn, mensen die denken dat ze zijn en mensen die denken dat ze niet zijn.

Zo ook voor mensen die denken dat ze dieper moeten denken, mensen die denken dat ze anders moeten denken, mensen die denken dat ze meer moeten denken, mensen die denken dat ze minder moeten denken en mensen die denken dat ze niet meer moeten denken.

Voor alle mensen die denken dus.

194. Gedachte-experimenten voor groot geschapen mannen

Een klein lek doet een groot schip zinken.

Gedachte-experiment voor mannen die denken dat hun penis te groot is. Stel dat alle mannen een penis van een halve meter hadden, zou jij de jouwe dan nog steeds te groot vinden?

Gedachte-experiment voor mannen die denken dat hun penis te klein is. Stel dat alle mannen een penis van een halve centimeter hadden, zou jij de jouwe dan nog steeds te klein vinden?

Gedachte-experiment voor vrouwen die denken dat hun borsten te groot zijn. Stel dat alle vrouwenborsten zo groot als koeienuiers waren, zou jij de jouwe dan nog steeds te groot vinden?

Gedachte-experiment voor vrouwen die denken dat hun borsten te klein zijn. Stel dat alle vrouwenborsten zo groot als hun tepels waren. Zou jij de jouwe dan nog steeds te klein vinden?

Zo ook voor vrouwen die denken dat hun tepels of tepelhoven te groot of te klein, te licht of te donker, te harig of te kaal zijn.

Zo ook voor mannen die denken dat hun borsten of tepels te groot of te klein, te licht of te donker, te harig of te kaal zijn.

Zo ook voor mensen die denken dat andere lichaamsdelen te groot of te klein, te dit of te dat, te zus of te zo zijn.

Gedachte-experiment voor mensen die wat dan ook denken over wat dan ook. Stel dat je de enige mens op aarde was, of het enige wezen in de kosmos, zou je dat dan nog steeds denken?

195. De kosmische grap voor niet-tweelingen: Siamese dwaasheid

Eerste van niet-twee bijeenkomsten in waarheid (satsang).

Een Siamese tweeling komt zichzelf tegen in de eeuwige toekomst.

Geraamte van een aan de borst vergroeide Siamese tweeling.

Zegt de ene: Vind je mij te groot geschapen?

Zegt de andere: Vind je mij te klein geschapen?

196. De kosmische grap voor niet-tweelingen: Siamese wijsheid

Derde van niet-twee bijeenkomsten in waarheid (satsang).

Een Siamese niet-tweeling komt zichzelf tegen in het eeuwige verleden.

Geraamte van een aan de borst vergroeide Siamese tweeling.

Zegt de ene: Zie je nou wel dat alles één is!

Zegt de andere: Ik voel het wel maar ik zie het niet!

197. Tussen groot en klein vind je de deur naar adualiteit

Wat is groter, een dwergreus of een reuzendwerg?

Meester Tussen zegt:

Denken in termen van dit tegenover dat is dualistisch.

Wie kent het verschil tussen groot en klein?

Wat je groot vond toen je klein was vind je klein nu je groot bent.

Wat groot is voor de middeleeuwen is klein voor onze eeuw.

Wat groot is voor een stamhoofd is klein voor een keizer.

Wat groot is voor een pygmee is klein voor een Masai.

Wat groot is voor een emmer is klein voor een ton.

Wat groot is als je vol zit is klein als je honger hebt.

Wat groot is als je nuchter bent is klein als je dronken bent.

Wat groot is als je het niet herkent is klein als je weet wat het is.

Wat groot is in het donker is klein in het licht.

Wat groot is voor een maagd is klein voor een moeder.

Wat groot is voor een stel is klein voor een gezin.

Wat groot is voor een hut is klein voor een kasteel.

Wat groot is voor een kolibrie is klein voor een ooievaar.

Wat groot is in je herinnering is klein in het echt.

Wat groot lijkt in gedachten is klein in de praktijk.

Wat groot is op korte termijn is klein op lange termijn.

Wat groot is in het ene opzicht is klein in een ander.

Wat groot is voor de een is klein voor de ander.

Wat groot is kan tegelijkertijd best klein zijn.

Wat niet groot is hoeft daarom nog niet klein te zijn.

Wat niet klein is hoeft daarom nog niet groot te zijn.

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is groot of klein van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan groot en klein in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken? Kenmerken ze het object of het subject? Zijn ze relatief of absoluut?

Of is het onderscheid tussen relatief en absoluut, tussen object en subject, tussen woord en zaak, tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen groot en klein vind je de deur naar adualiteit.

198. Tussen mug en olifant vind je de deur naar adualiteit

De advaita-evolutie.

Meester Tussen zegt:

Tussen de mug en de olifant vind je de...

Olifant met muggenpoten en een steeksnuit.

Steekolifant (elephas culex).

Tussen de olifant en de mug vind je de...

Mug met olifantspoten en een slurf.

Olifantsmug (culex pachydermis).

Wat vind je tussen de steekolifant en de olifantsmug?

199. Denken dat denken de kosmische grap is

Tien kosmische grappen om niet te snappen.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Bedoel je de kleinste kosmische grap, de kleine kosmische grap, de middelste kosmische grap, de grote kosmische grap of de grootste kosmische grap?

Leerling: Ik dacht dat er maar één kosmische grap was.

Meester: Dat is ook een goeie!

Leerling: Doe dan eerst de kleinste maar.

Meester: Denken dat er een zoeker of een zoektocht is.

Leerling: En de kleine?

Meester: Denken dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Leerling: En de middelste?

Meester: Denken dat er een kosmische grappenmaker is.

Leerling: En de grote?

Meester: Denken dat er geen kosmische grappenmaker is.

Leerling: Nou, dan heb je alle mogelijkheden wel zo'n beetje gehad.

Meester: Dat is ook een goeie!

Leerling: Maar wat is dan de grootste kosmische grap?

Meester: Denken.

Leerling: Denken is de grootste kosmische grap?

Meester: En de allergrootste kosmische grap?

Leerling: Nou?

Meester: Denken dat denken de grootste kosmische grap is.

Leerling: Ik dacht dat er maar vijf kosmische grappen waren.

Meester: Dat is ook een goeie!

Leerling: Dus u weet er nog meer?

Meester: Denken dat denken dat denken de grootste kosmische grap is.

Leerling: Ik denk dat ik het zie...

Meester: Nou gaan we lachen.

Leerling: U bedoelt zeker dat er geen eind is aan het aantal kosmische grappen.

Meester: Dat is ook een goeie!

Lachend brein.
^ Denken is de grap.

Vragen aan de lezer

Hoe serieus neem jij je denken?

Moet je weleens lachen om andermans gedachten?

Denk je dat anderen weleens moeten lachen om jouw gedachten?

Zijn er gedachten waar je vroeger heilig in geloofde en nu om moet lachen?

Denk je dat er gedachten zijn waar je nu nog heilig in gelooft maar straks om zal lachen?

Denk je dat jouw gedachten overwegend waar zijn?

Kan je lachen om de gedachten die je zojuist gedacht hebt?

Kan je lachen om de gedachte dat het denken zelf de kosmische grap is?

200. Meester tussen stof en geest

Om het hypostaseren af te leren, 12.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen stof en geest?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen stof en geest?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen stof en geest?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen stof en geest?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen stof en geest?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen stof en geest?

Leerling: Wat is stof wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is stof wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is geest wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is geest wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

201. Tussen golf en deeltje vind je de deur naar adualiteit

Obscurum per obscurius, of hoe je het duistere herleidt tot het duisterdere.

Een schoolvoorbeeld van dualistisch denken vinden we in de klassieke natuurkunde. Die zat lang gevangen in de vraag naar het wezen van de kleinste bouwstenen van de werkelijkheid, zoals fotonen.

In experimenten gedroegen de deugnieten zich nu eens als golven, dan weer als deeltjes, er was geen peil op te trekken. Waren fotonen nou golven of deeltjes? Wat was hun ware selfie? Daar kwam de klassieke mechanica niet uit.

De kwantummechanica kwam er wel uit. Volgens deze misschien wel meest onwaarschijnlijke en meest succesvolle natuurkundige theorie ooit, zijn fotonen geen golven en geen deeltjes maar golfdeeltjes.

Het starre onderscheid tussen golven en deeltjes blijkt bij nader inzien onhoudbaar. De dualiteit van golven en deeltjes is de adualiteit van golfdeeltjes, door Arthur Eddington 'wavicles' genoemd.

Daarmee is niets gezegd maar iets ontzegd. Kwantummechanica maakt het onbegrijpelijke nog onbegrijpelijker. Maar wel berekenbaar.

202. Adualiteit als superpositie en decoherentie

Als je eenmaal de smaak te pakken hebt is het heerlijk om in alle toestanden tegelijk te verkeren.

Ooit heb ik zes lange jaren aan de Rijksuniversiteit Utrecht gestudeerd. Daar leerde ik dat het eenvoudiger is om dingen ingewikkeld te zeggen dan omgekeerd en dat je er hogere cijfers mee haalt.

Soms steekt de academicus in mij nog de kop op, vooral 's winters, als je toch al meer in je hoofd zit dan buiten en meer met je neus in de boeken dan in de bloemen. En ineens heb je een dwaaltekst getiteld Adualiteit als superpositie en decoherentie. Fantastisch.

"In de kwantummechanica kan een systeem zich in een superpositie van eigentoestanden bevinden: de verwachte meetwaarde is onbepaald en de waarnemer onbekend. Het systeem bevindt zich in meerdere toestanden tegelijk."

(bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Decoherentie)

Adualiteit in de zin van niet-weten kan je opvatten als een superpositie of nevenschikking van alle eigen begrippen, ideeën, gedachten, waarden, meningen, gevoelens. Het denksysteem bevindt zich in alle denkbare toestanden tegelijk.

In de kwantummechanica komt zo'n superpositie van toestanden tot een eind door interactie met de omgeving van het systeem, bijvoorbeeld als gevolg van een waarneming. Zolang het systeem in superpositie verkeerd, heet het kwantummechanisch coherent; het verliezen van coherentie heet decoherentie.

Spiritueel gezien is het logischer om de innerlijke toestand van superpositie incoherentie te noemen, of inconsistentie, dissonantie, adualiteit, niet-weten, de wijsheid voorbij.

De val uit superpositie, waarbij een begrip, idee, gedachte, mening of gevoel dominant wordt en alle andere wegdrukt, heet dan coherentie of consistentie, consonantie, dualiteit, weten, wijsheid.

Superpositie is de decoherentie van een logisch systeem; (sup)positie is (re)coherentie. Suppositie in de zin van impliciete veronderstelling, positie in de zin van stellingname, recoherentie in de zin van het elimineren van dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden en het herstellen van de logica.

Nou kan ik best iets geloven zonder het te weten. Zo geloof ik dat de dood het einde is, maar weten doe ik het niet en boeien doet het me niet. Dat geloof is niet van mij, zou je kunnen zeggen, ik heb er niets mee te maken, het overkomt me. Het drukt niets weg en leidt daarom niet tot coherentie. Ik kan dus best iets geloven of vinden zonder dat het een eind maakt aan mijn niet-weten. De superpositie blijft intact.

Als je eenmaal de smaak te pakken hebt is het heerlijk om in alle toestanden tegelijk te verkeren. Het geeft een ongekend gevoel van ruimte, bewegingsvrijheid en ontspanning. Ervaringsfeit: het toppunt van cognitieve dissonantie is volstrekt consonant.

Maar ook daar kan je niet op rekenen; de beleving van incoherentie is zelf incoherent. Zou het altijd hetzelfde voelen, dan verkeerde het systeem in dat opzicht niet langer in superpositie.

Nou, dat was het weer. Hopelijk kon je me niet volgen. Ik ben benieuwd welk cijfer ik hiermee haal, en welke Latijnse loftuiting. Misschien zelfs een eredoctoraat of ereprofessoraat in de niet-wetenschap aan een gerenommeerde academische instelling als de Omniversiteit van Quatsch, je weet maar nooit.

203. Tussen hebben en kwijtraken vind je de deur naar adualiteit

Een kwestie van geen kwestie.

Leerling: Ik wil hebben wat u heeft.

Meester: Het is geen kwestie van hebben.

Leerling: Dan wil ik kwijtraken wat u bent kwijtgeraakt.

Meester: Het is geen kwestie van kwijtraken.

Leerling: Maar de Waarheid...

Meester: Het is geen kwestie van waarheid of onwaarheid.

Leerling: Maar Wijsheid...

Meester: Het is geen kwestie van wijsheid of dwaasheid.

Leerling: Maar het Absolute...

Meester: Het is geen kwestie van absoluut of relatief.

Leerling: Maar het Allerhoogste...

Meester: Het is geen kwestie van hoog of laag.

Leerling: Maar vrijheid...

Meester: Het is geen kwestie van vrijheid of gebondenheid.

Leerling: Maar het niet-doen...

Meester: Het is geen kwestie van doen of laten.

Leerling: Verwijst u soms naar non-dualiteit?

Meester: Het is geen kwestie van onderscheid of eenheid.

Leerling: Dan weet ik het ook niet meer.

Meester: Het is geen kwestie van weten of niet-weten.

Leerling: Waarvan is het dan een kwestie?

Meester: Is het dan een kwestie?

Leerling: Ik geef het op.

Meester: Hè hè.

204. Tussen vraag en antwoord vind je de deur naar adualiteit

Wegen naar de onbekende weg.

Leerling: Wat is spiritualiteit voor u?

Meester: Vragen stellen.

Leerling: En dan?

Meester: Je vragen bevragen.

Leerling: En dan?

Meester: De woorden in je vragen bevragen.

Leerling: En dan?

Meester: De veronderstellingen in je vragen bevragen.

Leerling: En dan?

Meester: Het vragen bevragen.

Leerling: Tot je eindelijk antwoord hebt gekregen?

Meester: Tot je alle antwoorden hebt doorzien.

Leerling: En dat zou spiritualiteit zijn?

Meester: Natuurlijk niet.

Leerling: Waarom niet?

Meester: Dat heb je dan ook doorzien.

Leerling: Wat blijft er dan nog over?

Meester: Ik zou het ook niet weten.

Leerling: Het enige wat rest is niet-weten?

Meester: Natuurlijk niet.

Leerling: Dat heb je dan ook doorzien.

Meester: Net als het doorzien.

205. De ruimte vind je tussen je oren

Space, the final frontier.

Meester Tussen zegt:

Onmogelijke figuren zijn we allemaal.

Je kan er niet uit en daar zit je over in.

Je zit er niet in en daar kan je niet over uit.

Niets aan te doen of te laten.

Grenzen zijn bedenksels.

Grenzeloosheid is een bedenksel.

De ruimte vind je tussen je oren.

Je oren vind je in de ruimte.

Wil je ze horen, dan moet je niet luisteren.

Ook niet naar mij.

Dan hoor je alles en niets.

Dan hoor je overal en nergens bij.

Onmogelijke hoofd met sterrenhemel in het midden.
^ De ruimte vind je tussen je oren.

206. Tussen goede tijden en slechte tijden vind je de deur naar adualiteit

De Claimcultuur van Langeduur.

Meester Tussen zegt:

Claimt iemand dat vroeger alles beter was, geloof het niet.

Claimt iemand dat later alles beter wordt, geloof het niet.

Claimt iemand dat we in gouden tijden leven, geloof het niet.

Claimt iemand dat we in gedegenereerde tijden leven, geloof het niet.

Er zijn geen goede of slechte tijden, dat maakt het denken ervan.

Er zijn alleen maar tussentijden, of maakt mijn denken dat ervan?

De tijd zal het afleren.

Tussen goede tijden en slechte tijden vind je de deur naar adualiteit.

207. Tijd is de kosmische grap

Grapjes over de relativitijd van adualitijd.

Leerling: Wat is het verleden?

Meester: Een grapje van de geest.

Leerling: Wat is de toekomst?

Meester: Een grapje van de geest.

Leerling: Wat is het heden?

Meester: Een grapje van de geest.

Leerling: Hè?

Meester: Wat dacht jij dan?

Leerling: Dat het heden de enige echte...

Meester: Haha.

Leerling: Wat is de eeuwigheid?

Meester: Een grapje van de geest.

Leerling: De eeuwigheid ook al?

Meester: Wat dacht jij dan?

Leerling: Allemaal grapjes van de geest?

Meester: Hoe kom je erop.

Leerling: En wat is dan de geest?

Meester: Een grapje.

Leerling: Hè?

Meester: Wat dacht jij dan?

Leerling: Waarvan?

Meester: Haha.

208. Adualiteit is: alles tussen aanhalingstekens zetten

Spreken bij wijze van spreken.

Leerling: Wat is adualiteit?

Meester: Alles tussen aanhalingstekens zetten.

Leerling: Behalve de aanhalingstekens zeker.

Meester: Die ook.

Leerling: Zo hou je niets over.

Meester: 'Niets'.

Leerling: Noem dat maar adualiteit.

Meester: Noem het dan maar 'adualiteit'.

Varianten

In plaats van 'adualiteit' kan je in de tekst hierboven ook, bijvoorbeeld, 'zen' schrijven, of 'niet-weten', 'spiritualiteit', 'leegte', de 'wijsheid zonder wijsheid':

Leerling: Wat is zen?

Meester: Alles tussen aanhalingstekens zetten.

Leerling: Behalve de aanhalingstekens zeker.

Meester: Die ook.

Leerling: Zo hou je niets over.

Meester: 'Niets'.

Leerling: Noem dat maar zen.

Meester: Noem het dan maar 'zen'.

209. Adualiteit gaat verder (nergens heen)

Van letter-lijken en scherts-figuren.

Leerling: Wat is adualiteit?

Meester: Ik wordt 'ik'.

Leerling: En 'ik'?

Meester: Wordt ''ik''.

Leerling: En ''ik''?

Meester: Wordt '''ik'''.

Leerling: En dan?

Meester: Wordt 'dan'.

Leerling: En toen?

Meester: Wordt 'toen'.

Leerling: En nu?

Meester: Wordt 'nu'.

Leerling: Enzovoort?

Meester: Wordt en zo 'voort'.

210. Adualiteit wordt nooit wat

En nooit niks.

Leerling: Wat is adualiteit?

Meester: Ik wordt 'ik' en jij wordt 'jij' en Hij wordt 'Hij' en hier wordt 'hier' en daar wordt 'daar' en toen wordt 'toen' en dan wordt 'dan' en nu wordt 'nu'.

Leerling: En dualiteit?

Meester: Wordt 'dualiteit'.

Leerling: En adualiteit?

Meester: Wordt 'adualiteit'.

Leerling: En dat is dat?

Meester: En dat was 'dat'.

211. Adualiteit in seculiere, filosofische en theologische termen

Bij wijze van zwijgen.

Leerling: Wat is in zo min mogelijk woorden adualiteit?

Meester: 'Ik'.

Leerling: En in seculiere termen?

Meester: 'Wereld'.

Leerling: En in filosofische termen?

Meester: 'Waarheid'.

Leerling: En in theologische termen?

Meester: 'God'.

Leerling: En zonder termen?

Meester: Sst.

Leerling: Niet 'sst'?

Meester: Dat komt op hetzelfde neer.

Met andere woorden

In plaats van 'adualiteit' kan je in de dialoog hierboven ook, bijvoorbeeld, 'mystiek', 'spiritualiteit' of 'weteloosheid' schrijven.

212. Adualiteit zonder woorden

Van kinderen die geen naam mogen hebben en namen die geen kind kunnen krijgen.

Leerling: Wat is in zo min mogelijk woorden adualiteit?

Meester: 'Ik'.

Leerling: Ik?

Meester: Nee, 'ik'.

Leerling: Tussen aanhalingstekens.

Meester: Precies.

Leerling: Verwijst u nou naar niet-ik?

Meester: 'Niet-ik' dan toch.

Leerling: Of ik én niet-ik?

Meester: 'Ik en niet-ik' dan toch.

Leerling: Of ik noch niet-ik?

Meester: 'Ik noch niet-ik' dan toch.

Leerling: En ik maar denken dat ik niemand was.

Meester: 'Niemand' dan toch.

Leerling: Maar niet iemand?

Meester: Of 'iemand' natuurlijk.

Leerling: Of iemand én niemand?

Meester: 'Iemand en niemand' dan toch.

Leerling: Of iemand noch niemand?

Meester: 'Iemand noch niemand'.

Leerling: Of gewoon alles?

Meester: 'Alles'.

Leerling: Of niets.

Meester: 'Niets'.

Leerling: Als het maar tussen aanhalingstekens staat.

Meester: 'Tussen aanhalingstekens.'

Leerling: Kan het nog korter?

Meester: Uh...

Leerling: Nou?

Meester: ...

Leerling: En dit wou u adualiteit noemen?

Meester: En dat wou jij adualiteit noemen?

213. Ooit bewustzijn gezien?

Beredeneren wat vooraf gaat aan het redeneren.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Daar gaan we weer.

Leerling: Er is nooit een zoeker of een zoektocht geweest.

Meester: Wat dan wel?

Leerling: Het ene Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf.

Meester: Welnee.

Leerling: Wat is de kosmische grap dan wel?

Meester: Dat de zoeker een 'zoeker' blijkt te zijn, de zoektocht een 'zoektocht' en het gezochte het 'gezochte'.

Leerling: Tussen aanhalingstekens?

Meester: Vraagtekens, haakjes, maakt niet uit.

Leerling: Bedoelt u dat je niet met zekerheid kan vaststellen of er nu wel of niet een zoeker en een zoektocht zijn geweest?

Meester: Ik tenminste niet.

Leerling: En het Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf?

Meester: 'Bewustzijn' dan toch.

Leerling: Waarom?

Meester: Ooit Bewustzijn gezien?

Leerling: Bewustzijn is wat voorafgaat aan het zien.

Meester: Nooit gezien dus.

Leerling: Hoe kan je nou zien wat vooraf gaat aan het zien.

Meester: Over verstoppertje gesproken.

Leerling: Je kan het toch beredeneren?

Meester: Hoe kan je nou beredeneren wat vooraf gaat aan het redeneren.

Leerling: Dat is wel een probleem, ja.

Meester: Of zelfs maar dát er iets vooraf gaat aan het redeneren.

Leerling: Dat moet wel.

Meester: Waarom?

Leerling: Anders zouden we nooit kunnen redeneren.

Meester: En wat gaat er vooraf aan wat vooraf gaat aan het redeneren?

Leerling: Waarom zou er iets vooraf moeten gaan aan wat vooraf gaat aan het redeneren?

Meester: Anders zouden we nooit kunnen redeneren over wat vooraf gaat aan het redeneren.

Leerling: Ik weet niet of ik dit nog wel leuk vind.

Meester: Het is ook maar een 'grap'.

214. Tussen sumoworstelaar en schaatser vind je de deur naar adualiteit

Worstelen met woorden.

Meester Tussen zegt:

Wat dik is voor een schaatser is dun voor een worstelaar.

Is deze sumoschaatser nou dik of dun?

Sumoworstelaar op schaatsen.
^ Sumoschaatser.

215. Tussen dik en dun vind je de deur naar adualiteit

Gewichtloze gedachten over gewichtige zaken.

Meester Tussen zegt:

Wie kent het verschil tussen dik en dun?

Wat dik is voor een arm is dun voor een been.

Wat dik is voor een pink is dun voor een pik.

Wat dik is voor een kind is dun voor een volwassene.

Wat dik is voor een tussenwand is dun voor een draagmuur.

Wat dik is voor een glas is dun voor een ruit.

Wat dik is voor een huis is dun voor een kerk.

Wat dik is voor papier is dun voor karton.

Wat dik is voor een boek is dun voor een buik.

Wat dik is in Nederland is dun in Amerika.

Wat dik is voor een man is dun voor een vrouw.

Wat dik is voor een hongerkunstenaar is dun voor zijn publiek.

Wat dik is voor een worm is dun voor een slang.

Wat dik is voor een mens is dun voor een olifant.

Wat dik is vóór je zwangerschap is dun na je bevalling.

Wat dik is voor een vegetariër is dun voor een bourgondiër.

Wat dik is voor de een is dun voor de ander.

Wat dik is in het ene opzicht is dun in een ander.

Wat dik is kan tegelijkertijd best dun zijn.

Wat niet dik is hoeft daarom nog niet dun te zijn.

Wat je vroeger dik vond aan jezelf vind je nu dun of omgekeerd.

Wat mensen vroeger dik vonden vinden ze nu dun of omgekeerd.

Wat dik is in je herinnering blijkt dun in werkelijkheid of omgekeerd.

Wat dik is in gedachten blijkt dun in de praktijk of omgekeerd.

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is dik of dun van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan dik en dun in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken? Kenmerken ze het object of het subject? Zijn ze relatief of absoluut?

Of is het onderscheid tussen relatief en absoluut, tussen object en subject, tussen woord en zaak, tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen dik en dun vind je de deur naar adualiteit.

216. Wat is keuzeloos gewaarzijn?

Waarom ik het liever weteloos gewaarzijn noem.

Wat is keuzeloos gewaarzijn?

Keuzeloos gewaarzijn, met of zonder spatie tussen gewaar en zijn, betekent onthecht, onaangedaan getuige zijn van wat zich maar voordoet. Niet kiezen, niet willen, niet oordelen, niet hechten, niet identificeren. Niet handelen maar het doen zijn gang laten gaan.

De term 'keuzeloos gewaarzijn', in het Engels 'choiceless awareness', was een favoriete uitdrukking van de spirituele leraar en antigoeroe Jiddu Krishnamurti. Hij heeft hem niet bedacht maar wel gepopulariseerd.

Het begrip 'keuzeloos gewaarzijn' is verwant met het taoïstische begrip 'niet-doen' (wu wei), met de boeddhistische praktijken van mindfulness, vipassana en shikantaza, en met de boeddhistische begrippen niet-zelf (anatman), leegte (sunyata) en geest.

Onverenigbaar met het leven

Letterlijk genomen is keuzeloos gewaarzijn een paradoxale opdracht, onverenigbaar met het leven. Leven is niet gewaar zijn om het gewaar zijn, gewaar zijn helpt je om te overleven.

Overleven is meer dan waarnemen, het is oordelen en handelen. Waarnemen, oordelen en handelen zijn niet los van elkaar te begrijpen. Ze gaan naadloos in elkaar over. Ze zijn onscheidbaar, behalve in gedachte.

Je kan in dit leven maar beter de juiste keuzes maken, anders ben je gauw gezien. Water drinken, geen chloor. Brood eten, geen spons. De kachel aansteken, niet de kamer. Door de deur naar buiten gaan, niet door het raam. Oversteken bij groen licht, niet bij rood.

Keuzeloos gewaarzijn is niet alleen onverenigbaar met het leven maar ook met zichzelf. Je kan er niet voor kiezen keuzeloos gewaar te zijn, want dan ben je het al niet meer.

Weteloos gewaarzijn

Keuzeloos gewaarzijn is een tegenstrijdig begrip, zoveel is duidelijk. Vroeg of laat brengt het iedereen in verwarring, behalve de agnost.

Voor mij als weetniet is keuzeloos gewaarzijn vanzelfsprekend. Het is niet iets waarvoor ik heb gekozen. Niet iets dat ik heb geleerd. Niets iets dat ik praktiseer. Niet iets dat ik nastreef.

Keuzeloos gewaarzijn is iets wat me overkomt, of ik wil of niet. Het is een gevolg van niet-weten. Niet weten te onderscheiden. Niet weten te kiezen. Niet-weten wat goed is. Niet-weten wat werkt. Geen conclusies weten te trekken. Maar wat doen. Maar zien.

Voor een agnost is keuzeloosheid geen keuze maar overmacht. Wat valt er te kiezen voor wie niet weet? En als er toch eens gekozen lijkt te worden: niet weten of jij het bent die kiest of dat de keuze zich aan jou voltrekt. Niet weten of er wel een jij is en of die wel wat te kiezen heeft of dat het maar zo lijkt. Niet weten of je keuze nu en voor altijd voor iedereen overal in alle opzichten juist is. Niet eens weten wat hier en nu juist is, voor deze of die, in dit opzicht of dat.

Keuzeloos gewaarzijn is zien zonder te weten wat je precies ziet. Onder ogen zien dat je het niet weet. Ervoor uitkomen dat je er niet uitkomt. Leven op de tast. Vandaar dat ik het liever weteloos gewaarzijn noem. Je hoeft je keuzes niet op te schorten of tegen te houden; je weet het gewoon niet meer.

Weteloosheid als je natuurlijke staat

Keuzeloos gewaarzijn is een onvermijdelijk gevolg van niet-weten. Maar in weteloosheid is geen ruimte voor de metafysische en idealistische connotaties die de spiritualiteit van Jiddu Krishnamurti aankleven. Voor zijn hoogdravende ideeën over Waarheid, Eenheid, Zelfrealisatie, Vrijheid, Wereldvrede enzovoort.

Wie ziet wat een strijd Krishnamurti's leven is geweest, van zijn vroege jeugd tot op zijn sterfbed, vraagt zich onwillekeurig af hoe keuzeloos zijn gewaarzijn nou helemaal was. Ik zie het niet. Ik voel het niet. En ik benijd hem niet. Als ik zo nodig iemand moet benijden, dan maar mezelf.

Een agnost heeft niets te realiseren, niets in te zien en niets te bewaken. Hij heeft niets te doen en niets te laten. Hij heeft niets te bevestigen en niets te ontkennen, dit ook niet.

Een agnost weet alleen maar niet. Hij heeft het nooit geweten, al dacht hij soms van wel. Hij zal het wel nooit weten, al kan hij dat ook niet weten. Agnose is zijn natuurlijke staat. Hij ondergaat gewoon zijn gang.

Duidt iemand zijn gang als afgang, al is het maar uit het weten, dan duidt de agnost hem als opgang, al is het maar naar niet weten.

Duidt iemand zijn gang als opgang, al is het maar naar niet weten, dan duidt de agnost hem als afgang, al is het maar uit het weten.

Houdt iemand gewoon zijn waffel, een zeldzaamheid in het spirituele wereldje, dan houdt de agnost gewoon zijn waffel. Dan is het eindelijk even stil, hè hè. En dat wou jij keuzeloos gewaarzijn noemen? Haha.

217. Tussen kruid en onkruid vind je de deur naar adualiteit

Keuzeloos gewaarzijn in de praktijk.

Meester Tussen zegt:

Wie niet weet wat onkruid is hoeft niet te wieden.

Wie niet wiedt zal onkruid oogsten.

Wat nu?

218. Tussen afwijzen en aanvaarden vind je de deur naar adualiteit

Waarom je nooit de hele wereld kan omarmen.

Meester Tussen zegt:

Alles aanvaarden is een onmogelijke opdracht. Wie dat probeert wijst het afwijzen af. Wie het afwijzen aanvaardt aanvaardt niet alles.

Aanvaardt het afwijzen en je hoeft niets meer te aanvaarden. Behalve wat je toch al aanvaardt, voor zolang je het aanvaardt.

Aanvaardt het afwijzen van het afwijzen en je hoeft zelfs het afwijzen niet te aanvaarden. Wat wil je nog minder?

219. Waarom Jiddu Krishnamurti koos voor keuzeloos gewaarzijn en ik niet

Afstand nemen van je gedachten, kan dat?

Jiddu: Ik bespeur bij jou een grote afstand tot het denken, de afstand die ik keuzeloos gewaarzijn noem. Vrijheid. Waarheid. Zelfrealisatie. Is dat niet de kwintessens van spiritualiteit?

Hans: Als er werkelijk een grote afstand tot het denken is, dan ook tot de gedachten dat er een grote afstand tot het denken is of kan zijn of zou moeten zijn.

Jiddu: Jij bent niet keuzeloos gewaar?

Hans: Ik bespeur bij mezelf een grote afstand tot mooie woorden, zoals keuzeloos gewaarzijn, vrijheid, waarheid en zelfrealisatie.

Jiddu: Ben jij naar jouw gevoel helemaal onthecht, ook van algemeen erkende spirituele termen als keuzeloos gewaarzijn?

Hans: En ook van de gedachte dat ik naar mijn gevoel helemaal onthecht ben, ook van algemeen erkende spirituele termen als keuzeloos gewaarzijn.

Ook van de gedachten dat volledige of gedeeltelijke onthechting wenselijk of mogelijk is, of dat het dat niet zou zijn.

Ook van de gedachten dat keuzeloos gewaarzijn een algemeen erkende spirituele term is, of dat het dat niet is.

Ook van de gedachten dat er algemeen erkende spirituele termen zijn, of dat die er niet zijn.

Ook van de gedachten dat er een kwintessens van spiritualiteit is, of dat die er niet is.

Jiddu: Jij bent overal van onthecht. Je gelooft niets meer. Je weet niets meer.

Hans: Ook van de gedachten overal van onthecht te zijn, niets meer te geloven en niets meer te weten.

Jiddu: Wat een kaalslag.

Hans: Nee hoor, ik hou gewoon mijn stoepje schoon.

Jiddu: En een moeite dat het kost.

Hans: Nee hoor, ik hou gewoon van vegen.

Jiddu: Wat als je stoepje schoon is?

Hans: Gewoon.

Jiddu: Ik vraag me af of weteloosheid nou het toppunt van keuzeloos gewaarzijn is of het einde ervan.

Hans: Dan neem je toch afstand van beide.

Jiddu: En omgekeerd, of keuzeloos gewaarzijn het toppunt is van weteloosheid of het einde ervan.

Hans: Dan neem je toch afstand van beide.

Jiddu: Is afstand iets wat je neemt of wat je krijgt?

Hans: Tussen nemen en krijgen vind je de deur naar niet-weten.

Jiddu: Is het een idee om het weteloos gewaarzijn te noemen?

Hans: Ideeën zijn hoefijzers. Op klossen lopen en hopen dat je lichtvoetig worden.

Jiddu: Van jou word je ook niet wijzer.

Hans: En een moeite dat het kost.

220. Tussen keuzeloos gewaarzijn en weteloos gewoonzijn vind je de deur naar adualiteit

De wijze is het wonder slechts gewaar, de weetniet vind het allemaal maar raar.

Hans: Wat is spiritualiteit voor jou?

Jiddu: Keuzeloos gewaar zijn.

Hans: Nou, daar kan je mee voor de dag komen.

Jiddu: Wat is spiritualiteit voor jou?

Hans: Weteloosheid.

Jiddu: En wat is weteloosheid voor jou?

Hans: Hopeloos gewoon zijn.

Jiddu: Hopeloos of hooploos?

Hans: Doe dan maar reddeloos.

Jiddu: Reddeloos of redeloos?

Hans: Doe dan maar waardeloos.

Jiddu: Waardeloos of waardenloos?

Hans: Doe dan maar woordenloos.

Jiddu: Weteloosheid is woordenloos gewoon zijn?

Hans: Wordeloos, wijzeloos, wijsheidsloos, weteloos, wezenloos, weerloos, wetteloos...

Jiddu: Noem dat maar woordenloos.

Hans: Noem het dan maar weergaloos.

Jiddu: Noem dat maar gewoon.

Hans: Noem het dan maar een wonder.

Jiddu: De wijze is het wonder slechts gewaar.

Hans: De weetniet vindt het allemaal maar raar.

221. Keuzeloos gewaarzijn of werkeloos toezien?

Waarom ik uitzichtloos werk verricht.

Hans: Wat is spiritualiteit voor jou?

Jiddu: Keuzeloos gewaarzijn.

Hans: Werkeloos toezien, zal je bedoelen.

Jiddu: Jij weet het altijd zo fraai te zeggen.

Hans: Ik mag het beestje graag bij de naam noemen.

Jiddu: Zie jij ook werkeloos toe?

Hans: Nee, ik doe uitzichtloos werk.

Jiddu: Wat dan?

Hans: Weteloosheid onder woorden brengen.

Jiddu: Wat is daar uitzichtloos aan?

Hans: Dat weteloosheid inzichtloos is.

Jiddu: Dan breng je het toch zonder woorden?

Hans: Dat is helemaal afzien.

Jiddu: Breng het dan maar onder woorden.

Hans: Weteloosheid is overal van afzien.

222. Nieuwe kieswet voor mensen die keuzeloos gewaarzijn

Waarvoor staat de TussenPartij? Elf uitbreidingen van de kieswet in overeenstemming met de menselijke geest.

De TussenPartij is een partij die tussen alle partijen in staat.

Volgens sommigen is iedere partij een tussenpartij, volgens anderen is er maar één echte tussenpartij, de TussenPartij. De TussenPartij neemt daarin een tussenpositie in.

Onder het motto 'tussen lid en niet-lid vind je de weg naar adualiteit' maakt de TussenPartij niet langer onderscheid tussen leden en niet-leden. Daardoor telt ze tegelijk meer leden en minder leden dan welke partij ook. Niet ideaal, maar beter dan het vorige motto, 'iedereen die geen lid is van een partij is lid van de TussenPartij', dat de partij al haar leden kostte.

De TussenPartij is niet per se neutraal, of per se niet. Wat haar betreft staat het iedereen vrij partijdig te zijn of onpartijdig, of partijdig én onpartijdig, of partijdig noch onpartijdig, in hetzelfde opzicht of in verschillende opzichten, tegelijkertijd of achtereenvolgens, want zo werkt de menselijke geest.

Of het iedereen werkelijk vrij staat is een andere kwestie. Misschien wel, misschien lijkt het maar zo, misschien soms wel en soms niet of wel onder sommige omstandigheden in sommige opzichten en niet onder andere in andere. Het staat iedereen vrij of niet-vrij om daarover een of geen mening te hebben, want zo werkt de menselijke geest.

Sinds haar oprichting ijvert de TussenPartij voor een uitbreiding van de kieswet waardoor het mogelijk wordt om...

1. Op een of meer of alle partijen te stemmen, want zo werkt de menselijke geest.

2. Tegen een of meer of alle partijen te stemmen, want zo werkt de menselijke geest.

3. Tegelijk voor én tegen een of meer of alle partijen te stemmen, want zo werkt de menselijke geest.

4. Voor of tegen of voor én tegen een of meer of alle punten uit een of meer of alle partijprogramma's te stemmen, want zo werkt de menselijke geest.

5. Voor of tegen of voor én tegen een of meer of alle politici van een of meer of alle partijen te stemmen, want zo werkt de menselijke geest.

6. Tussentijds van mening te veranderen over partijen, programmapunten en politici zo vaak je wil, want zo werkt de menselijke geest.

7. Je mening op te schorten zo vaak en zo lang je wil, want zo werkt de menselijke geest.

8. Je van stemming te onthouden zo vaak je wil, ook als je een mening hebt, want zo werkt de menselijke geest.

9. Je van onthouding te onthouden zo vaak je wil, ook als je geen mening hebt, want zo werkt de menselijke geest.

10. De oude kieswet te handhaven of een alternatieve kieswet voor te stellen of na te leven, want zo werkt de menselijke geest.

11. Er geen of verschillende kieswetten tegelijk op na te houden, individueel, groepsgewijs, nationaal of internationaal, want zo werkt de menselijke geest.

Zouden we beter af zijn wanneer het tussenpartijprogramma werkelijkheid wordt? Het antwoord laat zich raden, waarschijnlijk voorgoed, want zo werkt de menselijke geest.

Hoofdletter T met gespiegelde p's aan weerszijden.
^ Logo van de TussenPartij.

223. Kleine Kieswijzer voor mensen die keuzeloos gewaar zijn

Partijen voor onpartijdigen.

Onder het motto 'Elk wat wils' (EWW) heeft het Comité Niet-Twee (CNT) voor de komende verkiezingen weer een Kleine KiesWijzer (KKW) opgesteld.

De KKW (Kleine KiesWijzer) is een hulpmiddel voor ieder één die keuzeloos gewaar is, meent te zijn of hoopt te worden, hieronder generiek aangeduid als de Keuzelozen.

Voor Keuzelozen zijn er inmiddels zes politieke partijen om uit te kiezen: de PvdE, de PvV, de PEV, de PVE, de PS en de PO.

De Partij van de Eenheid (PvdE)

De Partij van de Eenheid (PvdE) maakt zich hard voor eenheid. Zij wil vooral tegenwicht bieden aan de verschillende verscheidenheidspartijen.

Het partijprogramma van de PvdE is gebaseerd op de Leer van de Eenheid (LvdE).

De LvdE beschrijft de Weg van de Eenheid (WvdE) en is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM).

Iedereen kan lid worden van de Partij van de Eenheid, behalve leden van de PvV, de PEV, de PVE, de PS en de PO.

De Partij voor Verscheidenheid (PvV)

De Partij voor Verscheidenheid (PvV) maakt zich hard voor verscheidenheid. Zij wil vooral tegenwicht bieden aan de eenheidspartijen.

Het partijprogramma van de PvV is gebaseerd op de Leer van Verscheidenheid (LvV).

De LvV beschrijft de Weg van Verscheidenheid (WvV) en is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM).

Iedereen kan lid worden van de Partij voor Verscheidenheid, behalve leden van de PvE, de PEV, de PVE, de PS en de PO.

De Partij van Eenheid in Verscheidenheid (PEV)

De Partij van Eenheid in Verscheidenheid (PEV) maakt zich hard voor eenheid. Zij erkent, met tegenzin, dat er nou eenmaal verschillen zijn.

Het partijprogramma van de PEV is gebaseerd op de Leer van Eenheid in Verscheidenheid (LEV).

De LEV beschrijft de Weg van Eenheid in Verscheidenheid (WEV) en is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM).

Iedereen kan lid worden van de Partij van Eenheid in Verscheidenheid, behalve leden van de PvdE, de PvV, de PVE, de PS en de PO.

De Partij van Verscheidenheid in Eenheid (PVE)

De Partij van Verscheidenheid in Eenheid (PVE) maakt zich hard voor verscheidenheid. Zij erkent, met tegenzin, dat er nou eenmaal overeenkomsten zijn.

Het partijprogramma van de PVE is gebaseerd op de Leer van Verscheidenheid in Eenheid (LVE).

De LVE beschrijft de Weg van Verscheidenheid in Eenheid (WVE) en is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM).

Iedereen kan lid worden van de Partij van Verscheidenheid in Eenheid, behalve leden van de PvdE, de PvV, de PEV, de PS en de PO.

De Partij zonder Signatuur (PS)

De Partij zonder Signatuur (PS) maakt zich hard voor individuele vrijheid. Zij wil tegenwicht bieden aan elke vorm van partijgebondenheid.

Het partijprogramma van de PS is gebaseerd op de Leer zonder Signatuur (LS).

De LS beschrijft de Weg zonder Signatuur (WS) en is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM).

Iedereen die geen lid is van een politieke partij kan lid worden van de Partij zonder Signatuur. Wel komt zijn lidmaatschap daardoor automatisch te vervallen tot zijn volgende aanmelding.

De Partij van Onthouding (PO)

De Partij van Onthouding (PO) maakt zich nergens hard voor. Zij wil tegenwicht bieden aan elke partij die dat wel doet.

Het partijprogramma van de PO is gebaseerd op de Leer van Onthouding (LO).

De LO beschrijft de Weg van Onthouding (WO) en is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM).

Iedereen kan lid worden van de Partij van Onthouding, behalve leden van de PvdE, de PvV, de PEV, de PVE en de PS.

De TussenPartij

Het Comité Niet-Twee (CNT) vertrouwt erop dat het met deze Kleine KiesWijzer (KKW) zelfs de meest verstokte twijfelaar uiteindelijk wel zal lukken om een keuze te maken uit de zes partijen voor keuzelozen, misschien al voor de aankomende verkiezingen. En anders is daar altijd de TussenPartij (TP).

Mensen met kiespijn kunnen 24/7 terugvallen op onze offline hulplijn, het Stille Orakel (SO).

224. Tussen vrijheid en onvrijheid vind je de deur naar adualiteit

Wie ergens op staat is een standbeeld.

Leerling: Kunnen wij vrij kiezen of overkomt alles ons alleen maar?

Meester: Ik ben een zwevende kiezer.

Leerling: Ik bedoel, leidt u voor uw gevoel uw eigen leven of leidt het leven u?

Meester: Ik ben een kiezende zwever.

Leerling: Ik snap het niet.

Meester: Mensen met een vrije wil kiezen, mensen zonder vrije wil zweven.

Leerling: En u bent een zwevende kiezer.

Meester: En ik ben een kezende zwiever.

225. Meester tussen gehechtheid en onthechting

Om het hypostaseren af te leren, 13.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen gehechtheid en onthechting?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen gehechtheid en onthechting?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen gehechtheid en onthechting?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen gehechtheid en onthechting?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen gehechtheid en onthechting?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen gehechtheid en onthechting?

Leerling: Wat is gehechtheid wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is gehechtheid wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is onthechting wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is onthechting wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

226. Tussen banaan en ballerina vind je deur naar adualiteit

Een grand battement van een dame blanche.

Ballerina met bananenbenen.
^ Bananenballerina.

Tussen banaan en ballerina vind je deur naar adualiteit.

227. Non-dualisme is gewoon het volgende hokje

Weg met de antihokjesgeest.

'Ik vind jou een echte non-dualist, Hans.'

'Stop jezelf in een hokje.'

'Onder een non-dualist versta ik iemand zonder hokjes.'

'Dat bedoel ik.'

'Iemand die weigert in een hokje plaats te nemen.'

'Ik ga zitten waar ik wil.'

'Iemand die weigert anderen in een hokje te stoppen.'

'In je hok, hokjesgeest.'

'Iemand die zijn hokjes stuk voor stuk gesloopt heeft.'

'Ik maak ze en ik breek ze.'

'Al deze uitspraken bevestigen mijn overtuiging.'

'Sofist.'

'Ik vind jou een echte non-dualist.'

'Stop jezelf in een hokje.'

228. Van hokjesgeest naar brokjesgeest

Een vaag gesprek dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.

'Zie jij jezelf als een non-dualist, Hans?'

'Wie? O. Ja. Nee. Goh.'

'Denk je dat anderen jou zien als non-dualist?'

'Wie? O. Nee. Ja. Jeetje.'

'Wat is volgens jou een non-dualist?'

'Een wat? O. Uh... Tja. Nou?'

'De waarheid is voorbij de woorden, wou je zeggen.'

'De wat? O. Nou. Uh... Hè?'

229. Tussen iemandsland en niemandsland vind je de deur naar adualiteit

Hoe je het heen en weer krijgt.

'Waar woont de dualist?'

'In iemandsland.'

'Waar woont de non-dualist?'

'In niemandsland.'

'Waar woon jij?'

'Overal en nergens.'

'Wat als je overal en nergens woont?'

'Ja, wat niet.'

'Maar ben jij nou iemand of niemand?'

'Ben jij nou doof of stom?'

'Geen van beide.'

'Nou dan.'

230. Tussen binnen en buiten vind je de deur naar adualiteit

Lijndansen voor beginners.

'Waar woont de dualist?'

'Binnen de lijntjes.'

'Waar woont de non-dualist?'

'Buiten de lijntjes.'

'En waar woon jij?'

'Overal tussenin.'

'Wat als je overal tussenin woont?'

'Dan hou je niemand aan het lijntje.'

231. Tussen stip en lijn vind je de deur naar adualiteit

Geen teken van beletsel.

'Wat is een dualist?'

'Iemand met lijntjes.'

'Wat is een non-dualist?'

'Iemand zonder lijntjes.'

'En wat ben jij?'

'Iemand met stippellijntjes.'

'Een dualistisch non-dualist?'

'Hou toch op.'

'Een non-dualistisch dualistisch non-dualist?'

'Schei toch uit.'

'Wat zou jij zeggen?'

'Iemand met stippellijntjes.'

'Waarvoor staan die?'

'...'

232. Tussen tafel en tennis vind je de deur naar adualiteit

Woordspel of balspel?

Meester Tussen zegt:

Een tafel is een tafel.

Tennis is tennis.

Tussen tennis en tafel vind je de tennistafel.

Tussen tafel en tennis vind je tafeltennis.

Tafeltennis speel je op een tennistafel.

Tenniswedstrijd op een tafel.
^ Tafeltennis speel je op een tennistafel.

Tussen tafel en tennis vind je de deur naar adualiteit.

233. Ideeën zijn de kosmische grap

Of is dat ook maar een idee?

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: De kosmische griep?

Leerling: Grap.

Meester: Geintje.

Leerling: De zoeker is de zoektocht is het gezochte.

Meester: Ik heb in tijden niet zo gelachen.

Leerling: Ik snap hem eerlijk gezegd ook niet.

Meester: Ken je die van de zoekers die naar zichzelf gingen zoeken?

Leerling: Nou?

Meester: Ze gingen niet!

Leerling: Omdat ze er al waren zeker?

Meester: 't Idee!

Leerling: Omdat er geen zelf is zeker?

Meester: 't Idee!

Leerling: Omdat daar geen komen en gaan is zeker?

Meester: 't Idee!

Leerling: Dit is zeker uw idee van de kosmische grap?

Meester: Ik heb geen idee!

Leerling: Volgens mij hebt u werkelijk geen idee.

Meester: 't Idee!

Leerling: En ik heb geen idee waar u op doelt.

Meester: O nee?

Leerling: Nee.

Meester: Als je geen idee had, zou je nergens naar zoeken.

Vragen aan de lezer

Heb jij ideeën of hebben ze jou?

Denk je dat er mensen zijn die geen idee hebben?

Heb je enig idee hoe het zou zijn als geen idee jou had?

234. Hoe je tot volledig inzicht in adualiteit komt

Een kansloze missie.

Leerling: Hoe kom ik tot volledig inzicht in adualiteit?

Meester: Denk je dat zij zich laat kennen?

Leerling: Hoe bevrijd ik me van alle inzichten in adualiteit?

Meester: Denk je dat ze zich laat kennen door niet-kennen?

Leerling: Welke oefeningen kan ik doen om tot adualiteit te komen?

Meester: Denk je dat ze zich laat praktiseren?

Leerling: Is het beter om helemaal geen oefeningen te doen?

Meester: Denk je dat ze zich zomaar prijsgeeft?

Leerling: Bestaat adualiteit eigenlijk wel?

Meester: Bestaan, niet bestaan...

Leerling: Wat zou u zeggen?

Meester: Spreken, zwijgen...

Leerling: Zijn dit de woorden van iemand die in adualiteit verblijft?

Meester: Iemand, niemand...

Leerling: Wat verstaat u precies onder adualiteit?

Meester: Dualiteit, adualiteit...

Leerling: Weet u eigenlijk wel waar u het over heeft?

Meester: Weten, niet-weten...

Leerling: Is dat alles wat u te zeggen hebt?

Meester: Sorry, heb ik wat gezegd?

Leerling: Zo kom ik nooit tot volledig inzicht in adualiteit.

Meester: Denk je dat zij zich laat kennen?

235. Tussen hoog en laag vind je de deur naar adualiteit

Waarom Meester Tussen geen vragen heeft en geen antwoord geeft.

Leerling: Verwijst adualiteit naar hogere wijsheid?

Meester: Hoger dan wat?

Leerling: Alledaagse wijsheid.

Meester: Toch weer een verschil gevonden?

Leerling: Verwijst adualiteit anders naar een hogere werkelijkheid?

Meester: Hoger dan wat?

Leerling: De alledaagse werkelijkheid.

Meester: Toch weer een verschil gevonden?

Leerling: Waar verwijst adualiteit dan naar?

Meester: Toch weer een verschil gevonden?

Leerling: Ik stel toch alleen maar een vraag?

Meester: Je veronderstelt toch dat adualiteit naar iets anders verwijst?

Leerling: Hoe moet ik het dan zeggen?

Meester: Wat wil je dan zeggen?

Leerling: Dat kan ik beter aan u vragen.

Meester: Ik stel alleen maar vragen.

Leerling: Ik wil alleen maar antwoorden.

Meester: Dan zal dat het verschil wel zijn.

Leerling: Hebt u dan helemaal geen antwoorden?

Meester: Ik heb helemaal geen vragen.

Leerling: Waarom hebt u helemaal geen vragen?

Meester: Omdat ik ze altijd meteen weggeef.

Leerling: Is dat soms de hogere wijsheid waar adualiteit naar verwijst?

Meester: Hoger dan wat?

236. Ululeren met Jalaludin Rumi

Tussen gezond verstand en spiritueel verstand vind je de deur naar adualiteit.

Van dualisme naar monisme

Beste Flavia,

Je boekje De Zachte Kracht viel me niet tegen, ik vond het lekker weglezen. In zijn soort is het aardige, toegankelijke lectuur. Te zoet voor mij, zoals je al dacht. Bewustzijn, vrede, liefde, mededogen, blijdschap, dankbaarheid, bloemen, eeuwig licht; ik hou meer van hartig.

De schrijfster van De Zachte Kracht komt over als een onthechte, serene en gelukzalige vrouw die het verleden heeft losgelaten en helemaal in het nu is. Iemand die het leven toelacht, hoe het zich ook misdraagt. Niet de Flavia die ik heb leren kennen. Is zij de vrouw die je bent of de vrouw die je zou willen zijn?

Voor mij leest De Zachte Kracht niet als het verslag van iemand die, ik citeer, 'het denken heeft overwonnen' en 'het verstand heeft doorzien'. Het leest als de geloofsbelijdenis van een heremietgeest die het ene gedachtegoedje heeft ingeruild voor het andere, het ene verstand voor het andere – het gezonde verstand voor het spirituele:

De dualistische canon voor de Monistische.

De lineaire tijd voor het Eeuwige Heden.

De hokjesgeest voor de Grote Geest.

De illusie voor de Werkelijkheid.

De doener voor de Getuige.

Materie voor Bewustzijn.

Iemand voor Niemand.

Worden voor Zijn.

Het laatste houvast

Zelf kan ik het spiritueel verstand met zijn monistische dogma's alleen begrijpen als een voor sommigen blijkbaar noodzakelijk tussenstation op het pad van weet-ik-toch naar weet-ik-veel. Het laatste houvast vóór het grote laatlos. Een noodsprong om alvast aan de verstikkende dualistische denkbeelden van het gezond verstand te ontsnappen zonder meteen alle zekerheden op te geven. Een voorproefje, een try-out, een pilot, uitstel van executie. Wat meestal uitdraait op afstel.

Je kan het ook omdraaien, dan noem je weteloosheid een tussenstation. Dat is de visie of ervaring van de katholieke mysticus Johannes van het Kruis: God kan pas in je ziel afdalen als je je van ieder godsbeeld en zelfbeeld hebt ontdaan.

Volgens Johannes is niet-weten een voorbereiding op de mystieke eenwording, het laatste wat je zelf kan doen. Daarna is het afwachten geblazen. Vertwijfeling, eenzaamheid, wanhoop. De donkere nacht van de ziel, waar voor sommigen geen eind aan komt. Want de laatste zet is aan God, en de Almachtige laat zich door zijn schepselen echt niet dwingen of haasten.

Je ziet, verhalen zat. Voor elk wat wils en anders verzin je zelf maar wat. Heb je er voorgoed tabak van, zoals ik, dan prop je alle verhalen in de loop van een kanon, dit verhaal erbovenop, aanstampen, vlammetje erbij, boem! Leeg is je spirituele canon.

Niet voor één gat te vangen

Omdat je het in De Zachte Kracht steeds hebt over 'dansen als een derwisj' permitteer ik me een citaat van de soefi Juzjani:

"De mens beeldt zich in dat hij de Waarheid kent en de goddelijke perceptie. In feite weet hij niets."*

* Het pad van de Soefi, Idries Shah, 2009, pagina 197.

Hoe Juzjani dat weet wordt nergens vermeld. Misschien is het wel inbeelding. Wat hij er precies mee bedoelt, is me ook niet duidelijk. Dat de mens principieel geen toegang heeft tot de Waarheid en de goddelijke perceptie? Dat er niet zoiets is als de Waarheid en de goddelijke perceptie? Dat de Waarheid en de goddelijke perceptie alleen toegankelijk zijn voor soefi's?

We kunnen het Juzjani niet meer vragen, soefi's worden niet wedergeboren. Laten we ons heil zoeken bij een andere beroemde soefi, de man die maar liefst veertigduizend kwatrijnen bij elkaar ululeerde, Jalaludin Rumi:

"De mensheid maakt drie stadia door. Eerst aanbidt hij alles: man, vrouw, geld, kinderen, de aarde en stenen. Daarna, als hij wat vorderingen heeft gemaakt, aanbidt hij God. Ten slotte zegt hij noch 'Ik aanbid God', noch 'Ik aanbid God niet.'"*

* Idem, pagina 229.

In plaats van God kan je hier een van je eigen kooswoorden gebruiken. Het Bewustzijn, het Zelf, de Boeddha, de Bron, het Zijn, de Tao, het Mysterie, de Zachte Kracht. Bijvoorbeeld:

Ten slotte zegt hij noch 'Ik aanbid het Bewustzijn', noch 'Ik aanbid het Bewustzijn niet.'

Of:

Ten slotte zegt hij noch 'Ik aanbid het Zelf', noch 'Ik aanbid het Zelf niet.'

Of:

Ten slotte zegt hij noch 'Ik aanbid de Zachte Kracht', noch 'Ik aanbid de Zachte Kracht niet.'

Om het citaat van Rumi verder aan te passen aan de postmoderne tijd moeten we het eerste en het tweede stadium omwisselen. Dan krijg je zoiets:

De mensheid maakt drie stadia door. Eerst aanbidt hij God. Daarna, als hij wat vorderingen heeft gemaakt, aanbidt hij alles: man, vrouw, geld, kinderen, de aarde en stenen. Ten slotte zegt hij noch 'Ik aanbid iets', noch 'Ik aanbid niets.'

Hoe je het ook wendt of keert, Rumi was niet voor één gat te vangen. Mooie definitie van verlichting? Zeg ja en je bent voor één gat te vangen. Zeg nee en je zit in het volgende gat.

Woorden zonder zeggingskracht

Beste Hans,

Dank voor je reactie op De Zachte Kracht. Ik zou er een heleboel over kunnen zeggen maar ik beperk me tot één vraag. Voel jij je verheven voelt boven al die zoekers voor wie het spiritueel verstand het eindstation is? Denk jij dat iedereen het verkeerd ziet behalve jij? Zie jij jezelf als de enige ware verlichte? Lijkt het maar zo of is jouw spiritualiteit één grote egotrip?

Hans: Als dit één vraag was, ben ik blij dat het er niet meer zijn.

Flavia: Nou?

Hans: Nee, ik zie mezelf niet als de enige ware verlichte, want ik zie mezelf niet als verlicht. Ik zie mezelf ook niet als onverlicht. Ik denk niet in dat soort termen.

Ik denk niet dat iedereen het verkeerd ziet behalve ik. Ik denk ook niet dat ik het verkeerd zie. Ik zie niks en ik trek daar geen conclusies uit, wat zou daar goed of verkeerd aan kunnen zijn?

Ik voel me niet verheven boven zoekers voor wie het spiritueel verstand een eindstation is, niet boven mensen voor wie het gezond verstand het eindstation is. Ik voel me ook niet hun gelijke of mindere. Ik zeg alleen maar dat ik er niet meer in kan geloven.

Flavia: Waarin niet?

Hans: In het gezond verstand niet, in het spiritueel verstand niet en laat het onverstand ook maar zitten. Als een natte hond schud ik alles van me af. Kijk, een regenboog!

Flavia: Noem dat maar wijsheid.

Hans: Ik maak geen aanspraak op wijsheid of zelfs maar op dwaasheid.

Flavia: Noem dat maar verlichting.

Hans: Hoor je me wel? Ik waan me niet verlicht of onverlicht, niet gehecht of onthecht, niet egoïstisch of egoloos of wat dan ook. Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren. Dat is nou net de grap.

Flavia: De Kosmische Grap.

Hans: Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren.

Flavia: De Waarheid is voorbij de woorden.

Hans: Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren.

Flavia: Denk je dat je ooit de weg naar het spiritueel verstand zal vinden?

Hans: Al die woorden hebben hun zeggingskracht voor mij verloren.

Flavia: Het spiritueel verstand is anders je eigen woord.

Hans: Kan je nagaan.

237. De kosmische grap voor narcisten 1

Bijeenkomst in klaarheid.

Zegt het Ware Zelf: Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste van het land?

Zegt zijn spiegelbeeld: Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste van het land?

Zegt de spiegel: Ik.

238. De kosmische grap voor narcisten 2

Bijeenkomst in eenheid.

Een narcist en zijn spiegelbeeld ontmoeten elkaar in de spiegel.

Zegt de narcist: De zoeker is het gezochte.

Zegt zijn spiegelbeeld: Daar heb ik nooit aan getwijfeld.

239. De kosmische grap voor heksen, 1

Twee heksen ontmoeten elkaar in de lucht.

Zegt de ene heks: De zoeker is het gezochte!

Zegt de andere: Dat meen je niet!

240. De kosmische grap voor heksen, 2

Twee heksen ontmoeten elkaar in de lucht.

Zegt de ene heks: We zijn de kenner, niet het gekende!

Zegt de andere: En wij dan?

241. De kosmische grap voor heksen, 3

Twee heksen ontmoeten elkaar in de lucht.

Zegt de ene heks: Er is alleen maar Dit!

Zegt de andere: Ook dat nog!

242. De kosmische grap voor heksen, 4

Twee heksen ontmoeten elkaar in de lucht.

Zegt de ene heks: Wij zijn Dat!

Zegt de andere: En dit dan?

243. De kosmische grap voor heksen, 5

Twee heksen ontmoeten elkaar in de lucht.

Heksen zonder bezems.

Zegt de ene heks: Alles is een illusie!

Zegt de andere: Hoe kom je daar nou bij!

244. De kosmische grap voor heksen, 6

Twee bezems ontmoeten elkaar in de lucht.

Zegt de ene bezem: De heks is de bezem!

Zegt de andere: En wij dan?

245. De kosmische grap voor heksen, 7

Twee heksen ontmoeten elkaar in de lucht.

Heksen met een kat op hun bezem.

Zegt de ene heks: Wij zijn niet de boosdoener!

Zegt de andere: Maak dat de kat maar wijs!

Zegt de ene: We zijn alleen maar de getuige!

Zegt de andere: Je lijkt wel behekst!

246. De kosmische grap voor heksen, slot

Achtste van zeven bijeenkomsten in waarheid (satsang). Waarin blijkt dat de waarheid toch voorbij de woorden is.

Twee heksen vallen als bakstenen uit de lucht.

Roept de ene heks: Abracadabra!

Roept de andere: Simsalabim!

Roept de ene: Hocus pocus!

Roept de andere: Pilatus pas!

Roept de ene: Advaita vedanta!

Roept de andere: Eka veda!

Roept de ene: Prajnaparamita!

Roept de andere: Parasamgate!

Schreeuwt de ene: Namu amida butsu!

Schreeuwt de andere: Mamma Mia!

Krijst de ene: Aargh!

Krijst de andere: Aargh!

Heksen die ondersteboven hangen.
^ Aargh!

247. De enige leer die geen onderscheid maakt is de lege leer

De groeten van Meester Ø.

Leerling: Wat is een boeddhist?

Meester: Iemand die onderscheid maakt tussen samsara en nirwana.

Leerling: Wat is een taoïst?

Meester: Iemand die onderscheid maakt tussen doen en niet doen.

Leerling: Wat is een mysticus?

Meester: Iemand die onderscheid maakt tussen immanentie en transcendentie.

Leerling: Wat is een non-dualist?

Meester: Iemand die onderscheid maakt tussen dualiteit en non-dualiteit.

Leerling: Hoe heet een leer die geen onderscheid maakt?

Meester: Vergeleken met?

Leerling: Een leer die wel onderscheid maakt natuurlijk.

Meester: Dat was een onderscheid.

Leerling: Toegegeven.

Meester: Er is maar één leer die geen onderscheid maakt.

Leerling: Welke dan?

Meester: De lege leer, Ø.

Leerling: Waarom maakt de lege leer geen onderscheid?

Meester: Omdat hij leeg is natuurlijk.

Leerling: O.

Meester: Wat wil je nog meer.

248. De duellist en de non-duellist

Hoe je ongeslagen blijft.

Leerling: Wat is een dualist?

Meester: Een duellist.

Leerling: Tegen wie duelleert hij?

Meester: Tegen zichzelf, maar dat weet hij niet.

Leerling: Wat is een non-dualist?

Meester: Een non-duellist.

Leerling: Waarom duelleert hij niet?

Meester: Omdat hij geen zelf heeft.

249. Tussen eenheid en 'eenheid' vind je de deur naar adualiteit

Over het verschil tussen 'verschil' en ''verschil''.

Leerling: Wat is het verschil tussen u en mij?

Meester: Dat jij overal verschil ziet.

Leerling: En u?

Meester: Ik zie overal 'verschil'.

Leerling: Ik dacht dat u zou zeggen, 'Ik zie overal eenheid'.

Meester: Nou, overal...

Leerling: Ik dacht dat u zou zeggen, 'Nou, eenheid...'

Meester: Nou, ik...

250. Tussen veelheid en 'veelheid' vind je de deur naar adualiteit

Over de eenheid van 'eenheid' en 'veelheid'.

Leerling: Wat is het verschil tussen u en mij?

Meester: Dat jij overal eenheid ziet.

Leerling: En u?

Meester: Ik zie hoogstens 'eenheid'.

Leerling: Maar wat betekent dat dan nog?

Meester: Zo kan je het ook zeggen.

Leerling: Is 'eenheid' niet hetzelfde als veelheid?

Meester: 'Eenheid' is hoogstens hetzelfde als 'veelheid'.

Leerling: Maar wat zeg je dan nog?

Meester: Dat 'zeg' ik toch?

251. Tussen het deel en het geheel vind je de deur naar non-dualiteit

Taal die ontaardt is daarom nog niet hemels.

Leerling: Wat is eenheid?

Meester: Een woord.

Leerling: Is eenheid dan niet het geheel?

Meester: Waarvan?

Leerling: Van alles.

Meester: 'Het geheel van alles' is een tautologie.

Leerling: Het geheel van tegendelen dan.

Meester: Dat is een contradictie.

Leerling: Het geheel van niets dan?

Meester: Dat is apekool.

Leerling: Hoezo?

Meester: De uitdrukking 'X is het geheel van' wordt normaal gesproken gevolgd door de samenstellende delen.

Leerling: Bijvoorbeeld?

Meester: Ruwbouw is het geheel van fundering, muren en dak. Een ecosysteem is het geheel van interacties in een natuurlijk milieu. God is het geheel van natuurwetten.

Leerling: En?

Meester: Waarvan is eenheid het geheel?

Leerling: Nou, gewoon.

Meester: Gewoon wat?

Leerling: Eenheid is het hoogste geheel.

Meester: Waarvan?

Leerling: Nergens van.

Meester: Die hebben we al gehad.

Leerling: Van zichzelf dan?

Meester: Wat betekent dat nog?

Leerling: Ik zou het ook niet weten.

Meester: Nou, ik ook niet.

252. Het Uiteindelijke doorzien is de kosmische grap

Wie het laatst lacht.

Leerling: Kent u de kosmische grap?

Meester: Nooit van gehoord.

Leerling: De zoeker is het gezochte.

Meester: Haha.

Leerling: Vindt u hem niet leuk?

Meester: Ik vind hem nogal gezocht.

Leerling: Haha.

Meester: En niet erg gevonden.

Leerling: Ik was ook nog niet klaar.

Meester: Ik was ook nog niet klaar.

Leerling: Uiteindelijk zie je in dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Meester: Uiteindelijk zie je in dat er nooit een kosmos of een grap is geweest.

Leerling: Wat?

Meester: Lachen.

Vragen aan de lezer

Heb jij het uiteindelijke al gezien?

Heb je het uiteindelijke al doorzien?

Heb je het doorzien van het uiteindelijke al doorzien?

253. Tussen poten en benen vind je de deur naar adualiteit

Een stoel is geen edel dier.

Meester Tussen zegt:

Een stoel is een stoel, zou je denken.

Een mens is een mens.

Een mens zit op een stoel.

Simpel toch?

Vandaar mijn vraag:

Is een stoel met twee benen een stoel?

Is een mens met twee poten een mens?

Man die zit te lezen op de schouders van een andere man.
^ Mensstoel.

Tussen poten en benen vind je de deur naar adualiteit.

254. Piekeren over piekervaringen, 1: wegen uit het weten

Snap je mijn probleem? Mijn leraar geloof ik niet.

Beste Hans,

Als kind van een jaar of tien heb ik eens een heel bijzondere ervaring gehad die me nooit meer heeft losgelaten. Ik was ziek maar ik denk niet dat het er iets mee te maken heeft. Ik noem die ervaring mijn buikgevoel.

Gevoel is niet het goede woord maar ik weet niet hoe ik het anders moet noemen. Alles was licht en donker tegelijk was, zacht en hard, dicht en ijl, dik en dun. Alle extremen vertegenwoordigd en duidelijk aanwezig en toch niet van elkaar gescheiden.

Het zinderde als elektriciteit, zacht als dons en toch intens als de bliksem. Het was in mij en ik was daarin. Vrede, volledige helderheid, het lichaam in rust maar helemaal levend en aanwezig ondanks mijn ziekte. Het klopte precies, vraag me niet waarom of waarmee, en al wist ik niet wat het was, het voelde als thuis. Iets heerlijkers bestond er niet. Later is dat gevoel nog vaak teruggekomen, uit zichzelf, zonder dat ik er iets voor hoefde te doen.

Ik heb het jarenlang voor me gehouden omdat ik niet wist hoe ik het onder woorden moest brengen. Hoe zeg je zoiets? Op een dag zei ik tegen mijn ouders: 'Wat ik ben, zijn jullie in essentie ook, toch?' Het was als vraag bedoeld en hun bevestiging was heel belangrijk voor me, maar ze lachten erom. Mede door die ervaring begon ik me lichamelijk en geestelijk af te sluiten, met alle gevolgen van dien. Een verhaal op zich, maar dat doet er nu niet toe.

Als twintiger ben ik op onderzoek gegaan om erachter te komen wat dat buikgevoel nou precies was, en vooral wat ik moest doen om het terug te krijgen. Tien jaar lang deed ik niets anders dan lezen, schrijven, leraren bezoeken en nadenken.

Uiteindelijk heb ik ontdekt dat 'ik' er niets voor kan doen. Integendeel, ieder doen staat het in de weg, maar hoe moest ik dat weten? Wat ik wel wist, puur intuïtief, was dat ik uiteindelijk tot één punt zou komen, dat ik alles tot één punt zou kunnen herleiden. Alleen was dat punt natuurlijk geen punt, maar de leegte.

Toen ik bij die leegte was uitgekomen, heb ik dezelfde weg nog eens afgelegd, maar nu in omgekeerde richting. Vanuit de leegte zag ik dat alles diezelfde nietsheid was. Om dat te kunnen bevatten heb ik er een draai aangegeven, aan die leegte, zodat het een negatief werd van de volheid, een antiding, een onsubstantie, enfin, een hoop geredeneer en gedoe om het allemaal kloppend te krijgen en vanuit de leegte terug te kunnen keren naar de wereld.

Natuurlijk kon ik er toen helemaal niets meer mee. Ik zat te weinig in mijn lijf, te veel in mijn hoofd en ik raakte steeds verder van huis. Ik kon niets meer voelen, alleen nog maar denken, en mijn buikgevoel was compleet onbereikbaar.

Tot ik hoorde, las en uiteindelijk ook inzag dat het denken zelf gezien wordt door iets achter dat denken. Ik moest achter dat denken zien te geraken, het denken passeren door niet meer te denken, dat wil zeggen, door niets meer te weten.

Mijn laatste leraar (ik heb er al heel wat versleten), een non-dualist in hart en nieren, heeft me helpen inzien dat mijn lichaam geen object is. Ik besta, ik leef, ik ben er gewoon, hier en nu. Er is gewoon Zijn, Bestaan, Leven. Er is alleen maar Dit.

Er is een Zelf maar geen zelf, geen 'ik'. Mijn hart slaat vanzelf, mijn longen ademen vanzelf, het lichaam regelt zichzelf, het leven leeft zichzelf, daar ben ik niet voor nodig.

Ik wil het graag geloven, maar ondertussen schuilt er in dit leven dat zichzelf schijnt te leven gewoon een klein meisje dat als kind werd uitgelachen om haar ideeën over wie ze echt was.

Mijn buikgevoel klopt, dat weet ik zeker, en toch wilde en wil ik dat een ander het herkent en bevestigt. Zo'n paradox: ik weet dat de ander eigenlijk alleen in mij bestaat. En dan toch van 'hem' of 'haar' willen horen...

Nog zo'n paradox: hoe kan ik nou zeker weten dat mijn buikgevoel klopt als ik al sinds vele jaren weet dat er niets te weten valt?

Bovendien, hoe helder het buikgevoel ook is, het komt en gaat. Volgens advaita is alles wat komt en gaat niet echt. Maar juist vanuit het kennen, als alles echt stil is in mij, als ik mijn lichaam even niet zie als een object, als het ego zich er even niet mee bemoeit of ermee aan de haal probeert te gaan, dan komt het buikgevoel vanzelf weer op. Soms blijft het zelfs even hangen maar dan begint algauw het gedoe met het ego weer, dat het veroordeelt of claimt. Al die tegenstrijdigheid. Er klopt iets niet, maar wat?

Ik weet niet of ik me duidelijk heb uitgedrukt. Snap je mijn probleem? Mijn leraar geloof ik niet. Die heeft het steeds over 'Intimiteit' in de zin van 'de smaak van het Zijn dat wij delen'. Ik probeer er al jaren achter te komen of zijn Intimiteit gewoon een ander woord is voor mijn buikgevoel, maar daar komen we blijkbaar niet uit. Vandaar dat ik nu mijn pijlen op jou richt.

255. Piekeren over piekervaringen, 2: weg van de levensverhalen

Hoeveel tijd ben je inmiddels kwijtgeraakt aan het schrijven en herschrijven van je levensverhaal?

Beste Ester,

Fijn dat je deze versie van je levensverhaal met me hebt willen delen. Ik zeg 'deze versie' omdat je je levensverhaal natuurlijk voortdurend herschrijft, net als iedereen. Tien jaar geleden zal het een heel ander verhaal geweest zijn dan nu en over tien jaar zal het wel weer compleet veranderd zijn.

Als alle eerdere versies van je levensverhaal bij nader inzien onwaar blijken te zijn en gereviseerd moeten worden in het licht van de nieuwste ontwikkelingen, hoe groot is dan de kans dat het huidige verhaal standhoudt? Of een toekomstige versie?

Als alle verhalen op den duur onhoudbaar zijn, waarom dan al die moeite om ze op te schrijven? Kan je ze niet net zo goed meteen weggooien? Wie hou je voor de gek?

Je allerlaatste levensverhaal, de definitieve autobiografie, geschreven vlak voor je dood, of vlak erna, mocht je dan nog een pen kunnen hanteren – zou dat standhouden als je nog wat langer te leven zou hebben, laten we zeggen nog eens tien jaar, honderd jaar, duizend jaar, eeuwig?

Als je eeuwig zou leven, zou je levensverhaal dan ook eeuwig duren? Aan wie zou je het dan ooit kunnen vertellen, welke sterveling zou er nog naar je willen luisteren? Zou je het zelf nog kunnen aanhoren?

Hoeveel tijd ben je inmiddels kwijtgeraakt aan het schrijven en herschrijven van je levensverhaal? Wat heeft het je tot nog toe gebracht? Aan hoeveel mensen heb je je levensverhaal al verteld zonder je ooit af te vragen of ze het wel wilden horen?

Hoeveel mensen lopen er rond met eerdere versies van je verhaal, die je ze met veel moeite hebt aangepraat en nu met nog meer moeite weer uit het hoofd moet zien te praten?

Je lijkt te denken dat het leven een legpuzzel is. De stukjes heb je al, nou nog even aan elkaar leggen, dan zal je eindelijk het grote plaatje zien. Maar is dat wel zo? Is er wel een groter plaatje? Zo niet, dan krijg je je puzzel nooit af.

Of misschien zijn er wel tien of honderd grotere plaatjes, die allemaal op je leven passen. Een non-dualistisch plaatje, een boeddhistisch plaatje, een taoïstisch plaatje, een solipsistisch plaatje, een psychiatrisch plaatje enzovoort. Dan kom je nergens anders meer aan toe.

Dit zijn de eerste gedachten die in me opkwamen bij het lezen van je brief. Over naar de inhoud.

256. Piekeren over piekervaringen, 3: weg van de logica

Is advaita een dwaalleer?

Volgens mij zit jij met twee paradoxen in je eh... maag.

Ten eerste vraag je je af hoe je je buikgevoel moet rijmen met niet-weten. Je bent ervan overtuigd dat je buikgevoel klopt, dat het waar is, dat het iets over de werkelijkheid zegt, misschien wel over de hoogste werkelijkheid. Tegelijk geloof je dat je niets kan weten, dus ook niet over de waarheid of de hoogste werkelijkheid.

Ten tweede vraag je je af hoe je je buikgevoel moet rijmen met advaita. Je gevoel zit volgens de advaita vedanta aan de gekende kant, die vergankelijk en illusoir is. Terwijl het ware zelf juist de onvergankelijke, onkenbare kenner van het gekende zou zijn, die zich op geen enkele wijze manifesteert, dus ook niet als piekervaring.

In beide gevallen, niet-weten en advaita, is je buikgevoel een waardeloze illusie, terwijl het nou net het heerlijkste, mooiste en meest authentieke is dat je ooit hebt ervaren. Ergens klopt er dus iets niet, maar wat?

Houd je buikgevoel je voor de gek? Hang je er teveel aan op?

Is niet-weten onzin? Heb je het wel goed begrepen?

Is advaita een dwaalleer? Ben je wel goed geïnformeerd? Begrijp jij je leraren verkeerd, of zij hun leer?

De eenvoudigste manier om aan een paradox te ontsnappen, is hem te laten bestaan. Waarom moet je buikgevoel in overeenstemming worden gebracht met niet-weten en advaita? Waarom moet je logisch zijn?

Als ik je buikgevoel goed begrijp, heeft het iets weg van een eenheid van tegendelen, waarin licht en donker, zacht en hard, dicht en ijl, dik en dun, rustig naast elkaar bestaan. Is er in die buik misschien ook ruimte voor de tegenstellingen waarmee je worstelt: weten en niet-weten, buikgevoel en niet-weten, buikgevoel en advaita, niet-weten en advaita, de gekende kant en de kennende kant? Zo ja, dan ben je in een klap van je problemen verlost. In elk geval vanbinnen.

Vanbuiten is wat anders. En als ik het goed begrijp ga je best vaak uit je buik.

257. Piekeren over piekervaringen, 4: weg van advaita

Dat je het doek bent, niet de film, is gewoon de volgende film.

Hoe valt de piekervaring die jij je buikgevoel noemt, te rijmen met het non-dualisme? Door de ijzeren logica van de advaita vedanta tegen de advaita vedanta te gebruiken.

Het non-dualisme stelt dat alle ervaringen aan de gekende kant zitten. Dus ook je buikgevoel. Volgens de leer is alles aan de gekende kant vergankelijk en daarom, vanuit het perspectief van de eeuwigheid bezien, zonder waarde. Als dat al waar is, geldt het natuurlijk ook voor de advaitavada, want die behoort net zo goed tot de gekende kant. Dat je het doek bent, niet de film, is gewoon de volgende film. Weg ermee, probleem opgelost.

Je kan ook vraagtekens zetten bij het merkwaardige uitgangspunt dat het ware onveranderlijk moet zijn. Waarom eigenlijk? Wie zegt dat op wiens gezag? Waarom zou het tijdelijke onecht zijn in plaats van echt maar tijdelijk? Waarom zou het eeuwige waardevoller zijn dan het vergankelijke? Is een steen echter dan een mens omdat hij langer meegaat? Is de ruimte echter dan de zon?

Je kan ook vraagtekens zetten bij het onderscheid tussen de kenner en het gekende, tussen het bewustzijn en zijn inhouden, waarop advaita staat maakt. Wie heeft dat bedacht? Is er wel zoiets als een bewustzijn los van zijn inhouden? Hoe stel je dat vast, als het van zichzelf helemaal geen eigenschappen heeft?

Natuurkundigen uit de negentiende eeuw redeneerden dat lichtgolven net als geluidsgolven en watergolven een medium nodig hebben om zich in te kunnen verplaatsen, en noemden dat medium ether. Die ether is nooit gevonden. Waarom bewustzijn dan wel? Heb jij het al gevonden? Zeker weten dat het geen illusie is? Een vergankelijk ideetje in het vergankelijke denken van vergankelijke wezens?

258. Piekeren over piekervaringen, 5: weg van de twijfel

Niet-weten is geen scepticisme.

Hoe valt de piekervaring die jij je buikgevoel noemt, te rijmen met niet-weten? Ik zou het echt niet weten. Niets rijmt met niet-weten en niets is ongerijmd in niet-weten.

Voor mij is niet-weten de lege leer. Met welk aspect van de lege leer zouden gedachten en gevoelens moeten rijmen? Waarmee zouden ze in tegenspraak moeten zijn? Ongerijmdheden zijn alleen mogelijk bij een niet-lege leer.

Het hangt natuurlijk wel van je definitie van niet-weten af. Als je er een andere betekenis aan geeft dan ik, bijvoorbeeld dat je niets kan weten, dan heb je helemaal geen lege leer maar een inhoudelijke, in dit geval scepticisme. Dan heb je een probleem.

Scepticisme is zo'n leer die stiekem een uitzondering maakt voor zichzelf. We kunnen niets weten, behalve dat we niets kunnen weten want blablabla. Zo trekt het zichzelf als enige zekerheid uit het moeras van de twijfel.

Beweren dat je buikgevoel 'klopt', claimen dat het een ervaring is van en bewijs voor een hogere, non-dualistische waarheid of werkelijkheid of zo, valt niet te rijmen met het scepticisme – niet met het sceptische voorschrift om ieder oordeel voor onbepaalde tijd op te schorten.

Ben jij een scepticus? Dan heb je een ongerijmdheid. Dan moet je je scepsis zien kwijt te raken. Of je interpretatie van je buikgevoel opgeven. Of leven in de paradox.

259. Piekeren over piekervaringen, 6: weg van de woorden

Hoe meer je erover zegt, hoe meer je jezelf vastzet.

Niet-weten is recursief, het slaat terug op zichzelf. Wie het echt niet meer weet, weet dat ook niet echt meer. Een consequent doorgeredeneerd niet-weten vernietigt zichzelf, waarna je met lege handen staat. Het toppunt van niet weten is het einde van niet weten.

Non-dualisme is al even recursief. Wie niet meer heilig gelooft in zijn dualistische gedachten, kan ook niet meer heilig geloven in het onderscheid tussen dualisme en non-dualisme. Een consequent doorgeredeneerd non-dualisme vernietigt zichzelf, waarna je met lege handen staat. Het toppunt van advaita is het einde van advaita.

Hoe zullen we die lege handen eens noemen? Het weten voorbij? Het weten voorbij het weten? Niet-weten? Het niet-weten voorbij? Het weten voorbij niet-weten? Het niet-weten voorbij niet-weten? Het niet-weten voorbij niet-weten voorbij? Niet-niet-weten?

De dualiteit voorbij? Non-dualiteit? De non-dualiteit voorbij? Vedanta? Vedanta voorbij? Non-vedanta?

Wijsheid? De wijsheid voorbij? De wijsheid voorbij alle wijsheid? De wijsheid voorbij alle wijsheid voorbij?

Dwaasheid? De dwaasheid voorbij? De dwaasheid voorbij alle dwaasheid? De dwaasheid voorbij alle dwaasheid voorbij? Het voorbijzijn voorbij?

Je kan van verlichting spreken of van verduistering, van agnose of toch maar weer van niet-weten. Je kan het een debacle noemen of een triomf, een pyrrusoverwinning, een vervloekte zegen of een gezegende vloek.

Mogelijkheden genoeg, maar noemen is grijpen, grijpen is hebben, hebben is houden, en vol zijn je handen alweer, en weg is je lege leer.

Hoe meer je erover zegt, hoe meer je jezelf vastzet. Ook zwijgen brengt je geen nanometer dichterbij.

Tussen woord en stilte vind je de deur naar non-dualiteit.

260. Piekeren over piekervaringen, 7: weg van de piekervaringen

Voor sommige mensen zijn ervaringen het hart en de ziel van hun spiritualiteit; voor mij hebben ze niets met elkaar te maken.

Uit je brief krijg ik de indruk dat wat jij je buikgevoel noemt voor jou heel belangrijk is. Niet omdat het zo lekker voelt, tenminste, niet alleen. Waarom ook. Er zijn zoveel lekkere gevoelens in en om je buik en daarbuiten, waarvan je kan genieten zonder er moeilijk of interessant over te gaan lopen doen.

Of schrijf je ook leraren aan om achter de diepere betekenis te komen van het prettige gevoel als je darmen zich ontlasten? Als je blaas zich leegt? Als je op je buik trommelt of hem heel hard intrekt en dan weer loslaat?

Als je een warme kruik op je buik legt? Als je een buikmassage ondergaat of je darmen zelf zachtjes kneed? Als je over je onderbuik wrijft? Allemaal buikgevoelens. Heel bijzonder en tegelijk heel gewoon.

Jouw 'buikgevoel' moet van jou meer zijn dan zomaar een gevoel. Het moet iets betekenen. Het moet iets bewijzen. Het moet een manifestatie van de Waarheid zijn. Van de hoogste Werkelijkheid. Van het Leven. Van het Zijn dat je ten diepste zou zijn. Maar is het dat wel? Zeker weten? Hoe stel je zoiets vast? Waarom is dat zo belangrijk?

Voor sommige mensen zijn ervaringen het hart en de ziel van hun spiritualiteit. Piekervaringen, daar is het ze om te doen. Voor mij hebben ervaringen en spiritualiteit niets met elkaar te maken. Ervaringen zijn ervaringen. Ik onderga ze, ze zijn prettig voor zover ze prettig zijn, ze komen als ze komen, ze duren zolang ze duren, en verder zoeken ze het maar uit.

Zelf heb ik ook allerlei mooie en rare ervaringen. Ik schrijf er niet graag over want dan gaan mijn lezers alleen maar denken dat het bij niet-weten om ervaringen gaat. Dat gaat het niet. Bij niet-weten gaat het erom niet te weten waar het om gaat.

Ik zou trouwens niet weten welke van mijn ervaringen ik tot de spirituele moet rekenen en welke tot de normale. Het geringste straaltje licht kan mij met verwondering vervullen. De prachtigste prismatische visioenen kunnen mij ergeren of beangstigen omdat ze tijdelijk een gat slaan in mijn gezichtsveld. Waarom zou ik de ene ervaring hoger aanslaan dan de andere?

261. Piekeren over piekervaringen, 8: weg van de duidingen

Bewijst een schreeuwend orgasme dat mijn chakra's zijn opengegaan?

Ervaringen zijn ervaringen, ze komen en gaan en wat doe je eraan. Belangrijker is wat je ermee doet, hoe je ermee omgaat.

Vervult een ervaring je met trots? Laat je je erop voorstaan? Moet de hele wereld het weten? Welke conclusies trek je eruit, wat hang je er allemaal aan op?

Mag ik uit het gevoel van redeloze en ongerichte dankbaarheid dat ik weleens heb, concluderen dat het bestaan een cadeau is? Mag ik uit een gevoel van nietigheid concluderen dat ik niets ben? Mag ik uit een gevoel van grenzeloosheid concluderen dat alles een is en dat ik dat ene ben?

Als vormen en kleuren intenser zijn dan gewoonlijk, sta ik dan in contact met de onbemiddelde werkelijkheid? Als ik alles en iedereen mooi vindt, blijkt op dat moment dan wat ik ten diepste ben, namelijk universele liefde; zie ik op dat moment eindelijk de intrinsieke schoonheid van de kosmos?

Bewijzen gevoelens van verwondering, vervreemding of verbijstering dat het leven een mysterie is? Bewijst een gevoel van ontzag dat er iemand boven ons staat die ontzagwekkend is? Bewijst een gevoel van innerlijke vrede dat alles goed is zoals het is? Bewijst een schreeuwend orgasme dat mijn chakra's zijn opengegaan?

Mag ik uit wat het ook maar is dat ik een piekervaring noem, opmaken dat ik de piek heb bereikt, een bijzonder mens ben, transcendent, ontwaakt, gerealiseerd, verlicht?

Moet ik bij het uitblijven van een dergelijke ervaring mijn conclusies opschorten of herroepen?

Moet ik bij tegengestelde ervaringen, bijvoorbeeld van ondankbaarheid, weerzin, hoogmoed, eenzaamheid, matheid, verveling of innerlijke onrust, tot tegenovergestelde conclusies komen?

Tja, dan blijf je aan de gang, van het ene zelfbeeld in het andere schietend, van het ene wereldbeeld in het andere, van de ene waarheid in de andere, van de ene wijsheid in de andere, van de ene gemoedstoestand in de andere.

Zelf trek ik nooit conclusies uit mijn ervaringen. Of zoveel verschillende conclusies als ik kan verzinnen, tot ik het echt niet meer weet, dat komt op hetzelfde neer.

Daarom is het voor mij geen enkel probleem dat ervaringen voorbijgaan of uitblijven. Ik hang er niets aan op. Geen diepste waarheid, geen hoogste werkelijkheid, geen egoloosheid of superego. Ik zou niet weten hoe.

Ik vind mezelf geen winnaar omdat ik iets wel of juist niet ervaar. Ik vind mezelf geen verliezer omdat ik iets niet of juist wel ervaar. Ik denk nooit: o jee, mijn mooie ervaring is voorbij, dan ben ik mijn lichaam zeker weer als object gaan zien, of dan heeft mijn ego zeker weer de kop opgestoken.

Mijn geest is een vrije radicaal, die bindt zich nergens aan. Niet aan ervaringen, niet aan ideeën over die ervaringen. Ook niet aan het idee van de geest als vrije radicaal die zich nergens aan bindt. Ook niet aan het idee van de geest. Ook niet aan het idee van een ik die de eigenaar van die geest zou zijn, of van een niet-ik die alle ideeën zou zijn of het tijdloze medium waarin ze verschijnen of zo.

262. Piekeren over piekervaringen, 9: weg van bevestiging

Jij wil dat je leraren jou zien en erkennen, zij willen dat je hen ziet en erkent. Verlangen is de moeder aller dwaasheid.

Wanneer je ervaringen alleen maar ziet als ervaringen en niet als vingers die naar de maan wijzen, dan dondert het niet wat anderen ervan vinden. Jij hebt je buikgevoel, dat is een fijn gevoel, het fijnste dat je kent, een thuiskomen, wat maakt het uit of anderen het herkennen of erkennen?

Waarom moeten je ouders het bevestigen? Waarom moeten je leraren het bevestigen? Waarom moeten de boekjes het bevestigen? Waarom moet ik het bevestigen?

Wat kan het schelen of de intimiteit van leraar A, de universele liefde van leraar B, de eenheidservaring van leraar C, de smaak van het Zijn van leraar D of het niet-weten van HvD in wezen of in grote lijnen identiek is aan of verschillend van jouw buikgevoel? Wat bewijst dat? Moet jouw gevoel dan per se herleidt worden tot iets bekends? Tot iets groots misschien, dat jou bijzonder maakt, boven je medemens uit tilt?

Nu we het er toch over hebben: waarom is het zo erg dat je ouders jou niet begrijpen? Jij kan of wil je ouders toch ook niet begrijpen? Jij deed en doet toch ook niet echt je best om hen te begrijpen in hun onbegrip voor jou, in hun gezond verstand, in hun overtuiging dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen ouder en kind, tussen mensen onderling, tussen mens en wereld, of wat hun overtuiging ook mag wezen?

Probeer eerst zelf maar eens wat begrip op te brengen voor je ouders, zou ik zeggen, voor je aanspraak maakt op het hunne. Of zie het wederzijdse onbegrip onder ogen zonder je meteen in verwijten te verliezen. Of verlies je in verwijten zonder jezelf daarvoor verantwoordelijk te stellen. Of hou jezelf ervoor verantwoordelijk zonder jezelf dáárvoor verantwoordelijk te stellen, enzovoort.

Ook het onbegrip tussen jou en je leraren is wederzijds. Zij proberen jou in te passen in hun paradigma, jij hen in het jouwe. Jij wil dat ze jou zien en erkennen, zij willen dat je hen ziet en erkent. Verlangen is de moeder aller dwaasheid.

Ikzelf zou jouw buikgevoel kunnen gaan duiden in termen van niet-weten, maar het enige dat het oplevert is wéér een analogie, met de onvermijdelijke overeenkomsten en de al even onvermijdelijke verschillen. Zo blijf je aan de gang.

263. Piekeren over piekervaringen, 10: weg van je gedachten

Met gedachten is het al net als met ervaringen, ze glippen voortdurend door je vingers.

Als je piekervaring voor jou per se iets moet betekenen, als je het zo nodig allemaal onder woorden moet brengen, zijn er waarschijnlijk geen betere termen dan je eigen.

Alleen wie geen eigen woorden kan vinden moet genoegen nemen met die van anderen. Die zijn net als alle confectiekleding te groot of te klein. Meestal te groot, vrees ik. Extra extra large.

Bewustzijn! Boeddha! Brahman! Essentie! Tao! God! Liefde! Mededogen! Eeuwigheid!

Ga toch lekker in die buik van je zitten, laat die buik lekker in jou zitten, jullie passen elkaar als een handschoen, iets passenders zal je misschien nooit vinden.

Kan je leven met de gedachte dat nooit iemand je buikgevoel onvoorwaardelijk zal bevestigen of dat een onverhoopte bevestiging niets zal veranderen? Nee?

Kan je dan misschien leven met de gedachte dat je daar niet mee kan leven en toch steeds naar bevestiging zal blijven zoeken? Nee?

Kan je dan misschien leven met de gedachte dat je niet kan leven met die gedachte? Nee?

Kan je leven met de gedachte dat je buikgevoel komt en gaat, wat je ook doet of laat? Nee?

Kan je dan misschien leven met de gedachte dat je daar niet mee kan leven en toch blijft doen en laten? Nee?

Kan je dan misschien leven met de gedachte dat je niet kan leven met die gedachte? Nee?

Kan je leven met de gedachte dat je misschien nooit zal weten wat je buikgevoel precies betekent en of het wel iets betekent? Nee?

Kan je dan misschien leven met de gedachte dat je daar niet mee kan leven en toch blijft interpreteren en verklaren? Nee?

Kan je dan misschien leven met de gedachte dat je niet kan leven met die gedachte? Nee?

Maakt niet uit, het zijn allemaal maar gedachten. Ook dit is maar een gedachte. En met gedachten is het al net als met ervaringen: ze glippen voortdurend door je vingers.

264. Piekeren over piekervaringen, 11: weg van niet-denken

Niet-denken is heel wat anders dan niet-weten.

Dat het denken gepasseerd kan worden door niets meer te denken, zoals jij stelt, is mij niet bekend. Zelf ben ik het denken niet voorbij.

Ik heb weleens gelezen over mensen die bij vol bewustzijn en zonder erop uit te zijn eventjes, langdurig of chronisch niets denken. Epileptici tijdens een absence, sommige Aspergers*, zoals Socrates misschien. Alzheimers in een gevorderd stadium van dementie, mensen met niet aangeboren hersenletsel na een ernstig infarct in het spraakgebied**, wie weet de doden.

* Mensen met het syndroom van Asperger, een vorm van autisme zonder zwakzinnigheid.

** Zie bijvoorbeeld My Stroke of Insight: A Brain Scientist's Personal Journey door Jill Bolte Taylor.

Iemand schreef mij eens dat hij zijn denken naar believen uit en aan kon zetten. Niet-weten leek hem daarbij vergeleken een armzalig substituut. Hoe hij het flikte kon hij niet uitleggen, wanneer en waarom hij het deed bleef onduidelijk en van niet-weten had hij geen benul. Niet terwijl zijn denken aanstond tenminste, en verdomd, het stond altijd aan als hij mij schreef.

Van de spirituele leraar en professionele dwarskont U.G. Krishnamurti herinner ik me een passage waarin hij verklaarde dat zijn denken sinds zijn ziekte, zijn 'calamity' zoals hij het zelf noemde, van nature stilstond. Voor hem verstreek de tijd zonder te verstrijken, totdat iets of iemand zijn gedachten op gang bracht. Zodra het denken zijn taak volbracht had, viel het weer stil.

Krishnamurti zag dat natuurlijk niet als een restverschijnsel van zijn ziekte maar als een teken van de spirituele verlichting waarnaar hij zijn hele leven al zo vurig had verlangd. Die man moest en zou verlicht zijn. Verlangen is de vader aller dwaasheid.

Ik ken iemand die naar eigen zeggen overwegend non-verbaal denkt, associatief, in beelden, films, flarden, zonder woorden. Tot hij in gesprek treedt met iemand. 's Avonds probeert hij zijn gedachten onder woorden te brengen door ze op te schrijven, om tijdelijk wat orde in de chaos te scheppen. Wat hij geschreven heeft gooit hij meteen weer weg. Zo gaat het iedere dag, zegt hij.

Mijn eigen denken is ook associatief, filmisch, fragmentarisch en multimodaal, maar ook, net als het jouwe, hyperverbaal. Tienduizenden woorden per dag, schat ik, innerlijke monologen, innerlijke dialogen, heen en weer schietend tussen redelijk samenhangend en volstrekt geraaskal, het gaat maar door.

Over gedachteloosheid kan ik dus niet meepraten. Niet uit eigen ervaring. Bij mij is het altijd bal in de bovenkamer.

Niet-denken is heel wat anders dan niet-weten. Niet-weten is gewoon een vorm van denken. Een zelfbewust en zelfvernietigend denken dat spontaan tegenwicht biedt aan het wetende denken wanneer en voor zolang het nodig is. En dan: weg ermee.

Want niet-weten mag dan een vorm van denken zijn, het is geen gedachtegoedje. Juist niet. Gedachtegoed is het einde van niet-weten. Niet-weten is het einde van gedachtegoed.

265. Piekeren over piekervaringen, 12 (slot): weg van de filosofie

Theorieën zijn de paddo's van de geest.

Dat de ander van wie je bevestiging zoekt alleen in jou zou bestaan, zoals jij stelt, is een solipsistische gedachte. Solipsisme is de westerse pendant van de advaita vedanta. Voor zover ik weet zijn beide, zowel het solipsisme als de advaita vedanta, onbewijsbaar en onweerlegbaar. Terminaal speculatief. Je kan erover bakkeleien tot het einde der tijden. Metafysica, noemen ze dat.

Sommigen nemen het solipsisme voor waar aan en putten er troost en kracht uit. Anderen nemen het voor waar aan en worden er eenzaam en verdrietig van. Weer anderen houden het voor onwaar. Ikzelf hou het alleen voor mogelijk, wat het onmogelijk maakt om er conclusies uit te trekken.

Vroeger was ik een liefhebber van filosofie en nog steeds kan ik genieten van al die wonderlijke invallen, bouwwerken en ruïnes van het monomane diepdenken, maar alleen nog als verschijnsel, niet meer als waarheid. Net als met (piek)ervaringen dus.

Theorieën zijn de paddo's van de geest. Voor je het weet zit je te trippen. Voor je het weet denk je dat je de Waarheid kent. Voor je het weet denk je dat je verlicht bent.

Niet-weten is een tegengif. Het zet je weer met beide benen op de grond. Een verademing, na al dat luchthappen. Hoef je niet meer als een weerhaan met alle geesteswinden mee te waaien. Laat die haan maar draaien, laat die macho kraaien, hij is en blijft een kop zonder kip.

En je autobiografie? Die kan je dan wel op je buik schrijven. Zo vaak je wil. Probeer maar eens. Een heerlijk gevoel, onbetaalbaar.

Beste Hans,

Diep in mijn hart heb ik altijd gehoopt dat iemand me nog eens schaakmat zou zetten, helemaal. Alle ruimte krijgen en tegelijk geen kant meer op kunnen. Gewoon perplex staan. Niet om één idee of ervaring of gebeurtenis of toestand maar totaal. En wat er dan overblijft, of niet overblijft...

Is er nu iets veranderd? Misschien alles. Misschien niets. Moet er iets veranderen? Moet er iets hetzelfde blijven? Ik kan eigenlijk niets anders zeggen dan 'bedankt'. En ik weet niet eens waarvoor!

266. Woordenboek niet-weten: piekervaring

Een piekervaring is een bijzondere spirituele ervaring. Net als over een orgasme valt er over een piekervaring weinig interessants te melden. Piekervaringen zijn piekervaringen – je hebt ze of je hebt ze niet.

De vraag is wat piekervaringen volgens jou betekenen of bewijzen. Dat je verlicht bent? Dat je het ware zelf hebt gerealiseerd? Dat je god hebt gezien? Dat je god bent? Dat je de waarheid kent? Dat je de waarheid bent? Dat je bijzonder bent, uitverkoren?

Persoonlijk heb ik geen idee wanneer ik iets een piekervaring zou moeten noemen. Wat maakt een ervaring spiritueel en wat maakt een spirituele ervaring bijzonder? Ik zie het verschil tussen gewone ervaringen en spirituele ervaringen niet zo. Alle ervaringen die ik nu gewoon vind waren ooit bijzonder en zijn dat soms ineens wéér.

Ook heb ik geen idee wat piekervaringen betekenen. Die van jou niet, die van mij niet. Ik heb geen idee of ze wel iets betekenen. Voor mij betekent een piekervaring hebben alleen maar dat je een piekervaring hebt: iets wat je op dat moment een piekervaring noemt, later misschien niet meer, of niet op het moment zelf maar pas later, als je erop terugkijkt. Nou en?

Wel is een piekervaring een uitgelezen moment om je geest te beschouwen. Kijk eens hoe die grijpgraag ermee aan de haal gaat, als een voetballer die net gescoord heeft en zichzelf op de borst slaat, als een professor die erop hoopt te promoveren, als de winnaar van een grote geldprijs die de rest van zijn leven onverdeeld gelukkig denkt te zijn, of hoe dan ook.

Stel je voor dat je niet meer met je piekervaringen aan de haal gaat, of dat je het meteen doorhebt als je het toch doet. Stel je voor dat je het meteen doorhebt als je waarmee dan ook aan de haal gaat. Waardoor je er nooit meer heilig in je gedachten kan geloven. Er nooit meer dolblij of inverdrietig van kunt worden. Erom kunt lachen. Om jezelf kunt lachen.

Stel je dat eens voor. Zonder er meteen weer verregaande conclusies uit te trekken.

267. Meester tussen het vele en het ene

Om het hypostaseren af te leren, 14.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen het vele en het ene?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen het vele en het ene?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen het vele en het ene?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen het vele en het ene?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen het vele en het ene?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen het vele en het ene?

Leerling: Wat is het vele wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het vele wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is het ene wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is het ene wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

268. Tussen put en schoorsteen vind je de deur naar adualiteit

Meester Tussen zegt:

Een put is een put, zou je zeggen, en een schoorsteen is een schoorsteen, maar zo simpel is het niet.

Een put is in wezen een ondergrondse schoorsteen.

Waterput waar dikke rook uitkomt.
^ 1. Brandput. 2. Vuurtoren.

Een schoorsteen is in wezen een bovengrondse put.

Waterput zo hoog als een fabrieksschoorsteen.
^ 1. Watertoren. 2. Uitkijkput.

Tussen schoorsteen en put vind je de deur naar adualiteit.

269. Kan je de dingen zien zoals ze zijn?

Tussen echt en onecht vind je de deur naar adualiteit.

Sjors: Echte filosofie is de dingen zien zoals ze zijn.*

* Uitspraak van Georges-Louis Leclerc de Buffon.

Hans: Denk jij dat je de dingen kan zien zoals ze zijn?

Sjors: Wat is echte filosofie voor jou?

Hans: Je afvragen of je de dingen kan zien zoals ze zijn?

Sjors: Is dat alles?

Hans: Nagaan of de dingen waarvan je denkt dat je ziet zoals ze zijn wel echt zijn?

Sjors: Ik weet het niet hoor.

Hans: Ik ook niet hoor.

Sjors: Dan hou ik het erop, filosofie is de dingen zien zoals ze echt zijn.

Hans: Zie jij de filosofie wel zoals ze echt is?

Sjors: Wat zie jij als je naar de filosofie kijkt?

Hans: Een eindeloze optocht van mensen die denken dat alleen hun filosofie echt is?

Sjors: Jij denkt toch ook dat alleen jouw filosofie echt is?

Hans: Ik denk niet dat ik echt een filosofie heb.

Sjors: Je geeft het in elk geval toe.

Hans: Ook niet over filosofie.

Sjors: Nou, dan ben je wel uitgepraat.

Hans: Je hebt echt geen woorden nodig om de dingen te zien zoals ze zijn.


^ Sjors (Georges-Louis Leclerc de Buffon) zoals hij niet is.

270. Het ruime sop van Jan van den Oever

Tussen visser en Latijn vind je de deur naar adualiteit.

Jan: Ik weet niet wie ik ben.*

* Boektitel van ex-advaitaleraar Jan van den Oever.

Hans: Zeker weten?

Jan: Ik ben het onweetbare waarin het weten verschijnt.

Hans: Behoort dit nog tot het weten of maakt het al deel uit van het onweetbare?

Jan: Ik ben niet-weten.

Hans: En dat voor iemand die niet weet wie hij is.

Jan: Waar moet het weten anders vandaan komen?

Hans: Moet het weten ergens vandaan komen?

Jan: Alles heeft een oorzaak.

Hans: Bewijs het maar.

Jan: En dat kan niet het weten zelf zijn.

Hans: Jij kan het weten.

Jan: Dus gaat er iets aan het weten vooraf.

Hans: Ik zou het echt niet weten.

Jan: Dat iets moet ik zelf wel zijn.

Hans: Hoe weet je dat nou weer.

Jan: Anders kon ik dit niet weten.

Hans: Hoe kan niet-weten zoveel weten?

Jan: Doordat ik niet-weten ben.


^ 1. Het niet-weten vermomd als Jan van den Oever. 2. Jan van den Oever vermomd als het niet-weten. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

271. Wie denkt Jan van Rossum wel dat hij is

Wat je bent als je niet weet wat je bent.

Jan: Je bent niet wat je denkt.*

* Boektitel van advaitaleraar Jan van Rossum.

Hans: Denk jij dan dat je bent?

Jan: Denk jij dan dat je niet bent?

Hans: Ik weet het niet.

Jan: Dat dacht ik al.

Hans: Wat denk jij dat je bent?

Jan: Dat waarin gedacht wordt.

Hans: Denk jij dan dat er iets is waarin gedacht wordt?

Jan: Denk jij dan dat er niets is waarin gedacht wordt?

Hans: Ik weet het niet.

Jan: Dat dacht ik al.

Hans: Wat jij niet allemaal denkt.

Jan: Wat als je niet meer denkt?

Hans: Denk jij dan dat dat kan?

Jan: Denk jij dan dat het niet kan?

Hans: Ik weet het niet, ik kan het niet.

Jan: Wat ben je als je het niet weet?

Hans: Ik weet niet of je dan wat bent.

Jan: Maar stel nou dat je dan wat bent.

Hans: Dan ben je denk ik wat je bent.


^ 1. Dat waarin gedacht wordt vermomd als Jan van Rossum. 2. Jan van Rossum vermomd als Dat waarin gedacht wordt. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

272. De 108 Jantjes van Delden doorzien

Dooddoeners dooddoen.

1

Jan: Ik weet niets, maar dat weet ik wel verdomd zeker.*

Hans: Ik weet niets en dat ook niet.

2

Jan: Gedachten zijn e-mails die je ongeopend moet weggooien.*

Hans: Deze ook.

3

Jan: Verlichting vind je door alle verhalen in je hoofd te negeren en je aandacht volledig te richten op de aandacht zelf.*

Hans: Het bekende verhaal.

4

Jan: Je bent er als je de 108 Jantjes in jezelf helemaal doorziet.*

Hans: Zei Jantje 109.

* Gevleugelde uitspraken van advaitaleraar Jan van Delden.

273. Waarom Jan van Delden wel kan inpakken

Verhalen over koffers met verhalen.

Jan: Je koffer met verhalen moet helemaal leeg.*

* Gevleugelde uitspraak van advaitaleraar Jan van Delden.

Hans: O ja?

Jan: Alle verhalen moeten weg.

Hans: Dan ook het verhaal van de koffer.

Jan: Wat?

Hans: Alle verhalen moesten toch weg?

Jan: Dan kan ik wel inpakken.

Hans: Ook het verhaal dat je dan wel kan inpakken.

Jan: Nou, dan ben ik wel uitgepraat.

Hans: Ook het verhaal dat je dan wel bent uitpraat.

Jan: En dan?

Hans: Dan?

Jan: Wat is daar nou weer mee?

Hans: Weg ermee.

Jan: Ach natuurlijk.

Hans: Wat?

Jan: Je koffer met verhalen moet helemaal leeg.

Hans: O ja?

274. Tussen woorden en stilte vind je de deur naar adualiteit

Waarom ik geen goeroe heb.

'Wie is jouw goeroe, Hans?'

'Ik heb geen goeroe.'

'Waarom niet?'

'Goeroes vertellen je altijd hun verhaal, nooit het jouwe.'

'Wie is dan jouw meester?'

'Ik heb geen meester.'

'Waarom niet?'

'Meesters vertellen je altijd hun verhaal, nooit het jouwe.'

'Wie is dan jouw leraar?'

'Ik heb geen leraar.'

'Waarom niet?'

'Leraren vertellen je altijd hun verhaal, nooit het jouwe.'

'Wie is dan jouw coach?'

'Ik heb geen coach.'

'Waarom niet?'

'Coaches vertellen je altijd hun verhaal, nooit het jouwe.'

'Wie is dan jouw therapeut?'

'Ik heb geen therapeut.'

'Waarom niet?'

'Therapeuten vertellen je altijd hun verhaal, nooit het jouwe.'

'De enige die jouw verhaal kan vertellen, ben je zelf, wou je zeggen.'

'Dan moet je wel wat te vertellen hebben, zou ik zeggen.'

'Wou jij beweren dat je geen verhaal hebt?

'Dat zou toch weer een verhaal zijn.'

'Jij bent de stilte ingegaan.'

'Dat is gewoon het volgende verhaal.'

'Wat als je uitverteld bent?'

'Dan kan je daar niet over uit.'

'Dan is dat toch je verhaal?'

'Dan is het einde verhaal.'

275. Stoelendans met Jan van Delden

Tussen vier stoelen vind je de deur naar adualiteit.

Jan: Ken jij de beeldspraak van de stoelendans?

Hans: Jij?

Jan: Wat dacht je dan, ik heb hem zelf verzonnen.

Hans: Alsof ik dat niet weet.

Jan: Spiritueel gezien zijn er vier stoelen. De stoel van het waken, de stoel van de droom en de stoel van de droomloze slaap.

Hans: Zo heb ik drie ogen, eentje links en eentje rechts.

Jan: De vierde stoel is de achterste. Die staat verdekt opgesteld achter de andere drie, uit het zicht.

Hans: Voor opa.

Jan: Overdag ben je wakker, 's nachts slaap je of droom je. Dat zijn de drie bewustzijnstoestanden. Je gaat van bewustzijnstoestand naar bewustzijnstoestand. Je leven lijkt een stoelendans.

Hans: Voor één persoon.

Jan: Maar in werkelijkheid verkeer je helemaal niet in één van drie bewustzijnstoestanden. In werkelijkheid ben je het bewustzijn zelf waarin die toestanden zich afspelen.

Hans: Wat een toestanden.

Jan: In de achterste stoel gaan zitten en er nooit meer uit opstaan, dat is verlichting.

Hans: Toezichthouder, een droombaan.

Jan: Zit jij al op de achterste stoel?

Hans: Natuurlijk niet.

Jan: Waarom niet?

Hans: Daar zit jij al.

Jan: Waar zit jij dan?

Hans: Nergens man, ik heb geen stoelen.

Jan: Voor jou geen stoelendans.

Hans: Ik ben meer van het vrij dansen.

Jan: Hoe heet de dans van niet-weten?

Hans: De tjatjatja.


^ 1. Het Bewustzijn vermomd als Jan van Delden. 2. Jan van Delden vermomd als het Bewustzijn. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

276. De dans ontsprongen – het verschil tussen advaita en agnose

Stoelen voor krukken.

Meester Tussen zegt:

Wat is het verschil tussen advaita en agnose?

In advaita is er maar één echte stoel, de achterste.

Daar zit je in, of je wil of niet.

Of je het weet of niet.

Tot in de eeuwen der eeuwen, amen.

In agnose is iedere stoel de achterste.

Je mag gaan zitten waar je wil.

Waar je ook zit, dat is de achterste stoel.

Je mag het ook de voorste stoel noemen.

Je mag het ook de middelste stoel noemen.

Niemand hoeft jou te vertellen waar je zit.

Je hebt geen idee.

Jij hoeft niemand te vertellen waar hij zit.

Je hebt geen idee.

Dat is het verschil tussen advaita en agnose.

Kring van stoelen achter elkaar.
^ In agnose is iedere stoel de achterste.

277. Het halve leven van Unmani Liza Hyde

Tussen spanning en ontspanning vind je de deur naar adualiteit.

Unmani: Wij zijn het Leven zelf, spanningsloos en vrij!*

* Uitspraak van advaitalerares Unmani Liza Hyde.

Hans: Spanning maakt deel uit van het leven.

Unmani: Daar zeg je zo wat.

Hans: Gebondenheid maakt deel uit van het leven.

Unmani: Maar je begrijpt toch wel wat ik bedoel?

Hans: Onbegrip maakt deel uit van het leven.

Unmani: Of wil je me niet begrijpen?

Hans: Onwil maakt deel uit van het leven.

Unmani: Ben je het er tenminste mee eens dat we het Leven zelf zijn?

Hans: De dood maakt deel uit van het leven.

Unmani: Je kan zeggen wat je wil, maar op mij kom je heel vrij en ontspannen over.

Hans: Verkeerd overkomen maakt deel uit van het leven.

Unmani: Jij durft tenminste te zeggen wat je denkt.

Hans: Niet durven zeggen wat je denkt maakt deel uit van het leven.

Unmani: Wat maakt eigenlijk geen deel uit van het Leven?

Hans: Ik zou het ook niet weten.

Unmani: Wij zijn het Leven zelf, spanningsloos en vrij!


^ 1. Het Leven zelf vermomd als Unmani Liza Hyde. 2. Unmani Liza Hyde vermomd als het Leven zelf. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

278. Losers voor verlossers: Henk Feltkamp als het ware

Over het wonder van de begeerte en de begeerte naar het wonder.

Beste Hans,

Graag wil ik aandacht vragen voor mijn vertaling uit het Engels van de Tao Te Ching. Dit is het eerste hoofdstuk:

"Het ware is niet wat men kunnen kan.
Het woord noemt niet het ware, maar het weetbare.
Naamloos zijn we deel van het eeuwige,
het woord creëert apartheid.

Zonder begeerte zien we het wonder.
Zodra we begeren begint de kleinheid.

Het geheel en het aparte zijn verstrengeld,
maar het woord scheidt hen.

Steeds radicaler niet-weten
is de toegang tot het levensmysterie."

Ik dacht dat dit jou wel zou aanspreken.

Beste Henk,

Dank voor het delen, zo heb ik het nog nooit vertaald gezien. 'Het ware is niet wat men kunnen kan', kom er maar eens op. Omdat ik jou nog niet kennen kon, heb ik De troost van de werkelijkheid erop nageslagen. Geen twijfel mogelijk hoor: jij bent een ware moralist.

Henk: Dank je.

Hans: Of een valse, daar ben ik nog niet uit. Net als alle zelfbenoemde bevrijders die menen de Werkelijkheid te zien en anderen zo nodig uit hun droom te moeten helpen. Iedereen leidt een gemankeerd leven, suggereren ze, behalve zijzelf. Verlossers hebben losers nodig. Daarom creëren ze apartheid.

Henk: Ben jij zelf niet zo'n verlosser?

Hans: Ben je gek, ik ben zo'n loser.

Henk: Heb jij iets tegen moralisten?

Hans: Alleen moralisten hebben iets tegen moralisten.

Henk: Creëer jij soms geen apartheid?

Hans: Ik zou niet weten hoe.

Henk: Maar wat vind je nou van mijn vertaling van het eerste hoofdstuk van de Tao Te Ching?

Hans: Ik vind er niets van, maar ik heb wel wat vragen, mocht je daar behoefte aan hebben.

Henk: Je kan ze altijd stellen.

Hans: Waarom al die woorden als je van mening bent dat woorden apartheid creëren?

Waarom onderscheid maken tussen het ware en het weetbare, tussen het tijdelijke en het eeuwige, tussen het naamloze en het benoemde, tussen het geheel en het deel?

Waarom onderscheid maken tussen het woord en het ware? Maakt het woord soms geen deel uit van het ware? Is het ware soms geen woord?

Waarom onderscheid maken tussen begeerte en het wonder? Is begeerte soms geen wonder? Zijn wonderen niet begeerlijk?

Maakt scheiden soms geen deel uit van het levensmysterie? En nu ik het er toch over heb, waarom het leven reduceren tot een mysterie? Of als dat je meer aanspreekt, waarom het mysterie reduceren tot het leven?

Henk: Don't shoot the translator.

Hans: In je inleiding schrijf je:

"De oude tekst biedt veel vrijheid van interpretatie, maar niet zo veel als ik me soms gepermitteerd heb. Mijn verdediging is dat ik de intentie probeer weer te geven die ik in het gedicht vermoed."

Dat zijn de woorden van een uitlegger of inlegger, niet van een vertaler. Je moet zelf weten wat je zegt en hoe je het zegt, maar stelligheid is niet in de geest van niet-weten.

Henk: Ik heb het toch over een steeds radicaler niet-weten?

Hans: Er is niet zoiets als een steeds radicaler niet-weten. Niet-weten is per definitie mateloos. Wat valt er te radicaliseren aan het radicale?

Henk: Hoe voelt het om onder de Boom van de Kennis te liggen?

Hans: Beurs, zei de appel.

Henk: Is dat alles?

Hans: Aangepikt en uitgezogen.

Henk: Er zitten toch ook wel prettige kanten aan?

Hans: Zeker weten, je kan niet dieper vallen.

Henk: Zeker weten?

Hans: Je kan niet dieper vallen.

Henk: Denk jij dat ik nog steeds aan de Boom van de Kennis hang?

Hans: Ik weet niet waar je momenteel uithangt, maar je schijnt inmiddels het tijdelijke met het eeuwige te hebben verwisseld.

Henk: Och hemel.

Hans: Geeft niks, ik kan ze zelf ook niet uit elkaar houden.


^ 1. Het ware vermomd als Henk Feltkamp. 2. Henk Feltkamp vermomd als het ware. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

279. Van grote geesten, kleine geesten en weetnietgeesten

Hoe mensen praten over mensen als ik.

Beste Hans,

Stijlloos hoe je bonafide leraren aan de kaak stelt. Eleanor Roosevelt zei het al: 'Great minds discuss ideas; average minds discuss events; small minds discuss people.'

Beste Patrick,

Weetnietgeesten discussiëren niet.

280. Het zwarte gat van Patricia de Martelaere

Denkbeelden om uit te gummen.

Patricia: Ik ben de lege ruimte waarin mijn denkbeelden worden ingetekend.*

* Uitspraak van Patricia de Martelaere, filosoof en taoïst.

Hans: Is dat waar of is het alleen maar een denkbeeld ingetekend in je lege ruimte?

Patricia: Oei.

Hans: Ai.

Patricia: Het is de enige redelijke verklaring.

Hans: Is dat waar of is het alleen maar een denkbeeld ingetekend in je lege ruimte?

Patricia: Oei.

Hans: Ai.

Patricia: Als het inderdaad alleen maar een denkbeeld is, ingetekend in mijn lege ruimte, dan is het toch waar?

Hans: Is dat waar of is het alleen maar een denkbeeld ingetekend in je lege ruimte?

Patricia: Oei.

Hans: Ai.


^ 1. De lege ruimte vermomd als Patricia de Martelaere. 2. Patricia de Martelaere vermomd als de lege ruimte. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

281. Tussen liefde en wijsheid vind je de deur naar adualiteit

Vijf buiksprekers.

Nisargadatta: Liefde zegt 'ik ben alles', Wijsheid zegt 'ik ben niets'.

Hans: Lekker laten lullen.

Nisargadatta: Pardon?

Hans: Excuus aanvaard.

Nisargadatta: Wie heeft er volgens jou gelijk, Liefde of Wijsheid?

Hans: Personificaties zijn buikspreekpoppen. Ze zeggen wat jij denkt.

Nisargadatta: Wat zegt niet-weten?

Hans: Niet-weten is een personificatie. Het zegt wat ik denk.

Nisargadatta: Wat denk jij?

Hans: Ik zeg niets.

Nisargadatta: Is dat alles?

Hans: Wie zal het zeggen.

282. De onjuiste denkbeelden van Nisargadatta Maharaj

De omweg van de directe bevrijdingsweg.

Nisargadatta: Laat je onjuiste denkbeelden los, dat is genoeg. Het is niet nodig om juiste denkbeelden te ontwikkelen. Die bestaan helemaal niet.*

* Bron: I am That, pagina 360.

Hans: Behalve deze zeker.

Nisargadatta: Wat? Welke?

Hans: Dat je je onjuiste denkbeelden los moet laten.

Nisargadatta: Dat is ook maar een denkbeeld, wou je zeggen.

Hans: Of dat je je onjuiste denkbeelden los kán laten. Dat het goed is je onjuiste denkbeelden los te laten. Dat het niet nodig is juiste denkbeelden te ontwikkelen. Dat het mogelijk is het ontwikkelen van wat voor denkbeelden dan ook tegen te gaan. Dat er geen juiste denkbeelden bestaan.

Nisargadatta: Allemaal onjuiste denkbeelden.

Hans: Zou je denken?


^ 1. Onjuist denkbeeld vermomd als Sri Nisargadatta Maharaj. 2. Sri Nisargadatta Maharaj vermomd als onjuist denkbeeld. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

283. Philip Renard is een deur, maar of er wat achter zit?

De ladder en de stok; een blik op de essentie van de advaita vedanta.

Philip: Ik is een deur.*

* Titel van een boek van advaitaleraar Philip Renard.

Hans: Jij?

Philip: Het ego, bedoel ik.

Hans: Het ego is een deur?

Philip: Inderdaad.

Hans: En, wat zit er aan de andere kant van het ego?

Philip: Een hogere werkelijkheid.

Hans: Het ego is een ladder?

Philip: Naar de werkelijkheid die vooraf- en voorbijgaat aan de persoon en nooit onvrij is geweest.

Hans: En nooit vrij, neem ik aan?

Philip: Ik heb het over het Echte dat je bent. Dat waarin de persoon verschijnt. Je wezenlijke natuur. Je ware zelf.

Hans: En het Echte? Is dat ook weer een deur?

Philip: Het Echte is waar het ego heen leidt.

Hans: En daar houdt het op?

Philip: Denk jij dan dat er nog iets achter het Echte zit?

Hans: Ik weet niet eens of er iets achter het ego zit.

Philip: Niet veel mensen weten dat.

Hans: Ik weet niet eens of er ergens een ego zit.

Philip: Dan heb je niet goed opgelet.

Hans: Wat als je door de deur van het ego bent gegaan?

Philip: Dan leef je in het hier en nu, zonder toekomst of verleden, los van elk geloofssysteem.

Hans: Geloof je dat nou echt?

Philip: De non-dualistische benadering is geheel gestoeld op het doorzien van ideeën en denkbeelden.

Hans: Jij gelooft in het ego als deur. Je gelooft in de persoon als illusie. Je gelooft dat er iets voorafgaat en voorbijgaat aan die persoon. Je gelooft in het Echte, je wezenlijke natuur, je ware zelf. Je gelooft dat de persoon in het Echte verschijnt. Je gelooft in een hier en nu zonder toekomst of verleden.

Philip: Dat is non-dualisme.

Hans: Dat is een geloofssysteem.

Philip: Het is de actuele waarheid.

Hans: De non-dualistische benadering is geheel gestoeld op het doorzien van ideeën en denkbeelden, zei je toch?

Philip: Je zou kunnen zeggen dat non-dualisme het einde van alle ismes aanduidt en uiteindelijk ook zijn eigen einde beoogt.

Hans: Wat klets je dan?

Philip: Wat is non-dualisme volgens jou?

Hans: Het is maar net wie ik voor me heb.

Philip: Nu je mij voor je hebt.

Hans: Een bord voor je kop.

Philip: Wat voor bord?

Hans: Kijk dan.

Philip: Ik zie niets.

Hans: Dat komt door dat bord.

Philip: Welk bord?

Hans: Het bord vol ideeën en denkbeelden over het Echte.

Philip: En wat zit er achter dat bord?

Hans: Je kop natuurlijk.

Philip: En wat zit er achter je kop?

Hans: Zit er wat achter je kop?

Philip: Jij gelooft van niet?

Hans: Ik zou het echt niet weten.

Philip: Wat is niet-weten volgens jou?

Hans: Het is maar net wie ik voor me heb.

Philip: Nu je mij voor je hebt.

Hans: Een stok achter de deur.


^ 1. Het Echte vermomd als Philip Renard. 2. Philip Renard vermomd als het Echte. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

284. Het Zelf is ook een deur, en hoe ik erachter kwam

De sleutel is het gat.

Ik is een deur.

Dat is geen kwestie van geloven.

Je moet er even doorheen.

Het Zelf is ook maar een deur.

Geloof je me niet?

Je komt er nog wel achter.

Boek met een mensvormig sleutelgat erin.
^ Het Zelf is ook maar een deur, en hoe ik erachter kwam.

Dit is namelijk geen boek.

Het is een sleutelgat.

Je moet er even doorheen kijken.

Zie je wel?

285. Waarom Tony Parsons een nobody is en ik niet

Tussen iemand zijn en niemand zijn vind je de deur naar adualiteit.

Hans: Dag Tony.

Tony: Wie?

Hans: Jij heet toch Tony?

Tony: Daar moet je niets achter zoeken, hoor.

Hans: Hoe bedoel je?

Tony: Niemand hier.*

* Titel van een boek van advaitaleraar Tony Parsons.

Hans: O vandaar.

Tony: Vandaar wat?

Hans: Dat je soms een beetje als een automaat klinkt.

Tony: Ik?

Hans: Niemand hier. Niemand hier. Niemand hier.

Tony: Ja, haha.

Hans: Het lijkt de Efteling wel.

Tony: Papier hier.

Hans: Het refrein van de nobody.

Tony: Nou zeg.

Hans: Ik bedoel het niet beledigend.

Tony: Een nobody is bij ons een onbeduidend persoon.

Hans: Bij mij niet, hoor.

Tony: Wat versta jij onder een nobody?

Hans: Iemand die niemand meent te zijn en daar niet over uit kan.

Tony: Jij bent toch ook een nobody?

Hans: Meer een don't-know-body.

Tony: Nooit van gehoord.

Hans: Iemand die niet weet of hij iemand of niemand is en daar wel klaar mee is.

Tony: Zeker weten?

Hans: Zeker weten is voor nobodies.

Tony: Zoals ik.

Hans: Wie?

Tony: O ja.

Hans: Dag Tony.


^ 1. Niemand vermomd als Tony Parsons. 2. Tony Parsons vermomd als niemand. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

286. Douwe Tiemersma en de dood van de leraar

Beter te goed gedacht dan gedachtegoed.

Hans: Wat moet dat hier?

Douwe: Hoezo?

Hans: Jij was toch dood?

Douwe: Mijn gedachten leven voort.

Hans: Had je maar geen boeken moeten schrijven.

Douwe: Nou zeg.

Hans: Jij wou toch een leraar zijn die alle vormen van houvast oplost?

Douwe: Ik?

Hans: Heb je zelf gezegd.

Douwe: Waar dan?

Hans: In je artikel De dood van de leraar.*

* Douwe Tiemersma, InZicht, Wegen van radicaal zelfonderzoek 2, nummer 1, februari 2000, pagina 23.

Douwe: Verdraaid.

Hans: Je hebt woord gehouden.

Douwe: Ik weet niet of ik het zo letterlijk bedoelde.

Hans: Nu maar wachten op de dood van je leer.

Douwe: Waarom?

Hans: Omdat die niet alle vormen van houvast oplost.

Douwe: O nee?

Hans: Mijn gedachten leven voort, zei je toch?

Douwe: Jij wil toch ook een leraar zijn die alle vormen van houvast oplost?

Hans: Alsof ik een leraar wil zijn.

Douwe: Niet dan?

Hans: Bovendien heb ik niets tegen houvast.

Douwe: Dan heb je zeker iets tegen leraren.

Hans: Ook niet.

Douwe: O.

Hans: Ik heb ook niets tegen mensen die iets tegen leraren hebben.

Douwe: Ik geloof niet dat ik je nog kan volgen.

Hans: Mooi zo.

Douwe: Hoezo?

Hans: Dan kom je ook niet in de verleiding.

Douwe: Wacht maar tot je zelf dood gaat.

Hans: Wat dan?

Douwe: Dan zal je eens zien hoe weinig er van jouw gedachtegoed overblijft.

Hans: Er is nu al niets van over.

Douwe: Hoe komt dat?

Hans: Te goed gedacht, denk ik.


^ 1. Gedachtegoed vermomd als Douwe Tiemersma. 2. Douwe Tiemersma vermomd als gedachtegoed. (Doorhalen wat niet van toepassing is.)

287. Meester tussen leraar en leerling

Om het hypostaseren af te leren, 15.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen een leraar en een leerling?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen een leraar en een leerling?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen een leraar en een leerling?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen een leraar en een leerling?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen een leraar en een leerling?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen een leraar en een leerling?

Leerling: Wat is een leraar wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is een leraar wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is een leerling wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is een leerling wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

288. Tussen looprek en ooievaar vind je de deur naar adualiteit

Een koan voor onderweg.

Meester Tussen zegt:

Heb je zere knieën dan neem je een looprek.

Hoeveel zere knieën heeft een looprek?

Oude vrouw achter een looprek met ooievaarspoten.
^ Hoeveel zere knieën heeft een looprek?

Tussen looprek en ooievaar vind je de deur naar adualiteit.

289. Advaita is Sanskriet voor Basta!

Korte metten maken met de mind; spiritualiteit als het einde van het Bezeten Weten.

Beste Hans,

Wat is de ongedefinieerde ingrond van het zijnde? Volgens sommigen Bewustzijn, volgens anderen de Leegte of het Niets, volgens weer anderen Brahman of juist Parabrahman, Atman of juist Anatman.

Er zijn er die zeggen, 'Dat wat is is de ingrond van dat wat is', maar dat lijkt me een tautologie. Ik heb ook weleens gelezen dat zijn en niet-zijn de keerzijden van het Ene zijn, en dat het gekende in de kenner verschijnt, dualiteit in non-dualiteit.

Komt dit volgens jou allemaal op hetzelfde neer, een soort universele waarheid of eeuwige wijsheid die schuilgaat onder een Babylonische spraakverwarring? Of zijn het allemaal afzonderlijke theorieën?

Wat is precies de relatie tussen het duale en het non-duale, tussen het gekende en het ongekende, tussen Bewustzijn en Zijn? Wat is het verband tussen het zijnde en mijn gedachten daarover? Ben ik de schepper of alleen maar de spiegel van de schepping? Ben ik een mens of ben ik God?

Beste Jana,

Wie spreekt over de ingrond van het zijnde bedrijft zijnsleer, ontologie. Het aantal ontologen in dit universum is inmiddels groter dan het aantal sterren, hun hemelse licht oogverblindend, hun gekrakeel oorverdovend. Wie zelf wat wil zien of horen, wendt zich noodgedwongen af.

Waarom zijn er zoveel ontologen, is wat ik weleens zou willen weten. Wat is de bestaansgrond van de zijnsleer?

Jana: Laat ik me tot mijn hoofdvraag beperken. Verschijnt het Zijn volgens jou in het Bewustzijn of andersom? Gaat het kennen vooraf aan het zijn of het zijn aan het kennen?

Hans: Zelf heb ik altijd meer belangstelling gehad voor kenleer dan voor zijnsleer, totdat tijdens mijn dust bowl ook die grond onder mijn voeten werd weggeblazen. Sindsdien hang ik overal tussenin.

Jana: Hoe bedoel je?

Hans: Ik bedoel dat ik geen idee heb of het Zijn voorafgaat aan het Bewustzijn of omgekeerd. Ik weet niet eens of er wel zoiets is als het Zijn of het Bewustzijn. Ik zou niet weten hoe je het wel of niet bestaan ervan moet bewijzen. Zelfs dat je het niet kan bewijzen kan ik niet bewijzen.

Zo ook met vorm versus leegte, Brahman versus Parabrahman, Atman versus Anatman, eenheid versus veelheid, de kenner versus het gekende, dualiteit versus non-dualiteit, mens versus god. Al die woorden, ze vullen je hoofd, maar niet je buik. De honger blijft, kijk maar naar jezelf. Je gaat er alleen maar van boeren.

Jana: Jij hebt inzake de schepper, de schepping, het wezen van het zijn, het zelf en andere fundamentele kwesties niets te verklaren.

Hans: Zelfs niet dat er inzake de schepper, de schepping, het wezen van het zijn, het zelf en andere fundamentele kwesties niets te verklaren valt.

Jana: En dat noem jij niet-weten.

Hans: Niet-weten, bevrijding, agnose, advaita, vedanta, zen, wat mij betreft komt het allemaal op hetzelfde neer.

Jana: Namelijk?

Hans: Basta!

Jana: Ik dacht dat je op de Eeuwige Wijsheid doelde.

Hans: Noem het wat je wil.

Jana: Waar staat basta voor?

Hans: Korte metten maken met de mind. Spiritualiteit als het einde van het Bezeten Weten. Basta!

Jana: Hoe kom je ertoe?

Hans: Ik kom er niet toe, het overkomt me met iedere gedachte, nu deze weer. Basta!

Jana: Is basta niet gewoon een ander woord voor Stilte, Essentie, de Bron, Bewustzijn, het Ware Zelf?

Hans: En wat zegt Meester Basta dan?

Jana: Basta!

Hans: Voilà.

290. Waarom ik geen non-dualist ben

Het heen en weer tussen onderscheid en eenheid.

Meester Tussen zegt:

Waarom ik niet in dualiteit geloof?

Omdat ik geen onderscheid weet te maken.

Waarom ik niet in non-dualiteit geloof?

Omdat ik geen onderscheid weet te maken.

Waarom ik niet geloof dat ik geen onderscheid weet te maken?

Omdat ik toch onderscheid blijf maken.

291. Tussen weten en niet-weten vind je de deur naar adualiteit

Raad van elf.

1

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan weten.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan weten.

2

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan weten.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan.

3

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan.

4

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken.

5

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niet moet denken.

6

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niet moet denken.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand zijn.

7

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand zijn.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze niemand zijn.

8

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze niemand zijn.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand of niemand zijn.

9

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand of niemand zijn.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand noch niemand zijn.

10

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand noch niemand zijn.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan weten.

11

Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan weten.

Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan weten.

292. Tussen tafel en dame vind je de deur naar adualiteit

Van etiketten en etiquette.

Meester Tussen zegt:

Een tafel is in wezen een tafel, zou je zeggen.

Een dame is in wezen een dame.

Is een tafeldame nou in wezen een tafel of een dame?

Is iedere tafeldame in wezen een damestafel?

Kan een damestafel ook bediend worden door een tafelheer?

Vrouwelijke ober versmolten met een ronde eettafel.
^ Tafeldame.

Tussen tafel en dame vind je de deur naar adualiteit.

293. Kosmische grappen: lachen om jezelf en het Zelf

Uiteindelijk zie je in dat er nooit een grap is geweest.

(Deel 1 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Volgens sommigen is alles een illusie. Er is er alleen maar Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf. Er is geen weg te gaan, de zoeker is het gezochte.

Dit rare verhaaltje, dat probeert te verklaren hoe we het Ene kunnen zijn zonder het te weten, wordt de kosmische grap genoemd.

Als je dit boek van voren naar achteren leest ben je al heel wat kosmische grappen tegengekomen. Hieronder een systematische bespreking van de kosmische grap in veertien delen over de volgende vragen:

Is alles echt een illusie of is dat ook maar een illusie of is de illusie op zijn eigen manier echt?

Speelt Bewustzijn echt een spelletje met ons of spelen wij een onecht spelletje met Bewustzijn? Wie houdt hier wie voor het lapje?

Is er wel zoiets als Bewustzijn of is dat maar een idee in je bewustzijn?

Is er wel zoiets als je bewustzijn of is dat maar een wijze van spreken?

Ben je wat je zoekt, ben je wat je denkt, denk je dat je zoekt, zoek je wat je denkt, denk je dat je bent, doe je maar alsof of wat?

294. Waarom de kosmische grap niet grappig is

Waarin we kennismaken met Bewustzijn, alias het ware Zelf.

(Deel 2 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Wat is de kosmische grap? De zoeker is het gezochte. Dat is de kosmische grap. Jazeker, dat was hem al. Hoor ik daar iemand lachen?

Wacht, ik vertel hem nog een keer. De zoeker is het gezochte. Nee, ik hoor niemand lachen. Kennelijk is dit zo'n grap die je uit moet leggen. Dat zijn niet de beste grappen. Kan ik ook niet helpen, ik heb hem niet bedacht.

Het idee achter de kosmische grap is dat er maar één substantie is in deze wereld: Bewustzijn. Er is ook maar één essentie: Bewustzijn. Er is ook maar één object: Bewustzijn. Er is ook maar één subject: Bewustzijn. Er is ook maar één zelf: Bewustzijn. De substantie is de essentie is het object is het subject is het zelf: Bewustzijn.

De wereld is Bewustzijn. Jij bent Bewustzijn. Ik ben Bewustzijn. Wij zijn Bewustzijn. Bewustzijn is Bewustzijn. Alles is Bewustzijn. Bewustzijn is het Ware Zelf.

Het hele universum, in al zijn concreetheid, is niets dan een illusie in Bewustzijn. Materie is niet stoffelijk, dat lijkt maar zo. Stof is net zo geestelijk als gedachten en waarnemingen. Er is alleen maar geest.

Wie een kijkje achter de schermen wil nemen en op zoek gaat naar de hoogste werkelijkheid, de schepper, de bron of wat dan ook, zal Bewustzijn vinden. Al zoekt hij tot het einde der tijden, iets anders dan Bewustzijn vindt hij niet. Iets anders is er niet.

Maar, en nu komt het, als alles Bewustzijn is, dan ook de zoeker. De zoeker van vlees en bloed is zelf een illusie in Bewustzijn, net als zijn eindeloze zoektocht.

De ene zoeker is de andere niet, de ene zoektocht is de andere niet, de ene illusie is de andere niet, maar Bewustzijn is Bewustzijn. Het is het Bewustzijn dat het Bewustzijn zoekt. De zoeker is het gezochte. Wat je zoekt ben je zelluf. Je bent wat je zoekt. Je zoekt wat je bent.

Het Bewustzijn realiseren is de illusie doorzien. De illusie van de stoffelijke, vergankelijke, veranderlijke wereld. De illusie van de zoeker. De illusie van de zoektocht. Er is alleen het Ware Zelf en dat is de kosmische grap.

Hoor ik nu wel iemand lachen? Nee, ik hoor nog steeds niemand lachen. Hoe kosmisch is deze grap helemaal? Of ligt het aan mijn timing?

Misschien moet ik de kosmische grap wat uitvoeriger uitleggen. Een beetje context verschaffen. Wat dieper op de achterliggende gedachten ingaan, en op de tradities die deze gedachten koesteren.

Ga ik doen. Kan ik er meteen wat vraagtekens bij zetten. Dan wordt de kosmische grap pas echt grappig. Om je dood te lachen!

Twee identieke figuren die door één verrekijker naar elkaar kijken.
^ De zoeker is het gezochte.

Vragen aan de lezer

Geloof jij in Bewustzijn?

Stel je voor dat je erin gelooft en iemand bewijst dat het helemaal niet bestaat. Hoe voelt dat?

Stel je voor dat je er niet in gelooft en iemand bewijst dat het wel bestaat. Hoe voelt dat?

Stel je voor dat iemand bewijst dat we nooit zullen kunnen bewijzen of het bestaat. Hoe voelt dat?

295. De ene zoeker is de andere (niet)

Waarin we kennismaken met de monist.

(Deel 3 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Je hebt van die mensen, die leven erop los. En je hebt van die mensen, die zoeken erop los.

Onder zoekers heb je er die uit zijn op Geluk, zuiver Geluk en niets dan Geluk. En je hebt er die uit zijn op de Waarheid, de hele Waarheid en niets dan de Waarheid.

Onder waarheidszoekers heb je er die de Waarheid wel vinden en je hebt er die de Waarheid niet vinden.

Onder vinders heb je er voor wie de Waarheid pluriform is en je hebt er voor wie de Waarheid uniform is.

Die laatsten, de éénvoudigen, zijn eenvoudig te herkennen aan hun uniforme kleding, hun uniforme gedrag en hun uniforme uitspraken en gebaren. Ze zeggen voortdurend 'alles is één' en steken daarbij één vinger op. Als ze het niet zeggen, denken ze het wel.

Goeroe die een middelvinger opsteekt.
^ Alles is één.

Mensen die de hele dag denken en zeggen dat alles één is, heten monisten. Zij wéten dat de werkelijkheid ondeelbaar is. Ze hebben de menigvuldigheid doorzien en hun missie is het om ervoor te zorgen dat niemand er ooit nog intrapt.

Op een of andere manier worden monisten heel gelukkig van de eenheidsgedachte. Maar vooral op één manier, door hem eindeloos te herhalen. Wat daar zo fijn aan is, weet ik niet, ik voel er niets bij.

Misschien dat de chaos van het bestaan dan wat minder onoverzichtelijk lijkt? Misschien dat je als manifestatie of werktuig van het ware Zelf of van het ene Bewustzijn in één klap van al je verantwoordelijkheden bent verlost? Misschien dat het leven en je verleden minder zeer doen als je ze een illusie noemt?

Of misschien is het wel de gedachte dat je nooit meer buiten de boot kan vallen. Als alles één is, hoor jij er ook bij. Je mag er zijn. Jijzelf bent Dat.

Voel je je toch nog eens eenzaam, dan heb je daar een goede verklaring voor: je bent ook alleen. Iedereen is alleen. Er is er maar één, dat zijn wij. Ook wie zich buitengesloten voelt, ben Ik.

En het mag nog verlichting heten ook. Ontwaken. Zelfrealisatie. Transcendentie. Je bent het relatieve ontstegen en één geworden met het Absolute.

Redenen genoeg dus om monist te worden. Of het nou de Waarheid is of niet.

Vragen aan de lezer

Denk jij dat alles één is? Hoe voelt dat?

Stel je voor dat je gelooft in eenheid en iemand bewijst dat de werkelijkheid meervoudig is. Hoe voelt dat?

Stel je voor dat je gelooft in veelheid en iemand bewijst dat de werkelijkheid enkelvoudig is. Hoe voelt dat?

Stel je voor dat iemand bewijst dat we nooit kunnen bewijzen of de werkelijkheid enkelvoudig of meervoudig is. Hoe voelt dat?

296. Hoe weet je dat het Ene alomvattend is?

Waarom ik me niet meer aan metafysica waag.

(Deel 4 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Monisten hebben niet alleen de Waarheid gevonden, de hele Waarheid en niets dan de Waarheid, maar ook het Geluk dat niet stuk kan.

Ik gun het ze van harte, al ben ik blij dat het Geluk of tenminste het geluk, en, toegegeven, op slechte dagen het geluk, niet voorbehouden is aan monisten, want dan zou ik er somber uitzien.

Ikzelf ben namelijk geen monist. Ik ben ook geen dualist, geen non-dualist, geen pluralist en geen nihilist. Ik ben ook geen antimonist, antidualist, antinondualist, antipluralist of antinihilist. Ik ben ook niet tegen mensen die wel anti zijn, of antianti.

Waarom zou ik ook. Misschien heeft een van hen werkelijk de Waarheid in pacht of waarlijk de Werkelijkheid. Misschien heeft iedereen dat wel, op zijn eigen manier. Of niemand, wie zal het zeggen, ik niet.

Wat ik weleens zou willen weten is dit: hoe stelt een eindig mens in een eindige tijd voor eens en voor altijd vast dat het Ene oneindig en alomvattend is? Door in een leunstoel te gaan zitten en zijn gedachten achterna te gaan? Door op een kussentje te gaan zitten en in trance te gaan? Door oude geschriften te lezen en ermee aan de haal te gaan? Door ayahuasca te drinken en uit zijn plaat te gaan?

Hoe stelt een eindig mens in een eindige tijd voor eens en voor altijd vast dat hijzelf het ware Zelf is, tijdloos, onveranderlijk, alomtegenwoordig?

Metafysica, ik waag me er niet meer aan. Ik laat het filosoferen aan de fundamentalisten over en fladder vrolijk tussen hun kaartenhuizen door, eens kijken wat mijn vleugelslag teweegbrengt. Wat ben ik, een vlinder die droomt dat hij de Ene is of de Ene die droomt dat hij een vlinder is? Je zegt het maar, voor jou is het waar, voor mij is het klaar.

Als je me per se wil opprikken, noem me dan maar postmonistisch. Postdualistisch. Postnondualistisch. Postpluralistisch. Postnihilistisch. Of gewoon postuum, waarom niet. Ik heb mijn gedachtegoed allang ten grave gedragen. Alleen mijn stoffelijke resten ijlen nog na, hoor maar.

297. De ene monist is de andere (niet)

Wat er gebeurt als je het Ene uit elkaar probeert te houden.

(Deel 5 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Monisten hebben een eensporengeest; ze zoeken Geluk en Waarheid in Eenheid en Eenvoud.

Anders dan je zou denken is de ene monist de andere niet. Wat ik een vreemde zaak vind, want je bent één of je bent het niet. Maar dat zal ik dan wel verkeerd zien.

Sommige monisten geloven dat de ene substantie stof is. Zij heten materialisten.

Onder materialisten zijn er monisten die geloven dat de ene substantie water is (Thales), lucht (Anaximenes), een onbekende oerstof ( het apeiron, Anaximander) of Zijn (Parmenides).

Er zijn monisten die geloven dat de ene substantie energie is of informatie of een soep van elfdimensionale snaren. Zij heten natuurkundigen.

Er zijn monisten die geloven dat de ene substantie geest is. Zij heten idealisten.

Onder de idealisten zijn er die geloven dat de wereld gelijk is aan de ervaring van de wereld. Zij heten externalisten.

Er zijn monisten die geloven dat God de natuur is en de natuur God. Zij heten pantheïsten.

Er zijn monisten die geloven dat God de Schepper zichzelf tijdens zijn scheppingsdaad van top tot teen in de kosmos heeft getransformeerd, waarin hij niet langer als een afzonderlijke entiteit bestaat. Zij heten pandeïsten.

Er zijn monisten die geloven dat de natuur deel uitmaakt van het Absolute, dat behalve het immanente ook een transcendent gedeelte omvat. Zij heten panentheïsten.

Er zijn monisten die geloven dat het Ene JWHW is. Zij heten chassidisten.

Er zijn monisten die geloven dat het Ene Allah is. Zij heten soefi's.

Er zijn monisten voor wie het Ene Brahman is. Zij heten hindoes.

Er zijn monisten die geloven dat het Ene de Tao is. Zij heten taoïsten.

Er zijn monisten die geloven dat alles leeg is en leegte vorm. Zij heten zenboeddhisten.

Er zijn monisten die geloven dat niets op zichzelf staat en dat je alles vanuit het geheel moet benaderen, wat het ook mag zijn. Zij heten holisten.

Er zijn monisten die geloven dat het universum Intelligentie is, die zich in ieder van ons manifesteert als innerlijke goeroe. Zij heten nieuwetijdskinderen.

Ingewikkeld hè, al die verschillende soorten monisme? Zulke subtiele onderscheidingen, hoe bedenk je ze. Zulke moeilijke woorden, hoe verzin je ze. Was ik er maar nooit over begonnen.

Tja, dat komt er nou van als je het Ene uit elkaar probeert te houden.

298. Het ene bewustzijn is het andere (niet)

Waarin we kennismaken met het Ene.

(Deel 6 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

In de opsomming van alle soorten en variëteiten en superrassen van monisten hierboven, die lang niet compleet is, ben ik de belangrijksten verdorie vergeten. De belangrijksten voor het verhaal over de kosmische grap dan.

Ik bedoel natuurlijk die manifestaties van Bewustzijn die geloven dat de enige echte substantie en de enige echte essentie en het enige echte object en het enige echte subject en het enige echte zelf en de enige echte god en de enige echte wat-dan-ook Bewustzijn is.

In deze groep vind je opnieuw zenboeddhisten van allerlei pluimage.

Je vindt er aanhangers van Transcendente Meditatie™ onder leiding van wijlen Maharishi Mahesh Yogi, de man die kon leviteren.

Je vindt er advaitavadins in navolging van wijlen Adhi Shankara.

Je vindt er neoadvaitavadins in navolging van de onnavolgbare nobody Tony Parsons c.s.

Je vindt er vedantisten van diverse scholen en onderscholen.

Je vindt er dzogchenboeddhisten.

Je vindt er, zoals altijd overal, tal van spirituele doe-het-zelvers zonder duidelijke antecedenten of pretendenten.

Een van de populairste monistische stromingen in Nederland, vreemd genoeg non-dualisme geheten en niet monisme, leert dat er maar één ding is, en dat is Zijn. Er is maar één geest en dat is Bewustzijn. Er is maar één gemoedstoestand, en dat is Gelukzaligheid. Zijn = Bewustzijn = Gelukzaligheid, heet het, sat chit ananda in het Sanskriet, en dat moet wel, anders zou alles niet één zijn, stel je voor.

Volgens deze zienswijze, die volgens deze zienswijze helemaal geen zienswijze is maar de Waarheid, de hele Waarheid en niets dan de Waarheid, is de wereld een vergankelijke illusie in Bewustzijn, maya geheten.

Wij zijn, om een andere gevleugelde beeldspreuk te gebruiken, niet de film maar het doek. Niet de schouwspeler maar de schouwer. Niet de vorm maar de leegte. Niet het gekende maar de kenner. Niet de dader maar de getuige. Niet de droom maar de dromer. Niet de golf maar de zee.

Sterker nog, omdat de film gewoon de manifeste vorm van Bewustzijn is en het doek de latente, ben je zowel het een als het ander. Alles dus. De film is het doek. De schouwspeler is de toeschouwer. De kenner is het gekende. Leegte is vorm. De dromer is de droom. De golf is de zee.

Vragen aan de lezer

Heb jij weleens het gevoel dat je in een droom leeft?

Bewijst zo'n ervaring volgens jou dat het leven een droom is? Bewijst het ontbreken van zo'n ervaring dat de wereld echt is?

Voel je je tijdens de droom de dromer van de droom of de ik-figuur in de droom of de droom zelf of wat? En na de droom?

299. Is bewustzijn een soort stof, of is stof een soort bewustzijn?

Over onbeantwoordbare vragen en onbevraagbare antwoorden.

(Deel 7 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Vroeger dachten mensen dat warmte een stofje was, flogiston. Hoe meer flogiston hoe heter, hoe minder flogiston hoe kouder. Wetenschappers hebben zich een ongeluk gezocht, maar die flogiston is nooit gevonden.

Tegenwoordig zien fysici warmte niet als een stofje maar als een functie van de bewegingssnelheid van moleculen. Hoe sneller ze bewegen (de moleculen en de fysici) hoe warmer, hoe langzamer ze bewegen hoe kouder.

Psychologen zien warmte als een gevoel, dat soms verband houdt met natuurkundige warmte, soms niet. Zo kan iemand het bij onderkoeling heel warm krijgen, terwijl zijn lichaamstemperatuur juist gevaarlijk laag is.

Dat je het in het dagelijks spraakgebruik warm kan hebben, betekent niet dat er zoiets is als warmte in de vorm van een substantie of essentie die je kan hebben of kwijtraken.

Dat je je in het dagelijks spraakgebruik ergens van bewust kan zijn, betekent niet dat er zoiets is als bewustzijn of Bewustzijn. Het betekent niet dat er een substantie, essentie of medium is, laten we zeggen consciëntium, waarin alles verschijnt en verdwijnt.

Dat er nooit zoiets als flogiston is gevonden betekent natuurlijk ook niet dat er géén warmtestof bestaat. Dat er nooit zoiets als consciëntium is gevonden betekent evenmin dat er geen bewustzijn of Bewustzijn bestaat.

Wetenschappers hebben nooit een onweerlegbaar bewijs gevonden voor het wel of niet bestaan van flogiston, niet dat ik weet.

Theologen hebben nooit een onweerlegbaar bewijs gevonden voor het wel of niet bestaan van God, niet dat ik weet.

Platonisten hebben nooit een onweerlegbaar bewijs gevonden voor het wel of niet bestaan van de Idee, niet dat ik weet.

Psychoanalytici hebben nooit een onweerlegbaar bewijs gevonden voor het wel of niet bestaan van het onderbewustzijn, niet dat ik weet.

Boeddhisten hebben nooit een onweerlegbaar bewijs gevonden voor het wel of niet bestaan van het opslagbewustzijn, niet dat ik weet.

Non-dualisten hebben nooit een onweerlegbaar bewijs gevonden voor het wel of niet bestaan van universeel bewustzijn, niet dat ik weet.

Natuurkundigen hebben simpelweg hun belangstelling voor flogiston verloren. Het verveelde ze. Er was geen eer aan te behalen. Ze zochten en vonden een andere invalshoek, en niet zomaar een: de thermodynamica.

Onze theologen, platonisten, psychoanalytici, boeddhisten en non-dualisten zijn minder praktisch ingesteld. Ze zagen maar door over onbeantwoordbare vragen en onbevraagbare antwoorden. Zo blijven ze zonder flogiston toch op temperatuur.

Penseur met een rood hoofd.
^ Zo blijven ze zonder flogiston toch op temperatuur.

Vragen aan de lezer

Wat weegt zwaarder, een kilo warmte of een kilo bewustzijn?

Wat is aanweziger, een kilo bewustzijn of een kilo bewust zijn?

Wat is esoterischer, de moleculaire gastheorie of de orthomoleculaire geneeskunde?

Wat voor type denker ben jij, een natuurkundige of een non-dualist?

Wat voor type denker zou je willen zijn?

Wat voor type non-dualist is het die in types denkt?

300. De oerknal van Bewustzijn en de inflatie van de geest

Over de opgang van 'iets weten' en 'je van iets bewust zijn' via 'persoonlijk bewustzijn' naar 'alomvattend Bewustzijn'.

(Deel 8 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Wat is toch dat Bewustzijn? Consciëntium, gnosticum, etherium, iserniet, etherniet en alomniet

Consciëntium is een neologisme voor wat in idealistische wijsheidstradities Bewustzijn wordt genoemd, opgevat als bron en bestemming, stof, grond, substantie of substraat van al het zijnde. Het woord consciëntium is afgeleid van het Latijnse con (bijeen) en scio (weten).

Gnosticum is net zoiets als consciëntium, maar dan voor mensen met een epistemologische inslag, die Bewustzijn beschouwen als de kenner van al het gekende, als het kennen daarvan zelf of als het geheel van de kenner, het kennen en het gekende. Het woord is afgeleid van het Griekse gnosis (kennis).

'Gnosticum' klinkt een beetje als 'flogiston', de hypothetische warmtestof die in de 17e eeuw werd geïntroduceerd door natuurkundigen om te verklaren waarom dingen warm of juist koud aanvoelen, en in de 19e eeuw definitief werd afgedankt.

Nog zo'n vergeten natuurkundige hypostase is ether, ook een bedenksel uit de 17e eeuw, dat het onmisbare medium voor lichtgolven zou zijn, en begin 20e eeuw naar de alchemie werd verwezen. Naar analogie van de hypothetische ether kunnen we Bewustzijn, opgevat als drager of medium van de verschijnselen, etherium noemen. Etherisch betekent ijl, vluchtig, ongrijpbaar.

Net als ether is Bewustzijn nooit door iemand waargenomen of ervaren. Dat zal ook niet gebeuren omdat het, volgens de leer zelf, aan alle waarneming en ervaring vooraf gaat.

Bewustzijn bestaat als gedachte, als idee, als onderdeel van eeuwenoude metafysische verhalen; het bestaat niet voor de zintuigen, ook niet voor het zesde. Het is er en het is er niet, dus kan je het met recht iserniet, etherniet of alomniet noemen, waarom niet, of waaromniet.

Van categoriefouten, personificatie, reïficatie, deïficatie en heridentificatie

Zeven nieuwe namen voor Bewustzijn, waar is dat goed voor? Voor de lol, om te beginnen – hoe meer kosmische grappen hoe leuker de kosmos – maar vooral om ons eraan te herinneren dat Bewustzijn mogelijk niet meer is dan een personificatie (het hogere Zelf), een reïficatie (hoger Bewustzijn) of een deïficatie (goddelijk Bewustzijn), van het zelfstandige naamwoord bewustzijn.

Dat woord, bewustzijn, in het Duits Bewusstsein, kan je op zijn beurt opvatten als een reïficatie van de uitdrukking 'je van iets bewust zijn', in het Duits bewusst sein, dat wil zeggen, geweten zijn, bekend zijn – iets weten.

Misschien ben jij ervan overtuigd dat iedereen die niet bewusteloos is (een) bewustzijn heeft, een geheimzinnig substraat waarin al onze gedachten en gevoelens zich afspelen, maar dat is lang geen uitgemaakte zaak.

Persoonlijk bewustzijn is al net zoiets, of net zo niets, als de wil, de geest, de ziel, de hara, de boeddhanatuur, het ego, het verstand, het gevoel, het geweten, het onderscheidingsvermogen, je innerlijke goeroe, je aura, je chakra's, je meridianen, je sterrenbeeld en je beschermengelen. Hebben we die echt of zijn het maar ideetjes? Hoe weet je of iets alleen maar onzichtbaar is of helemaal niet bestaat?

Ideetjes verheffen tot personen, objecten of goden heet hypostaseren. Als je niet doorhebt dat je aan het hypostaseren bent geslagen, is er sprake van een denkfout, door de analytische filosoof Gilbert Ryle een categoriefout genoemd.*

* zie https://en.wikipedia.org/wiki/Category_mistake en https://en.wikipedia.org/wiki/Gilbert_Ryle

Hypostaseren, daar zijn mensen goed in. We kunnen niet anders, ik ook niet. We kunnen ons er hoogstens eh... van bewust zijn.

Van een ideetje een persoon, wezen of zelf maken heet personificatie.

Van een ideetje een ding, zaak, essentie, substantie of substraat maken heet reïficatie.

Van een ideetje een bovennatuurlijk wezen, afgod of god maken heet deïficatie, niet te verwarren met defecatie.

Het kan natuurlijk zijn dat een hypostaat werkelijk bestaat, maar dat moet dan wel eerst aangetoond worden; tot die tijd heeft het de status van een hypothese, of je er nou in gelooft of niet.

Personificatie, reïficatie en deïficatie van bewustzijn, met een kleine letter, resulteren elk op hun eigen manier in Bewustzijn met een hoofdletter, zoals ik al aangaf in de eerste alinea van deze paragraaf.

Het voordeel van Bewustzijn vergeleken met bewustzijn en bewust zijn, is dat je je ermee kan vereenZelvigen.

Een oude identiteit opgeven, bijvoorbeeld die van je persoon en je roepnaam, en een nieuwe aannemen, bijvoorbeeld die van het ene Bewustzijn en je spirituele naam, heet heridentificatie.

Heridentificatie met Bewustzijn wordt door mensen die erin geloven aangeprezen als ontwaken, (zelf)realisatie en verlichting, en zolang ze dat geloven voelen ze zich geweldig. Ze menen ontsnapt te zijn aan de illusie van de persoon en het universele Bewustzijn te hebben 'gerealiseerd'.

Je kan natuurlijk net zo goed zeggen dat ze hun persoon hebben gederealiseerd of zichzelf hebben gedepersonaliseerd en in de illusie van het universele Bewustzijn zijn gaan wonen.

Wat zou jij zeggen?

Inflatiedenken

Even recapituleren.

1. 'Iets weten' toveren we om in 'je van iets bewust zijn', dat klinkt meteen een stuk mooier.

2. 'Je van iets bewust zijn' toveren we om in 'persoonlijke bewustzijn', dan héb je wat.

3. 'Persoonlijk bewustzijn' toveren we om in 'alomvattend Bewustzijn', dan heb en ben je álles.

De opgang van het alledaagse 'iets weten' en 'iets bewust zijn' via 'persoonlijk bewustzijn' naar 'alomvattend Bewustzijn', heet met een mooi woord transcendentie, overstijging. Met een niet minder fraai woord kan je het inflatoir denken noemen, inflatiedenken.

Inflatiedenken is de innerlijke oerknal waarmee een woord explodeert en exponentieel uitdijt tot een geestvullende kosmologie met ingebouwde kosmos.

Ik heb in mijn leven al heel wat oerknallen gehoord van mensen die naar houvast smachtten en zich naar vermogen de ogen uit de kop dachten. Iedere oerknal klinkt hetzelfde, plop, al is de ene kosmologie de andere niet. Wat erop wijst dat de kwantumhypothese van parallelle universa, zelfs als hij voor eeuwig in de lucht hangt, toch op diepe psychologische gronden berust.

Retoriek

Dit was een retorisch stuk, zoals praktisch alles wat ik schrijf. Met de definities van consciëntium, gnosticum, etherium, etherniet, iserniet, alomniet, waaromniet en inflatiedenken is niet bewezen dat er geen alomvattend Bewustzijn is, en ook niet dat het idee van alomvattend Bewustzijn langs de aangegeven weg, dus inflatoir, tot stand gekomen is.

Voor dat laatste is uitvoerig etymologisch en filologisch onderzoek nodig en dan weet je het nog niet. Wat er voor het eerste nodig is weet ik niet, maar ik wens iedereen die wil bewijzen dat er wel of niet zoiets is als bewustzijn of Bewustzijn, een lang leven en veel geluk. Ik of niet-ik doen niet mee, wij hebben geen idee.

301. Eenheidsbewustzijn: een machtige monistische meme

Waarin we afdalen in de oceaan van Bewustzijn tot we geen hand voor ogen zien.

(Deel 9 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Het idee van eenheidsbewustzijn heeft in het ontkerstende westen heel wat dolende zielen verleid, om niet te zeggen veroverd.

Meer nog dan het idee van het individuele onbewuste van Sigmund Freud, dat hij bevolkte met het trio id, ego en superego, beter bekend als het drietal kind, volwassene en ouder, waarin velen zich meenden te herkennen.

Meer nog dan het idee van het collectieve onbewuste van Carl Jung, dat hij bevolkte met een veelheid aan archetypen waarin werkelijk iedereen zich kon herkennen, van halve zolen tot meervoudige persoonlijkheden.

Ondanks het postmodernisme, of juist in reactie daarop, heeft de meme van het universele bewustzijn twintigste- en eenentwintigste-eeuwse na-denkers geïnspireerd tot bergen geschriften. Werken die zo voorspelbaar zijn dat je gerust kan spreken van eenheidsworst. Gelukkig is zelfs eenheidsworst manifest Bewustzijn; het is al consciëntium wat er blinkt.

Eenheidsbewustzijn is zo'n begrip dat zich door geen presocraat of postmodernist meer laat deconstrueren. Een monoliet in de mind van de monist. Al hak je er duizend jaar met een diamantmes op in, er verschijnt geen krasje op het oppervlak. En toch waait het lichtste briesje er ongehinderd doorheen. Wat is dat voor spul?

Prediker mag het weten. Lucht en leegte, zal hij zeggen, andere substanties kende hij niet. Mistbanken en stapelwolken zie je niet vaak in het Midden-Oosten maar spraakwater vloeit waar mensen zijn, zelfs in de woestijn. Spraakwater vol betekenisloze geluidsgolven die zich door een gril van het lot aan ons voordoen als oeverloze betekenisgolven, zoals Prediker niet kon weten maar al wel voorvoelde.

Hedendaagse handelaars in dit tijdloze gedachtegoedje zijn:

Indira Khan, grondlegger van het universeel soefisme.

Bhagwan Sri Rajneesh, bedenker van Zorba de Boeddha en de Nieuwe Mens.

Mooji, oplichtend wezen van puur bewustzijn.

Andrew Cohen, opschepper van evolutionaire verlichting.

Ken Wilber, architect en constructeur van de integrale theorie van bewustzijn in 108 delen goud op snee.

Ach, er zijn al zoveel eenheidsprofeten geweest en er zullen er nog velen volgen. Ik kan je beter vertellen waaraan je ze herkent, dan kan je ze integraal vergeten.

Eenheidsprofeten zijn propere types: ze houden van schone voeten, daarom laten ze die graag wassen.

Eenheidsprofeten zijn kouwelijke types: ze houden van warme voeten, daarom laten ze die graag kussen.

Eenheidsprofeten zijn podiumbeesten: mét publiek voelen ze zich alles, zonder publiek niets.

Oordeel niet te hard. Als je iemand zijn narcisme mag vergeven, is het wel de Ene. Wie moet er anders van hem houden?

Vragen aan de lezer

Verlang jij ernaar god of alles te zijn? Waarom wel of niet?

Zou je willen dat anderen jou zien als god of alles, als verlicht of op een andere manier superieur of uniek?

Is het genoeg dat anderen jou zo zien of moet je jezelf ook zo zien?

Verlang je naar bewondering en erkenning?

Denk je dat iedereen verlangt naar bewondering en erkenning?

Denk je dat er mensen zijn die helemaal zonder bewondering en erkenning kunnen?

302. Waarom ben ik als Bewustzijn niet alwetend en almachtig?

Over de grenzen van het onbegrensde.

(Deel 10 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Excuses voor de omtrekkende bewegingen, ik had ze nodig om uit te leggen wat de kosmische grap is, die staat of valt met het idee van een collectief, alomvattend bewustzijn.

Voor bewustzijnsmonisten is er maar één echt probleem, daar zijn het monisten voor. Als alles één is, zoals zij stellen (weten, ervaren, geopenbaard hebben gekregen) dan moet ik dat zelf wel zijn. Dan moet jij het zelf wel zijn. Dan moet iedereen het zelf wel zijn. Dan moet alles het zelf wel zijn.

Was iets of iemand het niet, dan was niet alles één. Dan was alles niet-één. Alles en iedereen is dus het ware zelf.

Maar waarom voel ik dat dan niet?

Natuurlijk, soms voel ik me best weleens één. Met een paardenbloem of een bananenschil. Met een oude boom of een pluchen beest, je snapt het niet. Met een willekeurige voorbijganger, ook zoiets. Met een lezer, mijn lief, de zee of de Melkweg, ik noem maar een dwarsstraat.

Zo'n blij gevoel van uitgaan naar of samenvallen met iets of iemand of meteen maar met alles en iedereen, is een soortement piekervaring. Piekervaringen zijn bij mij altijd zo voorbij. Daarom heten ze piekervaringen en geen piektoestanden of plateauervaringen.

Met piekervaringen weet je het nooit. Ze kunnen zomaar overgaan in pieker-ervaringen of in daal- of dalervaringen. Ze veroorzaken duidingsdrang en praatzucht en ze zijn nog verslavend ook. Maar ik dwaal af.

Glijbaan die uitkomt boven een ravijn.
^ Piekervaringen kunnen zomaar overgaan in pieker-ervaringen of in daal- of dalervaringen.

Stel dat ik als zoeker inderdaad het gezochte ben, het ene, universele Bewustzijn.

Waarom kan ik jouw gevoelens dan niet voelen?

Waarom kan ik alles dan alleen maar vanuit mijn eigen standpunt zien?

Waarom kan ik dan alleen mijn eigen lichaam bewegen, en daarvan alleen bepaalde delen, en niet, bijvoorbeeld, mijn haren, een kudde olifanten of de zon?

Waarom kan ik dan niet eens mijn eigen gedachten doorgronden, laat staan dat ik de jouwe kan denken, laat staan, simultaan, die van elk wezen op aarde en van ieder wezen in het heelal?

Waarom weet ik dan als zoeker niet op voorhand wat ik ga vinden?

Waarom ben ik dan niet alwetend?

Vragen aan de lezer

Ken jij iemand die gedachten kan lezen?

Kan jij zelf gedachten lezen?

Zo ja, wou je dat je het niet kon? Zo nee, wou je dat je het kon?

Zou jij je bewustzijn graag voor anderen openstellen?

303. Waarom speelt Bewustzijn altijd verstoppertje?

Over de merkwaardige behoefte aan veelheid van de Ene.

(Deel 11 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Volgens de advaita vedanta is de zoeker het gezochte: Bewustzijn. Dat is hij altijd geweest, dat zal hij altijd zijn, hoe hij zich op dit moment ook manifesteert.

Als dat waar is, waarom weet de zoeker dan niet vanaf het begin van zijn zoektocht dat hij zichzelf zoekt en dat er verder niets te vinden is? Ja, dat is nou net de kosmische grap: Bewustzijn speelt verstoppertje met zichzelf.

Dat wil ik best geloven, ik speel ook graag verstoppertje. Mijn hele leven al, als kind al, in de baarmoeder al, in de eierstok al, toen ik nog geen halve dop was, pure belofte, een van een miljoen, die in een dwaze bui de eisprong zou wagen om een zaadcel te behagen en sindsdien vurig verlangt naar een dekschaal, kist of urn.

Van anderen win ik altijd met verstoppertje. Ze hebben me nooit gevonden, niet echt, al dachten ze soms van wel. Van mezelf verlies ik altijd met verstoppertje. Ik heb mezelf nooit gevonden, niet echt, al dacht ik soms van wel. Vandaar dat ik mezelf nooit ben kwijtgeraakt, niet echt, al vreesde ik soms van wel.

Als de mens inderdaad een spelend dier is, zoals Johan Huizinga beweert, en als de mens inderdaad Bewustzijn is, zoals het bewustzijnscollectief beweert, dan volgt daaruit dat Bewustzijn met zichzelf speelt. Of tenminste een schijndeel ervan met een ander schijndeel ervan.

Maar waarom zou Bewustzijn nou juist verstoppertje spelen met zichzelf? Waarom geen tikkertje? Waarom geen vadertje en moedertje? Waarom geen milieurampje? Spel is spel, nietwaar?

Verkeerde vraag. Bewustzijn, dat volgens de of Zijn eenheidsleer het enige subject en het enige object in het universum is, speelt van alles en nog wat. Tikkertje. Vadertje en moedertje. Napoleonnetje. Moordenaartje. Boeddhistje. Verkrachtertje. Verlichtinkje.

Bewustzijn speelt zijn spelletjes het liefst simultaan met dezelfde acteurs in wisselende rollen en wisselende acteurs in dezelfde rollen. Vaders die verkrachten. Nazi's die musiceren. Boeddhisten die doden, haha.

Dan nog blijft het een raadsel waarom Bewustzijn juist zo graag verstoppertje speelt.

Waarom schept het eeuw in eeuw uit schijnbare afsplitsingen van zichzelf die zogenaamd niets van hun ware aard weten?

Waarom miljarden afsplitsingen tegelijk, waarom triljoenen achtereen, gaat dat nou nooit vervelen, is één niet genoeg?

Zoveel wanhopige zoekers, wat is daar zo leuk aan?

Vragen aan de lezer

Speel jij weleens verstoppertje met jezelf? Lukt dat?

Speel je weleens geen verstoppertje met jezelf?

Speel je weleens verstoppertje met een ander? Lukt dat?

Speel je weleens geen verstoppertje met een ander?

Speel je weleens verstoppertje met het Zelf? Lukt dat?

Speel je weleens verstoppertje als het Zelf? Lukt dat?

Zou je iemand willen zijn die nooit verstoppertje speelt?

Denk je dat er mensen zijn die nooit verstoppertje spelen?

Denk je dat er dieren zijn die nooit verstoppertje spelen?

304. Waarom het Zelf altijd doet alsof

Generalisatie van de kosmische grap: de psychologie van het Bewustzijn.

(Deel 12 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Het ware Zelf kan in zijn absolute eenheid onmogelijk verdeeld raken, wil de traditie. Hoewel het volstrekt neutraal en zonder oordeel heet te zijn, vindt het dat kennelijk niet zo fijn.

Vandaar dat het Zelf voortdurend vlucht in gespeelde afgescheidenheid, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna via de weg van de gespeelde hereniging weer lekker één te kunnen voelen.

Zoals het Zelf ook weleens doet alsof het ziek is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker gezond te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het doodgaat, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker levend te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het gek is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker normaal te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het in het duister tast, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker verlicht te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het gevangen is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker vrij te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het lijdt, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker vreugde te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het meedogenloos is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker mededogen te kunnen voelen.

Zoals het ook weleens doet alsof het minderwaardig is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker goddelijk te kunnen voelen.

Ergens snap ik het wel. Waarmee zou het een-zame Zelf zich anders moeten vergelijken dan met eerdere of parallelle of geplande manifestaties van zichzelf? Het valt heus niet mee om je alleen als illusie te kunnen verwezenlijken, vraag maar aan een toneelspeler.

Het zou me trouwens niet verbazen als het Zelf ook weleens doet alsof het één is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker in zijn oorspronkelijke menigvuldigheid te kunnen verlustigen.

Zoals het ook weleens doet alsof het wedergeboren is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker te kunnen ontsnappen aan de cyclus van geboorte en dood.

Zoals het ook weleens doet alsof het nuchter is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om het daarna weer lekker op een zuipen te kunnen zetten.

Zoals het ook weleens doet alsof het onsterfelijk is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker op zijn einde te kunnen verheugen.

Zoals het ook weleens doet alsof het verlicht is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker te kunnen vluchten in onwetendheid.

Hoe menselijk is toch het Zelf. Wat een komiek is die Kosmos. Wat een Egoïst, wat een Uitslover, wat een Bruut.

Geen twijfel mogelijk, hoor. Dat moet ik zelf wel zijn.

305. Zalig zijn de goedgelovigen

Elf vragen bij het verhaal van de kosmische grap.

(Deel 13 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Als je een verhaal wel of niet gelooft, ben jij het dan zelf die het wel of niet gelooft of is het Bewustzijn?

Als het volgens jou Bewustzijn is dat het wel of niet gelooft, doet het dat dan in alle oprechtheid of doet het weer eens alsof, om daarna te kunnen genieten van zijn onoprechtheid?

Als Bewustzijn doet alsof, doet het dat dan tenminste wel oprecht of doet het alleen maar alsof het doet alsof?

Kan Bewustzijn eigenlijk wel iets anders dan doen alsof?

Als Bewustzijn niet anders kan, kan je dan wel zeggen dat het doet alsof? Kan je dan wel zeggen dat het iets kan?

Ben ik het die deze vragen stelt aan Bewustzijn of stelt Bewustzijn ze aan mij of via mij aan jou of aan zichzelf, of doe ik, jij of het maar alsof?

Nu we het er toch over hebben: doet Bewustzijn misschien ook alleen maar alsof het Bewustzijn is? Presenteert het zich aan zichzelf als iets dat het helemaal niet is om eens te kijken hoe het voelt als het dat wel zou zijn? Zo ja, wat is het dan wel? Zou het herontdekken van zijn ware aard, niet-bewustzijn, de enige manier zijn waarop het daarvan kan genieten?

Presenteert Bewustzijn zichzelf mogelijk als iets dat is, terwijl het eigenlijk helemaal niet is, gewoon om eens te kijken hoe het zou zijn om te zijn? Zou het herontdekken van zijn niet-zijn, of van zijn zijn als niet-zijnde, de enige manier zijn waarop het daarvan kan genieten?

Wat als het verhaal van de kosmische grap zelf de kosmische grap is, waarmee iets of iemand, een universele of partiële, ideële of commerciële, uiterlijke of innerlijke komiek, komediant, goeroe of ouwehoeroe jou een oor aannaait?

306. Nog meer kosmische grappen om te huilen

Waarin humor ouder blijkt te zijn dan komkommers.

(Deel 14 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Zelf hou ik wel een geintje, als het maar op 1 april is, anders raak ik in de war.

Ik hou ook wel van vijf geintjes en doe meteen boter bij de vis. Al zie ik de boter liever in het kalf en de vis in zee, maar ja, op komkommers kan je niet leven.

Zo vind ik het een grap van kosmisch formaat dat er mensen zijn die alles vanzelfsprekend vinden, en andere mensen die alles moeten onderzoeken, die dat van elkaar totaal niet begrijpen en nooit zullen begrijpen.

Ik vind het een grap van kosmisch formaat dat er zoekers zijn die nooit iets vinden en andere die na jaren of decennia eindelijk vinden wat ze altijd al gezocht zeggen te hebben, en weer andere die keer op keer een volgende hoogste waarheid of werkelijkheid vinden.

Ik vind het een grap van kosmisch formaat dat de mensheid na duizenden jaren van denken en debatteren nog steeds geen overeenstemming heeft bereikt over iets elementairs als het aantal elementen waaruit de werkelijkheid opgebouwd is. Zo lopen er nog altijd mensen rond voor wie er pertinent twee, pertinent drie, pertinent vier, pertinent honderd acht, pertinent oneindig veel substanties, objecten of singulariteiten bestaan. Voor anderen is er pertinent één en je hebt er ook voor wie er pertinent geen is.

Ik vind het een grap van kosmisch formaat dat monisten na duizenden jaren van denken en debatteren nog steeds geen consensus hebben bereikt over de aard van de enige echte substantie, grond of god.

Ik vind het een grap van kosmisch formaat dat er na duizenden jaren van onderlinge onenigheid nog altijd monisten zijn die hun ogen sluiten voor de verschillen in de volle overtuiging dat alle monisten eigenlijk hetzelfde bedoelen, ook al gebruiken ze andere woorden. En dat nog de Eeuwige Wijsheid durven noemen ook. Denk aan de Arès Pilgrimage beweging, de Bahai, de Cao Dai, de Cultus van het Sprekende Kruis, de Falun Gong, de Huna, de Konkokyo, the Law of One, de Mahikari, het Rastafarianisme, de Seicho-no-le, de Tenrikyo, de theosofie, het Unitarian Universalism, de Universal Life Church. Die het onderling al niet eens kunnen worden, maar dat komt heus nog wel, zeker weten.

Dit waren weer vijf kosmische grappen, man, trans, vrouw, ik schud ze zo uit mijn mouw. Mijn gewaad is onuitputtelijk, ik lijk wel een heilige. Nooit geweten dat religie zo leuk kon zijn.

Dat we niet op komkommers kunnen leven is trouwens ook een grap van kosmisch formaat, die al meer dan drie miljard jaar voor slachtpartijen onder de voelende wezens zorgt. Om je een kriek te lachen. En wij maar denken dat humor een late evolutionaire ontwikkeling is, voorbehouden aan de mens.

Groentengezicht met verdrietige komkommermond.
^ Komkommer uit het precomcomicum.

Groentengezicht met blije komkommermond.
^ Komkommer uit het mesocomcomicum.

Of ik al die geintjes zelf of Zelf bedacht heb of dat jij of U of Het het was? Dat mag je of U of Het zelf of Zelf uitmaken.

Wat je er ook van denkt, dát je er wat van denkt is al humor. Je moet er alleen nog even om lachen.

Vragen aan de lezer

Leef jij erop los of zoek je erop los?

Hoe vaak heb jij je ideeën over de eeuwige waarheid, wijsheid of werkelijkheid al moeten herzien?

Denk jij dat alle monisten eigenlijk hetzelfde bedoelen? Hoe weet je dat?

Denk je dat er zoiets is als de eeuwige waarheid, wijsheid of werkelijkheid?

Denk je dat de eeuwige waarheid, wijsheid of werkelijkheid al bekend is of is geweest of zou kunnen zijn of dat hij nog ontdekt moet, zal of zou kunnen worden?

Zou jij zelf de (her)ontdekker en verkondiger van de eeuwige waarheid, wijsheid of werkelijkheid kunnen of willen zijn? Waarom (niet)?

307. Zelfs de vragen achter je laten

Over de dwaasheid wijzer te willen worden.

(Laatste van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)

Aan het begin van deze reeks over de kosmische grap stelde ik vijf vragen:

Is alles echt een illusie of is dat ook maar een illusie of is de illusie op zijn eigen manier echt?

Speelt Bewustzijn echt een spelletje met ons of spelen wij een onecht spelletje met Bewustzijn? Wie houdt hier wie voor het lapje?

Is er wel zoiets als Bewustzijn of is dat maar een idee in je bewustzijn?

Is er wel zoiets als je bewustzijn of is dat maar een wijze van spreken?

Ben je wat je zoekt, ben je wat je denkt, denk je dat je zoekt, zoek je wat je denkt, denk je dat je bent, doe je maar alsof of wat?

Ik stelde deze vragen niet om tot definitieve antwoorden te komen, maar om van definitieve antwoorden af te komen. Het niet-weten beweegt zich nou eenmaal van het antwoord naar de vraag, van de vraag naar de vragen over de vragen, over de woorden waarin ze gesteld zijn en over de aannames waarop ze gestoeld zijn.

Vragenderwijs wordt je kennis almaar ijler en uiteindelijk beland je in de leegte die niet-weten heet. Daar zijn geen antwoorden en geen vragen meer, geen zekerheden en geen twijfels, geen goeroes en geen volgelingen. Daar is geen hemel, geen hel en geen aarde, geen dualiteit en geen non-dualiteit. Daar is niemand die weet, niemand die beter weet en niemand die niet weet. Daar is niemand wel of niet.

In de ruimte van niet-weten is alleen maar ruimte, anders niet.

Grappig hè?

308. Waarom het Ware Zelf altijd te vroeg juicht

Tussen gefeliciteerd en gecondoleerd vind je de deur naar adualiteit.

Beste Hans,

Dankzij jouw kosmische grappen ben ik in één keer uit het bewustzijnsverhaal gekatapulteerd, regelrecht de verbijstering in. Ik zeg, vaarwel Zelf. Daar wou ik je hartelijk voor bedanken.

Beste Sam,

Nou, gefeliciteerd dan maar, gecondoleerd, gefelileerd of gecondoliteerd, net hoe het op dit moment voelt.

In mijn ervaring schieten mensen sneller de verbijstering uit dan erin. Sneller dan ik met mijn ogen kan knipperen. De katapult blijkt een bungeejump. De Verklaringsdienst staat altijd paraat en krijgt je zo weer aan de praat.

Misschien ben jij de uitzondering, we gaan het zien. Om de kans daarop te vergroten zal ik de komende tijd niet met mijn ogen knipperen.

(Twee weken later)

Sam: Volgens mij heb je toch met je ogen geknipperd, of heb ik weer eens te vroeg gejuicht.

Hans: Je bedoelt natuurlijk, 'Volgens mij heeft het ware Zelf toch met zijn ogen geknipperd, of heeft Het weer eens te vroeg gejuicht.'

Sam: Inderdaad, dat bedoelde ik. Maar nu je het zo uitschrijft, begin ik meteen weer te twijfelen.

Hans: Weleens van de kosmische grap gehoord?

309. Tussen geluk en pech vind je de deur naar adualiteit

Van heilzaam onheil en tegenvallende meevallers.

Meester Tussen zegt:

Denken in termen van dit tegenover dat is dualistisch.

Wie kent het verschil tussen geluk en pech?

Wat geluk is op korte termijn blijkt pech op lange termijn of omgekeerd.

Wat je geluk vond als kind vind je pech als volwassene of omgekeerd.

Wat geluk is voor gieren is pech voor mensen of omgekeerd.

Wat geluk is voor de een is pech voor de ander.

Wat geluk heet in het ene tijdperk heet pech in een ander.

Wat geluk heet in de ene cultuur heet pech in de andere.

Wat geluk is in het ene opzicht is pech in een ander.

Wat geluk is in je herinnering blijkt pech in het echt.

Wat geluk lijkt in gedachten blijkt pech in de praktijk.

Wat geluk is kan tegelijkertijd best pech zijn.

Wat geen geluk is hoeft daarom nog geen pech te zijn.

Niets is goed of slecht van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare. Of maakte zijn denken dat ervan?

Niets is geluk of pech van zichzelf, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan geluk en pech in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken? Kenmerken ze het object of het subject? Zijn ze relatief of absoluut?

Of is het onderscheid tussen relatief en absoluut, tussen object en subject, tussen woord en zaak, tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen geluk en pech vind je de deur naar adualiteit.

310. Tussen scheidslijn en schijnlijn vind je de deur naar adualiteit

Een schijn van Werkelijkheid.

Meester Tussen zegt:

Voor de dualist zijn lijnen scheidslijnen.

Voor de non-dualist zijn scheidslijnen schijnlijnen.

Wat betekent dat voor voor de scheidslijn tussen scheidslijn en schijnlijn?

Wat betekent het voor de scheidslijn tussen dualisme en non-dualisme?

311. Tussen zoeken en zien vind je de deur naar adualiteit

Wat je denkt word je zelf; het narcisme van de navelstaarder.

een zoeker die zichzelf zoekt

zal nooit iets anders vinden

dan

een zoeker die zichzelf zoekt

zal nooit iets anders vinden

dan

een zoeker die zichzelf zoekt

zal nooit iets anders vinden

dan

een zoeker die zichzelf zoekt

zal nooit iets anders vinden

dan

een zoeker die zichzelf zoekt

zal nooit iets anders vinden

dan

een zoeker die zichzelf zoekt

zal nooit iets anders vinden

dan

iemand die overal zichzelf ziet

zal nooit meer iets anders zien

dan

iemand die overal zichzelf ziet

zal nooit meer iets anders zien

dan

iemand die overal zichzelf ziet

zal nooit meer iets anders zien

dan

iemand die overal zichzelf ziet

zal nooit meer iets anders zien

dan

iemand die overal zichzelf ziet

zal nooit meer iets anders zien

dan

iemand die overal zichzelf ziet

Dubbel droste-effect met links een reeks van steeds kleinere mannetjes die elkaar met een vergrootglas bekijken en rechts een reeks steeds groter wordende mannetjes die zichzelf in een spiegel bekijken.
^ Wie overal zichzelf zoekt zal nooit iets anders vinden. Wie overal zichzelf ziet zal nooit iets anders zien.

312. De weg-is-weg van adualiteit

is de tussenweg van tussenmeester Tussen.

Leerling: Waarheen leidt de weg van adualiteit?

Meester: Weg.

Leerling: De weg leidt weg?

Meester: De naam zegt het al.

Leerling: Waarvandaan?

Meester: Overal vandaan.

Leerling: Niet alleen van de illusie...

Meester: Maar ook van de werkelijkheid.

Leerling: Niet alleen van de leugen...

Meester: Maar ook van de waarheid.

Leerling: Niet alleen van gehechtheid...

Meester: Maar ook van onthechting.

Leerling: Niet alleen van het relatieve...

Meester: Maar ook van het absolute.

Leerling: Niet alleen van het geconditioneerde...

Meester: Maar ook van het ongeconditioneerde.

Leerling: Niet alleen van het wereldlijke...

Meester: Maar ook van het heilige.

Leerling: Niet alleen van de mind...

Meester: Maar ook van het hart.

Leerling: Niet alleen van het ego...

Meester: Maar ook van het zelf.

Leerling: Niet alleen van het worden...

Meester: Maar ook van het zijn.

Leerling: Niet alleen van het doen...

Meester: Maar ook van het zien.

Leerling: Niet alleen van het vele...

Meester: Maar ook van het ene.

Leerling: Niet alleen van het weten...

Meester: Maar ook van het niet-weten.

Leerling: Niet alleen van het vertrekpunt...

Meester: Maar ook van de bestemming.

Leerling: En dat is de weg van adualiteit?

Meester: En weg is de weg van adualiteit.

313. Tussen stoel en mens vind je de deur naar adualiteit

Eenheid is geen zegen, het is geen panacee. Je zit er wel gebeiteld, maar ook in de puree.

Overeenkomsten tussen stoel en mens

Meester Tussen zegt:

Een stoel is een stoel en een mens is een mens, maar zo groot is het verschil nou ook weer niet.

Een stoel kan niet zitten maar wel goed zitten of slecht zitten.

Een mens kan zitten, goed zitten en slecht zitten, zelfs op dezelfde stoel.

Is een stoel nou in wezen een mens of is een mens in wezen een stoel?

Verschillen tussen stoelmens en mens

Een stoelmens is een stoel en een mens, maar zo klein is het verschil nou ook weer niet.

Een stoelmens kan niet op een stoel zitten en een mens slecht op een stoelmens.

Uit een stoelmens kan je opstaan maar een stoelmens niet.

Is een stoelmens nou in wezen een stoel of een mens ?

Vrouwelijk naakt versmolten met schommelstoel.
^ Stoelmens.

Tussen stoel en mens vind je de deur naar adualiteit.

314. De deur naar adualiteit leidt naar dualiteit

Waarin de kosmische grap een deurenkomedie blijkt te zijn.

Tussen voor en tegen

Ben ik voor of tegen? Veel mensen stellen zichzelf hun leven lang deze vraag over talloze onderwerpen van persoonlijke en politieke aard?

Abortus: ben ik voor of tegen?

Dienstplicht: ben ik voor of tegen?

Inentingsplicht: ben ik voor of tegen?

Polyamorie: ben ik voor of tegen?

Veganisme: ben ik voor of tegen?

Kernenergie: ben ik voor of tegen?

Globalisering: ben ik voor of tegen?

Ik ben voor. Nee, ik ben tegen. Nee, ik ben toch voor. Nu weet ik het zeker: ik ben echt tegen.

Sommigen vinden een uitweg uit zo'n dilemma: zij zijn voor en tegen. Ze zijn voor noch tegen. Ze zijn voor in het ene opzicht en tegen in het andere.

Zij zijn neutraal, elk op hun eigen manier. Ze verliezen zichzelf, en hervinden hun vrijheid, in ambivalentie, in weteloosheid.

Tussen homo en hetero

Ben ik homo of hetero? Veel mensen, waaronder ikzelf, piekeren over deze vraag, vaak jarenlang.

Sommigen vinden een uitweg uit dit dilemma: ik ben het allebei, ik ben bi. Of: de ene dag ben ik homo, de andere hetero. Of: vroeger was ik meer homo, tegenwoordig meer hetero. Of: ik ben een hetero die op homo's valt. Of: ik val niet op mannen of vrouwen, ik val op jongetjes en meisjes. Of: ik zie wel wanneer ik waarop val. Of: ik val nergens op.

Zij zijn neutraal, elk op hun eigen manier. Ze verliezen zichzelf, en hervinden hun vrijheid, in ambivalentie, in weteloosheid.

Tussenbegrippen voor de tussenruimte

Bij ieder dualisme, A-B, vind je de deur naar adualiteit tussen A en B. Laten we deze deur AB noemen. Tussen voor (A) en tegen (B) vind je de deur naar neutraliteit (AB). Tussen homoseksualiteit (A) en heteroseksualiteit (B) vind je de deur naar biseksualiteit (AB).

Neutraliteit en biseksualiteit vertegenwoordigen in deze voorbeelden de tussenruimte. Het eerste tussenbegrip, neutraliteit, maakt een eind aan het dilemma 'Ben ik voor of tegen?' Het tweede tussenbegrip, biseksualiteit, maakt een eind aan het dilemma 'Ben ik homo of hetero?'

Van kwaad tot erger

Zoals gewoonlijk is de oplossing de kiem van het volgende probleem: tussenbegrippen zijn nog steeds begrippen. De zogenaamde deur naar adualiteit leidt rechtstreeks naar de volgende, nog complexere denkknoop.

Ben ik voor of tegen? Ben ik voor of neutraal? Ben ik neutraal of tegen?

Nu hebben we drie dilemma's in plaats van één.

Ben ik homo of hetero? Ben ik homo of bi? Ben ik bi of hetero?

Daar kan je ook weer tussenbegrippen voor verzinnen, en zo gaat het van kwaad tot erger.*

* In de vijfde versie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-V) zijn om die reden de verschillende diagnoses van autisme in de DSM-IV (syndroom van Kanner, syndroom van Asperger, PDD-NOS, PDD-NAO, atypisch autisme, meervoudig complexe ontwikkelingsstoornis (MCDD), syndroom van Rett, syndroom van Heller) op één hoop geveegd, met het wel zeer ongelukkige acroniem ASS (autismespectrumstoornis). Tot ongenoegen van mensen met hoogfunctionerend autisme (HFA), die zichzelf nog steeds aspies (Aspergers) noemen.

Een deurenkomedie

Lezer, luister naar iemand die het niet weten kan: er is geen deur naar adualiteit. Die bestaat helemaal niet. Je zou er ook niets aan hebben. Er is geen muur, je hoeft nergens doorheen.

Degene die de deur opent is degene die de muur bouwt. De meester is de metselaar. De leraar is de tollenaar. De portier is de poort.

Iedere deur leidt naar nieuwe, steeds ingewikkelder vormen van dualiteit. Iedere gang vertakt zich in nieuwe gangen zonder eind. Alle muren zijn tussenmuren. Alle deuren zijn tussendeuren.

De kosmische grap is een deurenkomedie. Kijk maar naar wat er in de wijsheidstradities is gebeurd, in het hindoeïsme, in het taoïsme, in het boeddhisme, in de filosofie. Steeds meer stemmen, steeds meer scholen, steeds meer identiteiten. Steeds meer zuilen, steeds meer muren, steeds meer deuren. Doorlopende voorstelling, al meer dan drieduizend jaar.

Maak me blij, lach je vrij. Loop de deuren straal voorbij.

315. Tussen kippig en hanig vind je de deur naar adualiteit

Kip die een haan neukt.
^ Tussen kippig en hanig vind je de deur naar adualiteit.

316. Niets is van zichzelf goed of slecht, dat denk je maar, dacht Shakespeare

Vierenveertig absolute afhankelijkheden.

Niets is van zichzelf goed of slecht, dat maakt het denken ervan, zei Shakespeare.

Niets is van zichzelf wezenlijk of bijkomstig, dat maakt het denken ervan, zeg ik hem na.

Niets is van zichzelf plezierig of onplezierig, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf relatief of absoluut, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf lekker of vies, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf mooi of lelijk, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf lang of kort, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf dik of dun, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf groot of klein, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf warm of koud, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf juist of onjuist, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf wijs of dwaas, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf goed of slecht, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf waar of onwaar, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf moreel of immoreel, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf zedelijk of onzedelijk, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf waardig of onwaardig, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf egoïstisch of altruïstisch, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf volmaakt of onvolmaakt, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf natuurlijk of onnatuurlijk, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf menselijk of onmenselijk, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf wenselijk of onwenselijk, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf bijzonder of gewoon, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf goddelijk of werelds, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf hemels of hels, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf heilig of aards, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf hoog of laag, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf veraf of dichtbij, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf voordelig of nadelig, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf nuttig of nutteloos, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf zuiver of onzuiver, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf zinvol of zinloos, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf boeiend of saai, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf gezond of ziek, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf ik of niet-ik, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf stof of geest, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf geest of lichaam, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf eigen of vreemd, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf subject of object, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf spontaan of gemaakt, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf eenvoudig of ingewikkeld, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf begrensd of onbegrensd, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf werkelijk of illusoir, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf vorm of leegte, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf twee of één, dat maakt het denken ervan.

Niets is van zichzelf zus of zo, dat maakt het denken ervan. Niet is van zichzelf. Of maakt mijn denken dat ervan?

Bestaan zus en zo in werkelijkheid of alleen in onze beleving? Zijn het woorden of zaken? Kenmerken ze het object of het subject? Zijn ze relatief of absoluut?

Of is het onderscheid tussen relatief en absoluut, tussen object en subject, tussen woord en zaak, tussen werkelijkheid en beleving ook weer dualistisch?

Tussen zus en zo vind je de deur naar adualiteit.

317. Tussen begrensdheid en onbegrensdheid raak je de weg kwijt

Grenzen tellen niet.

Meester Tussen zegt:

Dat je grenzen weet te trekken betekent niet dat ze er zijn.

Dat je geen grenzen weet te trekken betekent niet dat ze er niet zijn.

Dat grenzen wegvallen betekent niet dat er onbegrensdheid voor in de plaats komt.

Dat onbegrensdheid wegvalt betekent niet dat er grenzen voor in de plaats komen.

Dat grenzen wegvallen betekent niet dat alles één is.

Dat alles niet één is betekent niet dat alles nul, twee, niet-twee, veel of oneindig is.

318. Wat betekent het nou helemaal dat je weet wat iets betekent?

Vijf waarschuwingen voor lichtgelovigen.

Meester Tussen zegt:

Dat je weet wat iets betekent betekent niet dat het dat betekent.

Dat je weet wat iets betekent betekent niet dat het alleen dat betekent.

Dat je weet wat iets betekent betekent niet dat het iets betekent.

Dat je niet weet wat iets betekent betekent niet dat het iets betekent.

Dat je niet weet wat iets betekent betekent niet dat het niets betekent.

319. Tussen dualiteit en adualiteit vind je het niet-weten

Hoe je erin kan blijven zonder erin te komen.

Leerling: Wat als je de deur naar adualiteit niet kan vinden?

Meester: Dualiteit natuurlijk.

Leerling: Wat als je weigert door de deur naar adualiteit te gaan?

Meester: Dualiteit natuurlijk.

Leerling: Wat als je door de deur naar adualiteit gaat?

Meester: Dualiteit natuurlijk.

Leerling: Hè?

Meester: Had je niet gedacht, hè?

Leerling: Wat kan er nog duaal zijn als je de deur naar adualiteit door bent?

Meester: Het onderscheid tussen dualiteit en adualiteit natuurlijk.

Leerling: Dus als je de deur naar adualiteit niet kan vinden...

Meester: Geen adualiteit.

Leerling: Als je voor de deur blijft staan...

Meester: Geen adualiteit.

Leerling: Als je erdoorheen gaat...

Meester: Geen adualiteit.

Leerling: Wat als je de deur naar adualiteit niet zoekt, er niet voor blijft staan en er niet doorheen gaat?

Meester: Dan blijf je erin.

Leerling: Waarin?

Meester: Ik zou het ook niet weten.

Leerling: Geen-dualiteit-en-geen-adualiteit.

Meester: Of hoe het ook mag heten

320. Meester tussen weten en niet-weten

Om het hypostaseren af te leren, 16.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen weten en niet-weten?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen weten en niet-weten?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen weten en niet-weten?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen weten en niet-weten?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen weten en niet-weten?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen weten en niet-weten?

Leerling: Wat is weten wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is weten wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is niet-weten wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is niet-weten wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

321. Er is maar één kosmische grappenmaker

De januskop van het ware zelf.

Er is maar één kosmische grappenmaker...

Januskop met vrolijke narrengezichten.

En dat zijn wij.

322. Er zijn maar twee kosmische grappenmakers

De drie-eenheid.

Er zijn maar twee kosmische grappenmakers...

Horizontale januskop met treurige narrengezichten.

En dat ben jij.

323. Er is maar één kosmische grap

Niet zien is geloven.

Er is maar één kosmische grap...

Narrenmutsen zonder januskop.

En dat is het ware Zelf.

324. Er is één maar aan de kosmische grap

Een slechte film.

Er is één maar aan de kosmische grap...

Januskop met een vrolijk en een treurig gezicht.

Hij is niet leuk.

325. Er is geen kosmische grap

Leuker wordt het niet.

Er is maar één kosmische grap:

Januskop met verbijsterde narrengezichten.

Hij bestaat niet.

326. Niet-weten is de kosmische grap

Een doolhof zonder ingang.

Niet-weten is de kosmische grap.

Labyrint van tientallen concentrische vierkanten met kleine doorgangen en helemaal in het midden een vraagteken.

Maar wie kan daarbij?

327. Niet-weten is geen grap

Een doolhof zonder uitgang.

Niet-weten is geen grap.

Labyrint van tientallen gekleurde kaders met kleine openingen en middenin een januskop met narrengezichten in een gesloten kader.

Je blijft erin.

328. De achtvoudige kosmische grap

Tussen huilen en lachen vind je de deur naar adualiteit.

Januskop met vrolijke en treurige nar, beide met tranen op hun wangen.

1. Soms moet je overal om lachen en denk je dat je erin blijft.

2. Soms kan je niet meer lachen en denk je dat het zo blijft.

3. Soms moet je overal om huilen en denk je dat je erin blijft.

4. Soms kan je niet meer huilen en denk je dat het zo blijft.

5. Soms moet je huilen van het lachen en denk je dat je erin blijft.

6. Soms moet je lachen van het huilen en denk je dat je erin blijft.

7. Soms kan je niet meer en denk je dat het zo blijft.

8. Soms denk je niet meer en hoop je dat het zo blijft.

Niets blijft.

Haha.

329. Hans van Dam is de kosmische grap

Even serieus.

Ken je die van de man die geen gevoel voor humor had?

Hij wist niet van ophouden!

Fotomontage van het gezicht van Hans van Dam met drie monden en zes neuzen.
^ Het ware gezicht van Hans van Dam.

330. De wanenzang van yin en yang

Wie maakt me los? De laatste kosmische grappen.

Meester Tussen zegt:

Zwart of wit?

Haha!

Donker of licht?

Haha!

Hemel of aarde?

Haha!

Oost of west?

Haha!

Haat of liefde?

Haha!

Oorlog of vrede?

Haha!

Doen of laten?

Haha!

Vasthouden of loslaten?

Haha!

Beweging of stilstand?

Haha!

Onderscheid of eenheid?

Haha!

Alles of niets?

Haha!

Vorm of leegte?

Haha!

Samsara of nirwana?

Haha!

Lijden of geluk?

Haha!

Atman of anatman?

Haha!

Weten of niet-weten?

Haha!

Wijsheid of dwaasheid?

Haha!

Worden of zijn?

Haha!

Zijn of bewustzijn?

Haha!

Vrouw of man?

Haha!

Yin of yang?

Haha!

Tussen yin en yang vind je de deur naar adualiteit.

Yinyangsymbool waarin de s-curve de profielen van een zwarte en een witte nar uittekent.
^ Tussen yin en yang vind je de deur naar adualiteit.

331. Meester tussen dualiteit en adualiteit

Om het hypostaseren af te leren, slot.

Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen dualiteit en adualiteit?

Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen dualiteit en adualiteit?

Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen dualiteit en adualiteit?

Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen dualiteit en adualiteit?

Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen dualiteit en adualiteit?

Meester: Is er een wezenlijk verband tussen dualiteit en adualiteit?

Leerling: Wat is dualiteit wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is dualiteit wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Wat is adualiteit wezenlijk van zichzelf?

Meester: Is adualiteit wezenlijk wat van zichzelf?

Leerling: Waar hebben we het anders over?

Meester: Hebben we het ergens over?

Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.

Meester: Dan weet ik het ook niet meer.

332. Ik roep maar wat in mijn woestijn

De groeten hè, van onze Hein.

Dit is mijn lied
En zijn refrein
Mijn laatste roep
In jouw woestijn:

Dat ieder DenkBeeld
Er mag zijn
In het theater
Van je brein

Dus maak je GROOT
Of maak je klein
Misschien verzacht het
Wel je pijn

Zelf hul ik me
In maneschijn
En pretendeer
Een nar te zijn

Die rept en roept
In jouw woestijn
Tot aan het eind
Van zijn Latijn

Je moet toch wat
Dat zal het zijn
Terwijl je wacht
Op ene Hein

Dus zing ik luid
Voor ik verdwijn:
Dit is mijn lied
En jouw ravijn

333. Advaita is voor de bijl gaan

Waar ga jij voor?

Meester Aks zegt:

Wat valt er te zeggen?

Advaita is alles omhakken.

De bijl naar de steel werpen.

Het bijltje erbij neergooien.

Voor de bijl gaan.

Waar ga jij voor?

Omvallende boombijl.
^ Advaita is voor de bijl gaan.


Cover van de Linji Lu. Cover van de Poortloze Poort. Cover van het Witboek Taoïsme. Cover van het Witboek Soefisme. Cover van het Witboek Verlichting. Cover van het Witboek Advaita. Cover van het Witboek Levenskunst. Cover van het Witboek Mystiek. Cover van het Witboek Zen. Cover van het Witboek voor Zoekers. Cover van het Witboek Niet-Weten. Cover van Byron Katie voor Workaholics. Cover van het Citatenboek Niet-weten.